Huibert de Leede programmamanager Taskforce Korte Keten
Het bestuur van de stichting Taskforce Korte Keten (TKK) heeft Huibert de Leede aangesteld als programmamanager. De Stichting kan daarmee zijn ambitie doorzetten om de samenwerking tussen boeren en burgers die zich willen inzetten voor een duurzaam en gezond regionaal voedselsysteem te faciliteren. Huibert de Leede is naast de rol van programmamanager ook projectleider van de Citydeal Gezond en Duurzaam voedsel. Tevens is hij eigenaar van Wild-Catch.
Met het aanstellen van een programmamanager, kan de TKK haar rol binnen het speelveld van de korte keten handen en voeten blijven geven. Hiertoe is Huibert de Leede gestart met een rondgang langs de ondernemers om van hen te horen waar de korte keten ondernemers nu de meeste behoefte aan hebben.
Volgens Drees Peter van den Bosch, voorzitter van het stichtingsbestuur, is de ambitie van de TKK relevanter dan ooit: “We willen versnellen in het opzetten van regionale voedselsystemen en gericht bijdragen aan de transitie naar gezond, duurzaam geproduceerd en betaalbaar voedsel voor iedereen, en een eerlijke prijs voor de boer. Korte ketens en nauwe, herkenbare relaties tussen producent en consument dragen in hoge mate bij aan bewustwording van de rol van voedsel in een gezonde leefstijl alsook aan een toekomstbestendig verdienmodel voor de landbouw in Nederland.”
Taskforce Korte Keten zet belangrijke stap voorwaarts met programmamanager Erik Koldenhof
Het bestuur van de stichting Taskforce Korte Keten (TKK) heeft Erik Koldenhof aangesteld als programmamanager. De Stichting zet daarmee een belangrijke stap in het faciliteren van de samenwerking tussen boeren en burgers die zich willen inzetten voor een duurzaam en gezond regionaal voedselsysteem. Drs. Erik Koldenhof (1964) was eerder programmamanager voedselstrategie en interim-manager duurzaamheid en ruimtelijke strategie bij de gemeente Amsterdam. Daarvoor was hij actief als zelfstandig adviseur duurzaamheid en interim-directeur van het Afval Energie Bedrijf, Westpoort Warmte en de Dierenambulance Amsterdam.
Met het aanstellen van een professionele programmamanager, op 5 april jongstleden, is TKK in staat gesteld om leiding te geven aan de nationale samenwerking van boeren, belangenorganisaties, consumenten, het Rijk, de provincies en gemeenten om het adviesrapport Nationale Samenwerking Korte Keten uit te voeren.
Volgens Drees-Peter van den Bosch, voorzitter van het stichtingsbestuur, kan TKK nu zijn ambities gaan waarmaken: “We willen versnellen in het opzetten van regionale voedselsystemen en gericht bijdragen aan de transitie naar gezond, duurzaam geproduceerd en betaalbaar voedsel voor iedereen, en een eerlijke prijs voor de boer. Korte ketens en nauwe, herkenbare relaties tussen producent en consument dragen in hoge mate bij aan bewustwording van de rol van voedsel in een gezonde leefstijl alsook aan een toekomstbestendig verdienmodel voor de landbouw in Nederland.”
Kamerbrief stand van zaken regionale voedselsystemen
Minister Schouten (LNV) heeft op 24 november een brief geschreven aan de Tweede Kamer, als antwoord op een motie van kamerlid Dik-Faber (CU). Hierin zet zij uiteen wat haar inzet is geweest op het gebied van korte ketens en regionale voedselsystemen. In deze brief een lezen we een belangrijke rol voor de Taskforce Korte Keten. De minister maakt een opsomming wat de TKK de afgelopen jaren allemaal heeft gedaan en welke impact dit heeft gehad. Ook gaat zij in op het adviesrapport dat we hebben gepubliceerd over de Nationale Samenwerking Korte Keten.
Een aantal relevante highlights uit de brief:
– Regionale voedselsystemen en korte ketens zijn een manier om de transitie naar kringlooplandbouw vorm te geven, nieuwe verdienmodellen voor de boer te realiseren, de ontwikkeling van agrarische producten en concepten met een hogere toegevoegde waarde te stimuleren en de verbinding tussen boer en burger te versterken.
– Wageningen University & Research (WUR) heeft in mijn opdracht onderzoek gedaan het marktaandeel van korte keten producten en hoe dit aandeel kan groeien. Uit dat onderzoek komt naar voren dat de huidige marktomzet van consumptie uit de korte keten wordt geschat op € 2,2 miljard. De gezamenlijke ambitie van de provincies en LNV is om ondernemers zodanig te faciliteren dat zij kunnen komen tot een verdubbeling van de marktomzet van consumptie uit de korte keten in 2024 naar € 4,4 miljard.
– In mijn brief aan uw Kamer van 2 augustus 2019 (Kamerstuk 35 068, nr. 4) heb ik de TaskForce Korte Keten (hierna: TKK) als richtinggevend benoemd voor de verdere ontwikkeling van de korte voedselketen in Nederland. Dit omdat ik geloof dat wij het niet alleen vanuit Den Haag moeten doen, maar dat Rijk, provincies en gemeenten de ontwikkeling van de korte voedselketen gezamenlijk moeten oppakken.
– De TKK heeft, in nauwe samenwerking met boeren, korte keten ondernemers, de provincies en LNV sinds 2019 regionale voedselsystemen en korte ketens stevig op de kaart gezet. In reactie op de COVID-19-maatregelen in het voorjaar van 2020 werd een landelijke campagne opgezet, ‘Support Your Locals’, met als gevolg nieuwe afzetmogelijkheden voor boeren en de start van tientallen nieuwe korte keten initiatieven in het land. In samenwerking met het Rode Kruis, Flevofood en Local2Local werden er ruim 30.000 voedselpakketten met verse producten van Nederlandse boeren gedistribueerd. Inmiddels hebben zich ruim 300 korteketeninitiatieven aangesloten bij de TKK en Support Your Locals.
– Gezien bovenstaande heeft de TKK, in opdracht van de provincies en LNV, een zogenoemde roadmap opgesteld om te komen tot een nationale samenwerking voor de korte keten.
Provincies en LNV zijn momenteel in beraad zijn over hoe en op welke manier ze de adviezen uit het rapport gaan overnemen. Het is nog even wachten op de nieuwe minister en diens voorkeuren, maar vanuit TKK hebben we er vertrouwen in dat volgend jaar een echte start kan worden gemaakt met de Nationale Samenwerking Korte Keten.
De korte keten is volop in beweging: een overzicht
De Coronacrisis plaatste het werk van korte keten-ondernemers in de spotlights, door abrupt een beroep te doen op regionale systemen. De sociale kring werd kleiner en lokale samenwerking bloeide op. Dat momentum is niet onbenut gebleven: de Support Your Locals-campagne nam een enorme vlucht, waar TKK als initiatiefnemer enorm blij mee is. Ook op andere vlakken werd succes geboekt: tijd voor een overzicht.
Activiteiten
De activiteiten van Taskforce Korte Keten in 2020 en 2021 zijn vastgelegd op deze impactsheet. Hier kan je lezen over het werk dat TKK verzet op nationaal niveau (o.a. de Support Your Locals-campagne en de Nationale Samenwerking Korte Ketens), over de regionale projecten (een regionale alliantie in Metropoolregio Amsterdam en in Flevoland, de oprichting van het innovatienetwerk Food Delta Zeeland) en over de doorlopende directe steun aan ondernemers via samenwerkingsverbanden, een informatieve website en een actieve LinkedIn community.
Succesvolle campagne
Onder de vlag van Support Your Locals hebben veel lokale ondernemers hun werk, producten en toegevoegde waarde onder de aandacht weten te brengen. Ook spreekt het concept korte ketens dankzij de campagne tot de verbeelding van veel mensen. Nu is het zaak om de aandacht en waardering voor korte ketens vast te houden, te versterken en een stevige plek te geven binnen het huidige voedselsysteem.
Ambities
Er zijn veel goede stappen gezet, maar het werk is nog niet gedaan en de blik blijft naar voren gericht. TKK stelt zichzelf voor de lange termijn ten doel om lokaal en duurzaam voedsel beschikbaar te maken voor mensen voor wie dit normaliter lastig verkrijgbaar is. Ook is het de bedoeling dat de omzet die landbouwbedrijven uit de korte keten halen fors blijft groeien, van €2,2 miljard in 2020 naar €4,4 miljard in 2024. De Nationale Samenwerking Korte Keten zou daaraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren. TKK bracht recent een advies uit aan het ministerie van LNV en provincies, om deze samenwerking op de agenda te zetten.
Twee jaar in cijfers
Hernieuwde uitgave van belangrijke ondernemers-brochure
Recent verscheen met steun van het KOM-project ‘Naar een robuuste Multifunctionele landbouw’ van een aantal belangrijke brochures voor ondernemers in de multifunctionele landbouw een herziene editie. De brochures zijn (opnieuw) opgesteld op basis van actuele wet- en regelgeving (2021) wat de praktische en strategische toepasbaarheid ten goede komt. De selectie wordt aangereikt vanuit de LTO vakgroep Multifunctionele Landbouw (MFL), tevens een van de samenstellers, en de informatie kan van grote waarde zijn voor ondernemers in de korte keten.
Ondernemersdesk en Kennisbank
De brochures zijn te vinden via de Ondernemersdesk op deze site, onder het kopje kennisbank. Het gaat om informatie over CAO’s in de multifunctionele landbouw die je helpt bij het kiezen van het juiste pakket voor jouw bedrijf, en een aantal uitgaves van Wageningen University & Research die voorzien in voorlichting over risico’s, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, over waar je als ondernemer met of zonder boekhouder op moet letten in relatie tot de fiscus, en over het vinden van de juiste rechtsvorm bij je bedrijf.
Bij de Ondernemersdesk kan je terecht voor nuttige informatie, achtergrondartikelen en tools. Op deze plek kan je ook vragen stellen. Taskforce Korte Keten probeert je verder te helpen door je te koppelen aan een ervaringsdeskundige.
>>> Blader alvast eens door Multifunctionele Landbouw en de fiscus: ‘Dat regelt mijn boekhouder’![]()
Uitwisselingsdag Korte Keten Vlaanderen & Nederland
13 oktober j.l. vond de eerste inspiratie- en uitwisselingsdag plaats tussen Taskforce Korte Keten en het Vlaamse Steunpunt Korte keten. De dag bestond uit meerdere werkbezoeken bij korte keten initiatieven in Nederland. Ook was er ruimte voor het uitwisselen van successen en kwamen lessen vanuit beide regio’s ter tafel. Hieronder lees je een verslag van de ervaringen en inzichten.
De groep werd ontvangen door Maarten Bouten van Rechtstreex. Rechtstreex zet zich sinds 2013 in om eten uit een lokale voedselketen zo toegankelijk mogelijk te maken voor mensen die bewust willen eten. Ze zijn actief in de omgeving Rotterdam en Den Haag. Via Rechtstreeks en de daarbij aangesloten wijkchefs kunnen consumenten verse, seizoensgebonden boodschappen doen direct bij boeren en makers uit eigen regio. Zij hebben een assortiment met 150 makers en zien zichzelf als facilitator van de relatie tussen boer en consument. Rechtstreex heeft een sterke groei doorgemaakt, maar blijft streven naar verduurzaming op alle fronten. Een uitdaging die zij presenteren is hoe zij samen met producenten de stap richting verduurzaming kunnen zetten. Hiervoor werken zij onder andere samen met de Milieufederatie aan een Impact Framework.
Monica, een van de initiatiefnemers van het KeileCollectief, leidde ons door het pand waar Rechtstreex gevestigd is: het Keilepand. Het KeileCollectief (een samenwerkingsverband van ontwerpers, makers en doeners), speelt sinds 2015 een actieve rol in het gebied dat middenin het Rotterdams havengebied ligt. Waar het Keilepand voorheen diende als overslagpunt tussen zeehaven en binnenhaven vormt het nu de verbinding tussen haven en de ‘nieuwe’ stad. In het Keilepand brengen de ondernemers, zoals Rechtstreex, de transitie naar de nieuwe economie in praktijk. De ervaring dat voedsel altijd een belangrijke factor is om verbinding met de buurt te creëren ligt hieraan ten grondslag.
Tijdens de busrit vertelt Arnaud van Boerkoos, een boerensupermarkt in de Vlaamse Ardennen over hun concept. De ‘boerkoos’ is de Belgische benaming voor een plaatselijke boer uit de stadsrand die zijn producten aanbiedt in de stad. Het assortiment bestaat uit producten uit de eigen regio (60% Vlaamse ardennen, 30% België en 10% Fairtrade). Het uitgangspunt hierbij is goede bereikbaarheid en een volledig mogelijk aanbod om lokale producten aan te bieden aan de lokale consument.
Het initiatief Boerschappen (gevestigd in Breda, inmiddels uitgebreid naar regio Amsterdam) is opgezet door Stijn Markusse vanuit de behoefte om met zijn vrienden “goed boodschappen” te kunnen doen. Dit idee is uitgegroeid tot een van de grotere korte keten initiatieven in Nederland: Boerschappen heeft 80 aangesloten boeren en staat aan de vooravond van een enorme groei. Wat Boerschappen en Rechtstreex gemeen hebben is dat op het moment van verzamelen van de producten op het boerenbedrijf, de producten al een bestemming hebben: “Moeten er 20 preien in een box komen? Dan worden er 20 preien bij de boer gehaald”. Op die manier wordt voedselverspilling voorkomen. Stijn voorziet dat in de toekomst boeren beloond zullen worden op meer factoren dan de productie die zij leveren, maar ook op bodem, nutriëntenwaarden of een positieve klimaatbijdrage.
Op de boerderij van de familie Luysterburg uit Heerle (Noord-Brabant), wordt er sinds 1921 druk geboerd. Eerst met vee, maar in 1986 besloten René & Henny om nog meer met de natuur te willen werken. Inmiddels runnen ze met de kinderen Rob & Ellen een succesvol akker- en tuinbouwbedrijf waarin alle liefde en aandacht gaat naar het telen van groente, graan en fruit. Hennie en Ellen vertellen dat ze een ‘Boerderijwinkel 2.0’ in de stad Roosendaal willen ontwikkelen. Dit is een winkel met bedieningspanelen en dus zonder personeel, waar je je eigen eten uit automaten kunt halen. Ellen: “Dit is een enorme ontdekkingstocht, waarbij je veel moet leren en het ook echt niet in één keer goed kunt doen.”
Uitwisseling tussen twee regio’s
Op de boerderij van de familie Luysterburgh werd de dag afgesloten met het uitwisselen van ervaringen tussen de Taskforce Korte Keten en het Vlaamse Steunpunt Korte Keten. De Taskforce Korte Keten presenteerde de Nederlandse ambities om te komen tot een Nationale Samenwerking Korte Keten, op basis van het gelijknamige adviesrapport aan de overheid en de provincies. De Vlamingen presenteerden hun ervaringen met het Steunpunt Korte Keten.
Op de terugweg waren er vanuit de Vlamingen veel positieve geluiden. Wat hen opviel was dat in Nederland de initiatieven voornamelijk gestart zijn door mensen die buiten de landbouw staan. Andere lessen zaten in de aanpak op het gebied van tijdsinvesteringen, het belang van ICT, marketing strategieën en het opvolgen van de consument. Tot slot, een uitspraak van een deelnemende boerin: “Deze dag geeft me energie!” We kunnen terugkijken op een geslaagde dag.
>> Bekijk het adviesrapport Nationale Samenwerking Korte Keten en de presentatie van het Vlaamse Steunpunt Korte Keten.
Publicatie Adviesrapport Nationale Samenwerking Korte Keten
Het afgelopen jaar heeft Taskforce Korte Keten (TKK) met alle provincies en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit intensief gewerkt aan een gezamenlijke aanpak voor het realiseren van korte voedselketens: korte verbindingen tussen boer en consument. Als resultaat hiervan heeft TKK een advies uitgebracht aan LNV en provincies onder de noemer ‘Nationale Samenwerking Korte Keten’.
[Download hier het adviesrapport – Nationale Samenwerking Korte Keten]
“In korte ketens wordt door agrarische ondernemers geëxperimenteerd met nieuwe verdienmodellen. Met nieuwe initiatieven gaan we van kwantiteit naar kwaliteit, betalen we een betere prijs voor landbouwproducten en leggen we de nadruk op toegevoegde waarde. Wat ons betreft zijn korte ketens de start van de vernieuwing van het Nederlandse voedselsysteem. Wij roepen daarom de overheid op om het voortouw te nemen in het opzetten van korte ketens in Nederland.” – Drees Peter van den Bosch, voorzitter TKK
Nationale Samenwerking Korte Keten
Met het omarmen van een gezamenlijke definitie, meetbare doelstellingen en het beter in lijn brengen van beleidsinstrumenten op nationaal- en provinciaal niveau, kunnen beschikbare middelen uit de LNV begroting, provinciale begrotingen, POP-regelingen en het EU-herstelfonds doelmatiger worden ingezet.
In dit kader worden de provincies en LNV geadviseerd om;
- Bovenregionaal te gaan samenwerken binnen de Nationale Samenwerking Korte Keten (NSKK) om daarmee korte keten-ondernemers zodanig te faciliteren dat zij kunnen komen tot een verdubbeling van de marktomzet van consumptie uit de korte keten in 2024 naar 4,4 miljard euro;
- In het kader van NSKK, en indien mogelijk ook binnen provinciale projecten, de volgende definitie van korte ketens te gebruiken:
“Een korte keten is een toeleveringsketen met een beperkt aantal marktdeelnemers die zich inzetten voor samenwerking, lokale economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale betrekkingen tussen voedselproducenten, -verwerkers en consumenten.” EU 1305/2013;
- De vorderingen van de samenwerking jaarlijks te monitoren aan de hand van een inschatting van de marktomzet zoals gemeten door Wageningen UR;
- De NSKK in te richten aan de hand van drie pijlers, te weten:
1) Structureel overleg samenwerkende provincies en LNV op landelijk niveau
2) Een nieuw op te zetten kennisplatform: Steunpunt Korte Keten
3) Bovenregionale samenwerking volgend op de gezamenlijk ontwikkelde roadmap
Vervolgstappen
Op 29 september is een brief gestuurd naar de Tweede Kamerleden, waarin de hoofdlijnen van het advies zijn beschreven. De provincies en het ministerie van LNV hebben naar aanleiding van dit advies een aantal vervolgstappen in beraad. TKK hoopt dat de provincies en LNV een samenhangend deel van dit advies overnemen.
Bekijk hier de brief die verstuurd is naar de Tweede Kamerleden op 29 september.
Taskforce Korte Keten zoekt Penningmeester
De Taskforce Korte Keten (TKK) is een onafhankelijke stichting met als doel de ontwikkeling van regionale voedselsystemen te versnellen door het ondersteunen en versterken van samenwerkingen in de ontwikkeling van korte voedselketens. De TKK is een initiatief van ondernemers in de korte keten en wordt inmiddels gedragen door alle koplopers en meer dan 150 korte keten-initiatieven in Nederland.. De TKK is door het ministerie van LNV aangewezen als richtinggevende organisatie in de ontwikkeling van korte voedselketens.
De aandacht en publiciteit voor de korte keten is het afgelopen jaar, mede door de corona-crisis, sterk gegroeid. Het momentum is enorm en de TKK de ambitie uitgesproken om binnen vijf jaar een marktaandeel van 25% voor de korte keten te realiseren. Om deze ambitie te realiseren is de TKK per direct op zoek naar een penningmeester.
Functie
De Penningmeester vormt samen met de voorzitter (Drees Peter van den Bosch) het Algemeen Bestuur en is verantwoordelijk voor het financiële reilen en zeilen van de TKK. De dagelijkse leiding, activiteiten en programma’s zijn in handen van het Dagelijks Bestuur, bestaande uit Joris Lohman (voorzitter Dagelijks Bestuur), Mark Frederiks, Jan Willem van der Schans en Bart Kraaijvanger.
Profiel
De TKK is op zoek naar een penningmeester met ervaring op financieel gebied en/of vergelijkbare functies of besturen. Voor deze functie is het een pre als de penningmeester intrinsiek gemotiveerd is om de ontwikkeling van de korte keten te stimuleren.
Taken
Het beheren van de financiële administratie, het uitvoeren van transacties het dagelijks management is belegd bij het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur wordt hierbij ondersteund door accountantsbureau RS Finance.
De Penningmeester is verantwoordelijk voor:
- Het controleren van het Dagelijks Bestuur
- Het controleren van transacties
- Het controleren van de financiële administratie
- Het opstellen van de begroting
- Het opstellen en uitbrengen van financiële (jaar)verslagen en rapportages
- Het ondersteunen in fondsen- en subsidiewerving
Gevraagde tijdsinzet
Het Algemeen Bestuur vergadert ongeveer 10 keer per jaar. Gemiddeld wordt een inzet van 8 uur per maand verwacht voor uitvoering van de taken als penningmeester
Bezoldiging
De TKK kent geen vergoeding voor bestuurstaken.
Belangstelling?
Stuur je motivatie en CV voor 21 april a.s. naar info@taskforcekorteketen.nl.
Governance Taskforce Korte Keten
Het bestuur wordt gevormd door Drees Peter van den Bosch (voorzitter), Jan Willem van der Schans (secretaris), Joris Lohman, Mark Frederiks en Bart Kraaijvanger.
De Raad van Advies wordt gevormd door ZKH Prins Carlos Bourbon de Parme (voorzitter), Barbara Baarsma (CEO Rabo Carbon Bank), Willem Lageweg (Kwartiermaker Transitiecoalitie Voedsel) en Thijs Cuijpers (Directeur Beleid LTO Nederland).
Capitalizing on collaboration – shortening the food chain
Universities, entrepreneurs and farmers’ organizations join forces to solve the logistical puzzle of local food & the city
More food from Flevoland to Amsterdam: Cross KIC consortium to figure out the logistics of a short food chain
Universities, entrepreneurs and farmers’ organizations join forces to solve the logistical puzzle of local food & the city
Video: GAIN transitiemodel
Hoe gaan we de transitie naar een duurzaam voedselsysteem en duurzame samenleving versnellen? Hoe gaan we het eens worden over benaderingen en hoe ondersteunen we elkaar? Hoe komen we daar?
De Taskforce Korte Keten hanteert hiervoor het GAIN transitiemodel, ontwikkeld door Amped, Local2Local en Universiteit Utrecht, in partnership met Smartchain Horizon 2020.
Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van de Taskforce Korte Keten? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.
Meer lokaal eten in Amsterdam: eerste regionale alliantie is gesmeed
Er moet een sterker lokaal voedselsysteem komen in de regio Amsterdam. Daarom heeft de gemeente Amsterdam eind oktober een intentieverklaring getekend met boerencoöperaties in de regio, Voedsel Verbindt en Rabobank Amsterdam. De Taskforce Korte Keten is ook onderdeel van deze verklaring. Sinds 30 oktober vormen deze partijen samen de Regionale Alliantie Korte Ketens, die moet zorgen voor meer verkoop van lokaal geproduceerd voedsel in de regio Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst is ook het project ‘Van Amsterdamse Boeren’ gelanceerd, een digitale markt waar lokale boeren hun voedsel direct aan bewoners kunnen verkopen.
Op 30 oktober kwamen de partijen bij elkaar die samen het regionale voedselsysteem in Amsterdam en omgeving gaan versterken. Wethouder Laurens Ivens van de gemeente Amsterdam (Voedsel): “Ons voedselsysteem is te veel gericht op import en export van voedsel, dat vaak enorme afstanden aflegt. In deze coronacrisis blijkt weer eens hoe kwetsbaar dat is. We moeten toewerken naar een nieuw systeem waarbij het aantal reiskilometers van ons dagelijkse voedsel drastisch wordt ingekort. In de buurt zijn zoveel mooie producten verkrijgbaar. In het juiste seizoen hoeven pruimen niet uit Chili te komen, of aardappels uit Israël. Die hebben we zelf ook in huis.”

Livecast
Tijdens de livecast ‘Van boer tot bord’, georganiseerd door de gemeente Amsterdam, platform Van Amsterdamse Bodem en de Taskforce Korte Keten, werd de aftrap gegeven van de regionale alliantie. Hoofdgast was Barbara Baarsma (hoogleraar economie Universiteit van Amsterdam en directievoorzittter Rabobank Amsterdam). De presentatie was in handen van Joris Lohman, oprichter van Food Hub en mede-initiatiefnemer Taskforce Korte Keten. Boy Griffioen (melkveehouder, initiatiefnemer MOMA), Abdelhamid Idrissi (Boeren voor Buren), Marieke de Ruyter (the New Fork) en Mark Frederiks (Local2Local) namen ons mee in de praktijk van de korte ketens rondom de stad. Alle partners ondertekenden de intentieverklaring waarin werd afgesproken om samen te werken, kennis te delen en zo de korte keten te versterken. Bekijk de livecast hieronder terug:
tekst gaat door onder de video
25% lokaal voedsel
Er zijn al verschillende initiatieven in de regio Amsterdam die uitgaan van het principe van korte voedselketens. In de coronacrisis kwamen bijvoorbeeld ‘Boeren voor Buren’ en ‘Support Your Locals’ op. Maar daarvoor al werd melkcoöperatie De Boeren van Amstel opgericht. De Regionale Alliantie wil ervoor zorgen dat het aandeel lokaal voedsel, voornamelijk uit de provincies Noord-Holland en Flevoland, de komende tien jaar groeit van ongeveer 5% naar 25%.
Meer regionale allianties
De Amsterdamse regionale alliantie is de eerste van vele regionale allianties die de Taskforce Korte Keten de komende tijd hoopt te smeden. In alle regio’s van Nederland wordt achter de schermen hard gewerkt aan het smeden van allianties tussen overheden, boeren(coöperaties) en het bedrijfsleven. In Flevoland, Zeeland en Utrecht krijgen deze allianties al vorm. De TKK heeft een faciliterende rol in het smeden van deze allianties én zorgt ervoor dat de regionale allianties elkaar onderling ook weten te vinden en kunnen samenwerken.
Van Amsterdamse Boeren
Tijdens het evenement op 30 oktober werd ook het project ‘Van Amsterdamse Boeren’ gelanceerd. Op de digitale markt ‘Van Amsterdamse Boeren’ kan de Amsterdammer binnenkort al het regionale voedselaanbod vinden, van verkoopadressen tot boerderijwinkels, in de vorm van boxen of boodschappen die thuis kunnen worden bezorgd. Boeren rondom Amsterdam gaan via het platform ‘Van Amsterdamse Bodem’, waar de digitale markt te vinden is, ook verhalen delen over hun bedrijf en werkwijze, bijvoorbeeld over wat ze doen op het gebied van duurzaamheid. De producten zijn met een paar clicks via een online module te bestellen. Ook zullen er interviews met boeren in de regio Amsterdam worden gedeeld. Het eerste interview met boer Boy Griffioen staat nu online.
>> Lees ook het artikel dat Het Parool schreef over de Amsterdamse Regionale Alliantie: “Over tien jaar is 25 procent van ons eten lokaal, is het plan”
Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van de Taskforce Korte Keten? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.
Nationale Samenwerking Korte Keten – Provincies, ministerie van LNV en Taskforce Korte Keten slaan handen ineen
De Nederlandse provincies, het ministerie van LNV en de Taskforce Korte Keten gaan de komende tijd intensief samenwerken om de ontwikkeling van de korte keten te versnellen. Dat schrijft minister Schouten in een brief naar de Tweede Kamer. Daarnaast beschrijft de minister de tussentijdse resultaten van de Nationale Handelsmissie en kondigt zij de catering deal ‘Eten uit de Korte Keten’ aan die gisteren werd ondertekend tijdens de live webcast in het kader van de Nationale Handelsmissie.
Een terugblik op de handelsmissie
Deze zomer is de Handelsmissie op zoek gegaan naar inspirerende voorbeelden in de korte keten. Deze bezoeken stonden in het teken van het ondersteunen van pioniers, nieuwe kansen ontdekken en kijken hoe de band tussen boeren en buurt kan worden versterkt. Dit resulteerde in een video-reeks langs lokale ondernemers uit alle twaalf provincies. In de webcast blikte de minister terug op haar bezoeken en ook in Overijssel en Gelderland werden digitale bijeenkomsten georganiseerd.
Intentieverklaring
In de intentieverklaring die overhandigd is aan de Tweede Kamer verklaren de provincies, LNV en de Taskforce intensief samen te gaan werken aan de ontwikkeling van de korte keten. Hier wordt een gezamenlijke doelstelling geformuleerd en een roadmap uitgewerkt.
Drees Peter van den Bosch, voorzitter Taskforce Korte Keten: ‘Een van de belangrijkste thema’s die ook weer naar voren kwam tijdens de Nationale Handelsmissie, is dat er behoefte is aan opschaling en regie. Vroeg of laat lopen korte keten ondernemers tegen obstakels aan, op het gebied van logistiek, data, of wet- en regelgeving. Deze grote uitdagingen kunnen we alleen oplossen als we boven-regionaal en landelijk samenwerken. We zijn dan ook heel blij dat we nu de krachten kunnen bundelen met provincies en LNV.’
Hieronder de intentieverklaring:

Wat betekent dit voor de komende tijd?
De komende maanden werken de provincies, LNV en de Taskforce Korte Keten de roadmap verder uit op weg naar een officieel bestendigde Korte Keten Deal. In aanvulling hierop beheert de Taskforce een ondernemersloket op platformkringlooplandbouw.nl om ondernemers met elkaar in contact te brengen en vragen van ondernemers te beantwoorden. Op termijn worden beleidsbepalingen van provincies toegevoegd aan dit platform.
>>> Bekijk vanaf 7 oktober de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten terug
Nationale Handelsmissie Korte Keten – Dichtbij boert beter
Dichtbij boert beter
In onze landbouwsector is een mooie beweging gaande. Een beweging die boeren en burgers dichter bij elkaar brengt. Met kortere ketens, nieuwe verdienmodellen en meer ruimte om te investeren.
Talloze initiatieven en regionale samenwerkingen laten zien dat korte ketens werken. Voor de bedrijven zelf én voor de natuurlijke balans en leefbaarheid in de omgeving. Deze zomer ging minister Carola Schouten op bezoek bij inspirerende voorbeelden in de korte keten. Om de pioniers van de korte keten te ondersteunen, nieuwe kansen te ontdekken en te kijken hoe de band tussen boeren en buurt kan worden versterkt.
Videoserie Handelsmissie
Deze bezoeken zijn vastgelegd in de videoserie ‘Dichtbij boert beter’, welke onderdeel is van de Nationale Handelsmissie Korte Keten van minister Schouten. In vier afleveringen krijg je een kijkje achter de schermen van lucratieve deals en inspirerende samenwerkingen. We zien hoe de boer minder afhankelijk wordt van bewegingen in de markt. Hoe bijzondere streekproducten weer hun weg vinden naar ons bord. Hoe producenten waarde toevoegen aan de omgeving. En hoe de korte keten kan helpen de ambities voor kringlooplandbouw te realiseren.
Op maandag 5 oktober nodigen we je uit aanwezig te zijn bij de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten van 16.00 tot 17.30 uur. In deze livestream gaan we in gesprek over de toekomst van de korte keten. Geïnspireerd door de succesvolle voorbeelden die we in het land hebben gezien, liggen er legio kansen voor nieuwe samenwerkingen. Deze dag is een mooi moment om die kansen te verkennen en nieuwe initiatieven op te starten. Zodat de korte keten en kringlooplandbouw een goed alternatief kunnen bieden voor producent, afnemer en consument.
>>> Meld je hier aan voor de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten op 5 oktober.

Regionale invulling per Provincie
(onder voorbehoud van nieuwe RIVM-maatregelen in verschillende regio’s)
In de ochtend van 5 oktober wordt er in meerdere provincies een eigen invulling van de Nationale Handelsmissie georganiseerd. Hieronder vind je een overzicht van een aantal activiteiten die georganiseerd worden. Staat jouw regio hier niet bij? Kijk dan op de website van je provincie of jouw regionale voedselnetwerk welke activiteiten er plaatsvinden.
Overijssel | De provincie Overijssel organiseert van 12:15 uur tot 13:15 uur een Webcast Nieuw publiek voor lokaal voedsel in Overijssel voor agrarisch ondernemers en betrokkenen en geïnteresseerden in de korte keten. Centraal staan de vragen: Wat wil de consument nu eigenlijk als het gaat om lokaal voedsel? En wie is eigenlijk jouw klant als ondernemer in de korte keten? Hoe kunnen de boer of streekproducent en de consument elkaar nog beter vinden? Kortom: hoe krijgt lokaal voedsel nieuw publiek?
Gelderland | Gelderland produceert ontzettend veel moois. Talloze ondernemers en initiatieven zorgen voor producten uit eigen regio op ons bord. Hoe kunnen we die korte ketens verder professionaliseren en opschalen? Tijdens De Gelderse Korte Keten Sessie van 10:00 tot 12:30 uur passeren verschillende initiatieven de revue, vertellen afnemers waaróm regionale producten voor hen belangrijk zijn en worden nieuwe ketensamenwerkingen gelanceerd.
Limburg | [UITGESTELD] Helaas kan de fysieke bijeenkomst van Kiempunt Korte Ketens op 5 oktober niet doorgaan vanwege de nieuwe coronamaatregelen. Houd de website van de Kiempunt Korte Ketens in de gaten voor de nieuwe datum.
In de aanloop naar de Handelsmissie zal de informatie per provincie hierboven worden aangevuld. Houd daarom dit nieuwsbericht in de gaten voor updates.
In het kort:
- Wat? Live bijeenkomst waarin we via webcast in gesprek gaan over de toekomst van de korte keten. In de ochtend regionale activiteiten per provincie.
- Wanneer? 5 oktober: in de ochtend per provincie, vanaf 16.00 tot 17.30 uur het nationaal programma
- Waarom? Om regionale kansen verder te verkennen en nieuwe initiatieven op te starten.
- Voor wie? Korte keten ondernemers, betrokkenen in de korte keten
- Hoe? Meld je aan via deze link aan voor de webcast, je ontvangt een bevestigingsmail.
Op de hoogte blijven van de Nationale Handelsmissie Korte Keten en het evenement op 5 oktober? Schrijf je in voor de nieuwsbrief!
Natuurlijk is het fijn als je dit event rondom de Nationale Handelsmissie ook wilt delen in je eigen omgeving. Daarvoor kun je de tekst uit dit nieuwsbericht, de link https://live.dutchwebinar.com/handelsmissie en het logo van de Handelsmissie gebruiken.
Foto: Mathijs Jorritsma voor Taskforce Korte keten
Rabo Food Forward korte keten-track van start
Op dinsdag 1 september vond de kick-off plaats van de Rabo Food Forward korte keten-track. Deze drukbezochte online bijeenkomst vormde de aftrap voor het korte keten-programma dat dit najaar van start gaat. Rabo Food Forward (het innovatieprogramma voor voedselondernemers van Rabobank), de Taskforce Korte Keten en Food Hub hebben de handen ineen geslagen voor een programma voor iedereen die een rol speelt in de korte keten: van producenten, consumenten, retailers en distributeurs tot beleidsmakers, webdevelopers en data-analisten.
De korte keten-track werd afgetrapt met een bijzondere (online) kick-offbijeenkomst, inclusief een gezamenlijke maaltijd die werd thuisbezorgd bij de meer dan 140 geïnteresseerden. Host Harm Edens bevroeg Martijn Rol (sectorspecialist Food bij Rabobank) en Carin van Huët (directeur Food & Agri) over hun visie op de korte keten. Gedurende de uitzending konden de kijkers thuis actief deelnemen aan het gesprek, en oproepen plaatsen die door het gehele netwerk werden opgepikt.
Ook Barbara Baarsma, directievoorzitter van Rabobank Amsterdam, was aanwezig bij de kick-off en schoof aan voor een inspirerend gesprek met wetenschapsjournalist Hidde Boersma, over de toekomst van de Nederlandse korte keten.
Op de hoogte blijven van de Rabo Food Forward korte keten-track? Schrijf je in voor de nieuwsbrief!


Kijkje in de korte keten – De Streekboer
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Sandra Ronde van De Streekboer!
Het zoveelste initiatief?
Het is al vijf jaar geleden dat Sandra zich realiseerde: die baan bij de overheid, die was haar te bureaucratisch. ‘Ik wilde concreet aan de slag.’ Sandra’s wieg stond in Canada, waar haar ouders een groot legkippenbedrijf runden (‘op een heel andere manier dan we vandaag de dag nastreven’). Terug in Nederland wist Sandra al heel snel dat voedsel haar onderwerp was. ‘Het is zoiets basaals, en toch hebben we het er bijna nooit over.’ Na een meer internationaal georiënteerde studie besloot ze toch in Nederland te blijven: ‘Er is hier nog genoeg te verbeteren aan de manier waarop ons eten van boer naar bord gaat.’ De overheidsbaan werd opgezegd, De Streekboer werd – met hulp van twee compagnons – geboren.
>> Lees ook het interview met de ondernemers achter de Gelderse Naoberkrat: “Wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten”

Het concept van De Streekboer is simpel, en vergelijkbaar met initiatieven als Rechtstreex en Vokomokum. Boeren bieden hun waren direct aan op het online platform van De Streekboer; consumenten maken een keuze uit het aanbod en halen hun pakket zelf op bij een van de (vele) afhaalpunten. De Streekboer is actief in het noorden van ons land, en levert in grote delen van Friesland en Groningen. ‘In het begin was het lastig om boeren te vinden die zich wilden aansluiten,’ vertelt Sandra. ‘Ze zeiden: oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’ Maar het aanvankelijke wantrouwen sloeg na een proefperiode van zes weken bij vrijwel elke boer om in positiviteite. ‘Inmiddels weten boeren ons zo goed te vinden dat we in een luxepositie zitten: we kunnen kiezen welke producten we wel en niet nodig hebben. Niet alle producenten kunnen een plek krijgen in de webshop.’ De producenten achter De Streekboer zijn voornamelijk kleinschalige boeren, die zelf al bezig zijn hun producten op een andere manier te vermarkten.
In het begin zeiden de boeren: ‘Oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’
Sandra Ronde
Geen logistiek bedrijf
Vanuit de Taskforce Korte Keten is veel onderzoek gedaan naar de knelpunten waar korte keten-ondernemers tegenaan lopen. Voor Sandra lijken al die bevindingen al gesneden koek. ‘We wisten al heel snel dat logistiek een moeilijkheid zou worden, we wilden nadrukkelijk geen logistiek bedrijf worden. Daarom is de insteek van De Streekboer altijd geweest om een soort boerenmarktjes te creëren. De producenten brengen hun spullen zelf naar ons distributiecentrum en de consument kan haar pakket op verschillende plekken afhalen. We zijn geen logistiek bedrijf, maar een hub voor boerderijwinkels: de molenaar neemt, als hij toch rijdt, ook meel mee voor de boerderijwinkel van de kippenboer. Een win voor de producenten, en een win voor ons, want zo hoeven wij niet alles zelf te rijden.’
Het geheim van het succes
‘Win-win’ is een terugkerend thema in het gesprek met Sandra. Voor haar is het de basis onder alle korte keten-activiteiten, zonder dat uitgangspunt zijn initiatieven gedoemd te mislukken. ‘Waarom zou iemand tijd in een project stoppen als-ie er zelf niets aan overhoudt?’ De afhaalpunten zijn bijvoorbeeld (bijna) allemaal plekken die baat hebben bij extra aanloop van consumenten. Is dat niet zo, dan wordt de distributie verzorgd door een vrijwilliger die in ruil boodschappentegoed bij De Streekboer ontvangt. De filosofie van De Streekboer bevestigt wat eerder onderzoek van de Taskforce ook al aanstipte: zonder samenwerking waar beide partijen beter van worden, kan een korte keten maar moeilijk vorm krijgen.
>> Lees ook het interview met Frank van Eerd van De Bisschopsmolen: “Ik wil weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”

Vraag je Sandra waarom De Streekboer nog bestaat, terwijl zoveel andere korte keten-initiatieven in de afgelopen jaren zijn opgestart en weer omgevallen, dan blijft ze even stil. ‘Het is zo lastig om het verdienmodel rond te krijgen,’ zegt ze. ‘De initiatieven die nu bestaan, doen het of als hobby, of ze zijn echte doorzetters. Wij horen bij die laatste groep. We hebben pas vorig jaar voor het eerst winst gemaakt.’ Lachend: ‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’ Overigens heeft de coronacrisis zeker een duwtje in de goede richting gegeven: in de eerste helft van 2020 was de omzet al net zo groot als in heel 2019.
‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’
Sandra Ronde
Bananen uit de korte keten?
Iets anders wat volgens Sandra bijdraagt aan het succes van De Streekboer, is het feit dat de boeren voortdurend in de etalage worden gezet, bijvoorbeeld op de website. ‘We maken het heel persoonlijk. Je kan gewoon op de fiets stappen en zelf beoordelen hoe de boer omgaat met z’n dieren of land.’ Mede daardoor zijn klanten enorm loyaal, merkt Sandra: ‘Het kost ons misschien meer moeite om een klant binnen te halen, maar als-ie eenmaal binnen is, blijft hij klant voor het leven.’ Alle producten van De Streekboer komen uit de directe regio, maar volgens Sandra hoeft dat niet altijd zo te blijven. Een korte keten gaat in haar optiek niet alleen om ‘dichtbij’. ‘Het is niet ondenkbaar dat we op een dag bijvoorbeeld bananen in zouden aanbieden. Maar alleen als we die 100 procent transparant kunnen aanbieden.Het probleem van de huidige keten is namelijk de verdeling van de macht – dat los je alleen op met radicale transparantie.’ Sandra’s toekomstdroom: vier of vijf grote regionale hubs in Nederland, die de omliggende steden van lokaal voedsel kunnen voorzien. Of zij daar zelf ook een rol in wil spelen? ‘Ja, alleen dan moet het eerst goed staan in Noord-Nederland. Als we ongeveer 10 procent van de Noord-Nederlandse huishouden van voedsel kunnen voorzien, dan kunnen we door in de rest van Nederland.’

Meer over De Streekboer
Meer weten over De Streekboer? Bekijk deze links:
- https://destreekboer.nl/
- https://www.omropfryslan.nl/nieuws/980876-bakkers-slagers-en-groenteboeren-plukken-de-vruchten-van-coronatijd
- https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2020/8/Via-korte-keten-De-Streekboer-een-acceptabele-prijs-624127E/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Kijkje in de korte keten – Bloei & Groei
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Ama Koranteng-Kumi van Bloei & Groei!
Stadslandbouw? Community-project? Een geslaagde korte keten? Stop Bloei & Groei niet te snel in een hoekje, zegt oprichter Ama Koranteng-Kumi – de tuinen in Amsterdam-Zuidoost zijn immers op zoveel niveaus tegelijk van betekenis. Ja, er wordt voedsel verbouwd, dat de moestuinierders zelf oogsten; korter kan de keten niet worden. Maar er wordt in de tuinen ook kennis over voedsel en gezondheid gedeeld. En vrouwen in een overbelaste situatie (‘door stress, armoede, burn-out of andere omstandigheden’) ontwikkelen er de tools en de veerkracht om een stap verder te zetten.

Het principe van Bloei & Groei is laagdrempelig en doeltreffend: van februari tot november wordt er getuinierd, midden in woonwijken in Amsterdam-Zuidoost. Ama: ‘Je kunt je inschrijven voor een seizoen, voor een kleine eenmalige bijdrage. We maken samen een teeltplan, maar daarin is ook altijd ruimte voor eigen inbreng en experiment. Je hoeft ook geen groene vingers te hebben, want twee keer per week loopt hier een tuincoach rond. En een bloeicoach, die vrouwen ondersteunt bij hun persoonlijke groei en ontwikkeling.’ Sinds 2014 heeft Ama met haar team vier moestuinen opgezet in delen van Amsterdam-Zuidoost waar veel sociale uitdagingen zijn. Ze wil met de tuinen ook een spin-off-effect in de wijk bereiken: op de moestuinmarkt wordt de verse oogst verkocht voor lage prijzen, en er wordt ook voedsel gedoneerd aan maatschappelijke organisaties in de wijk. ‘We willen zoveel mogelijk bewoners hier bereiken met gezond en vers eten.’
Een vorm van activisme
‘Wat ik merkte in de discussies over voedsel, en dus ook over de korte keten, is dat er heel weinig rekening wordt gehouden met de vraag wie de consument eigenlijk is. Er lijkt makkelijk te worden uitgegaan van één bepaalde consument, die in staat is om meer te betalen voor voedsel, en die toegang heeft tot bijvoorbeeld bio-winkels, boerenmarkten en moestuinen. Maar daarmee wordt de sociaal-economische positie van heel veel consumenten genegeerd.’ Ama is Bloei & Groei juist begonnen om zoveel mogelijk mensen met een kleine portemonnee toegang te geven tot gezond, vers en biologisch eten. ‘Het is ook een vorm van activisme, ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zeggenschap hebben over wat ze eten en toegang hebben tot goed eten. Niet alleen de happy few. Er hoeft geen Ekoplaza te zijn in een wijk om goed voedsel te voorzien. Volgens mij kan een beter voedselsysteem hier beginnen, in de wijk, klein en lokaal.’

Met Bloei & Groei wordt dus een doelgroep bereikt die nu vaak niet aan tafel zit bij gesprekken en debatten over het voedselsysteem. En dat kan volgens Ama alleen op de gelaagde manier die Bloei & Groei eigen is, want zoals gezegd zijn de tuinen méér dan alleen een ultrakorte keten. Het is een plek waar vrouwen die overbelast zijn terecht kunnen voor ondersteuning, een zinvolle invulling van de dag én voor vers, zelf verbouwd voedsel. Die gelaagdheid is voor Ama een voorwaarde voor een gezond en inclusief voedselsysteem. ‘Het is iets wat ik nu heel erg mis in de discussies over een beter voedselsysteem. Die discussies sluiten momenteel mensen uit die niet hoogopgeleid en kapitaalkrachtig zijn. Volgens mij kun je het voedselvraagstuk alleen oplossen door álle consumenten mee te nemen. En de vrouwen hier bereik je het beste door dicht op hun dagelijkse realiteit te blijven.’
‘Als je ergens in gelooft moet je het gewoon doen en niet wachten op anderen.’
Ama Koranteng-Kumi
Moestuin revisited
Die aanpak werkt. In de moestuinen van Bloei & Groei komen vrouwen die in leeftijd uiteenlopen van achttien tot 80 jaar. En het grappige is, vertelt Ama, dat verschillende generaties vanuit een hele andere motivatie moestuinieren. ‘De jongere generatie volgt de hype, die komen hier omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden. Voor de oudere generatie is een moestuin een vanzelfsprekendheid, een noodzaak.’ Ama moet dan ook lachen als we vragen hoe ze tegen de ‘moestuintrend’ aankijkt. ‘Ik ben in Ghana geboren en wij hadden gewoon een tuin waar we ons eigen eten verbouwden. Heel veel vrouwen die bij ons tuinieren hebben een Afro-Caribische achtergrond en zijn ook niet anders gewend dan dat ze een moestuin of erf hebben waar ze voedsel verbouwen. Juist onder die vrouwen is ‘je eigen voedsel verbouwen’ al helemaal ingebed. Alleen als je dan naar Nederland komt en in Nieuw-West of de Bijlmer op tien hoog komt te wonen, dan ligt dat niet voor de hand. Het gedachtegoed van moestuinieren is dus niks nieuws. Ik hoef geen enkele vrouw hier te vertellen waarom het goed is om je eigen voedsel te verbouwen. Maar de toegang tot de moestuin was er niet.’
Heimwee-groenten
In Zuidoost wonen mensen met enorm veel verschillende nationaliteiten. Dat wordt weerspiegeld in de tuinen van Bloei & Groei, waar naast spitskool, courgette, wortel en prei ook kouseband, sopropo en tajerblad verbouwd worden. ‘Het is leuk om te verbouwen wat je eet, en wat je lust,’ zegt Ama. ‘Het zijn veel heimwee-groenten, die we hier telen. En heel veel van die groenten zijn ‘superfoods’. Ze zijn trouwens wel verkrijgbaar op markten in Nederland, maar omdat ze uit tropische landen geïmporteerd worden, zijn ze daar erg duur. Het is voordeliger, laagdrempeliger en leuker om in de tuin je eigen sopropo te verbouwen.’

Stadslandbouw, community-project, een geslaagde korte keten – ja, Bloei & Groei is het allemaal. En als Ama met haar tuinen één ding aan de wereld zou mogen veranderen, dan zou het zijn dat het gesprek over duurzaamheid en gezondheid op een meer inclusieve manier gevoerd wordt. ‘Die thema’s moeten relevant en tastbaar gemaakt worden voor iedereen,’ benadrukt ze nogmaals. ‘Het voedseldebat is nu verre van inclusief. De mensen die misschien wel het hardst geraakt worden door ons ongezonde voedselsysteem, zijn degenen met een lagere sociaal-economische positie. Zij praten nu niet mee en worden niet voldoende vertegenwoordigd. Maar behalve de ecologische impact van ons voedselsysteem is de sociale impact zó belangrijk.’ Het was, is en blijft haar drijfveer om met Bloei & Groei het verschil te maken in kwetsbare wijken. ‘Onze moestuinen zijn een middel tot zoveel meer.’
Meer over Bloei & Groei
Meer weten over Bloei & Groei? Bekijk deze links:
- De documentaire ‘De vrouwen van Venserpolder’: https://www.npostart.nl/2doc/18-05-2019/VPWON_1306922
- https://www.trouw.nl/nieuws/in-de-healing-garden-fleuren-de-vrouwen-uit-de-venserpolder-weer-op~b5484d70/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Renate Chede voor Bloei & Groei
Kijkje in de korte keten – De Naoberkrat
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Bjorn, Liesette en Rosemarijn van de Naoberkrat!
Van noodpakket naar succesverhaal
Een succesverhaal van Achterhoekse bodem: de Naoberkrat. Wat begon als een borrelpakket om lokale producenten te helpen in tijden van coronacrisis, is de afgelopen maanden uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld van een korte-keten-maaltijdbox. En wie oprichters Liesette en Rosemarijn over hun krat hoort praten, begint ook te begrijpen hoe dit zo’n succes kan zijn. Hun oprechte enthousiasme spat er vanaf.

Bjorn Massop en Rosemarijn van Dis, twee van de drie initiatiefnemers van de Naoberkrat. Niet op de foto: Liesette Hensen.
Meteen uitverkocht
Rosemarijn van Dis – in het dagelijks leven dierenarts en kleinschalig scharrelvarkenshouder – vertelt over de begindagen van de Naoberkrat. “Ik volgde het nieuws obsessief, net als iedereen waarschijnlijk. Toen de horeca moest sluiten dacht ik: dit kan toch niet? Hoe loopt dit af? Ik stuurde een berichtje naar Bjorn (Massop, chefkok van Villa Ruimzicht in Doetinchem), zo van, “we moeten iets doen”. Toen kwam Liesette er ook snel bij.” Liesette Hensen (ondernemer en eigenaar van aankomende eetwinkel Van Mien) vult aan: “Op zondag hadden we onze eerste digitale meeting en op donderdag was de Naoberkrat online. Meteen die avond waren onze eerste borrelpakketten uitverkocht.”
Het belang van lokale connecties
Het succes van de Naoberkrat is wellicht te danken aan de samenwerking tussen chef en boer in één onderneming. Chef Bjorn onderhield voor zijn restaurant immers al jarenlang warme relaties met lokale producenten. En al die boeren, aspergetelers en kaasmakers wilden nu maar wat graag mee in de Naoberkrat. “Achteraf weten we dat alle boerderijwinkels tijdens de coronacrisis zijn overspoeld,” zegt Liesette, “maar in de begindagen wisten we dat echt nog niet. We dachten dat het heel zwaar zou worden om onze pakketten kwijt te raken.” Het is dankzij initiatieven als Naoberkrat, gelooft het drietal, dat de ergste klappen van de sluiting van de horeca een beetje konden worden opgevangen.

Samenwerking sleutel tot succes
Een boer, een chef en een ondernemer, die samen in nog geen week tijd een gloednieuwe korte keten uit de Gelderlandse grond stampen – met onverwacht groot succes. Hoe ziet die samenwerking eruit? Rosemarijn: “We hebben een hele bijzondere chemie. Alle drie hebben we onze eigen specialiteit, en onze eigen invalshoek, en bij elkaar opgeteld maakt dat het succes van de Naoberkrat.” Zodra de Naoberkrat werd omgevormd van borrelpakket met luxeproducten tot een meer ‘doordeweeks’ lokaal voedselpakket, werd de hulp van Bjorn ingeroepen om aansprekende recepten te maken bij de soms onbekende producten. Liesette: “Zo hadden we een laagdrempelig recept voor echte hollandaisesaus bij de asperges. En in de eerste weken recept voor een kervelstamppot, dat vonden de meeste klanten echt heerlijk.” “En Liesette is dan weer heel goed in communicatie, de marketing, de nieuwsbrieven. Zonder haar was het nooit zo goed gaan lopen,” zegt Rosemarijn. Zijzelf werd steeds meer het ‘gezicht’ van de Naoberkrat, toen de klandizie begon te groeien. Haar varkensboerderij is dan ook een van de (drukbezochte) afhaalpunten voor de Naoberkrat. Liesette geeft aan dat de kracht van het concept vooral in de samenwerking met alle leveranciers zit. Iedereen draagt zijn steentje bij.


Geen eendagsvlieg
In de Naoberkrat zitten nu producten van boeren uit de hele streek: zuivel uit Sinderen, kaas uit Geesteren, vlees van Rosemarijns varkens uit Etten, groenten en fruit uit De Heurne, eieren uit Doetinchem, rundvlees uit Hummelo, eieren uit Kilder, mosterd uit Harfsen, maar ook brood, bonen, granen – teveel om op te noemen. “We zijn begonnen met de leveranciers van Bjorn, maar er zijn steeds meer boeren en producenten bij gekomen,” vertelt Liesette. En zo blijkt dit ‘noodpakket’ voor lokale boeren een blijvertje: de Naoberkrat is here to stay. Voor Liesette is het hele traject een hele goede leerschool geweest voor haar andere onderneming: Van Mien, een eetwinkel met alleen maar lokale (Achterhoekse) producten. “Dat is wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten.”
Meer over De Naoberkrat
Meer weten over de Naoberkrat? Bekijk deze links:
- https://www.naoberkrat.nl/
- https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/2446650/Box-met-Achterhoekse-streekproducten-populair
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Rapport ‘Meer eten uit de korte keten’ gepresenteerd aan minister Schouten
‘Het is mogelijk om binnen vijf jaar 25% marktaandeel van lokaal voedsel te realiseren’. Dat zegt Drees Peter van den Bosch, voorzitter van de Taskforce Korte Keten op basis van het rapport ‘Meer eten uit de korte keten’. Op dit moment is het marktaandeel van lokaal voedsel gemiddeld in het land minder dan 5%, blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research.
‘De ontwikkeling naar meer lokaal voedsel was al gaande, maar de coronacrisis heeft dit momentum alleen maar versterkt: de omzet in de korte keten is in korte tijd vervier- of zelfs vervijfvoudigd,’ aldus Van den Bosch. ‘De coronacrisis heeft veel mooie nieuwe initiatieven op het gebied van lokaal voedsel opgeleverd. Zo werden er vele nieuwe voedselboxen gelanceerd onder de vlag van ‘Support Your Locals’ en leveren wij deze week het tienduizendste voedselpakket aan gezinnen in moeilijkheden, in samenwerking met het Rode Kruis. Maar de korte keten is veel méér dan voedselboxen als crisisinterventie. Het gaat om verse producten die niet of veel minder bewerkt zijn dan de producten in de supermarkt en dus gezonder zijn. De producten hebben minder kilometers afgelegd en kunnen daardoor een kleinere CO2-voetafdruk hebben. Ook na de crisis willen we dat deze beweging doorgezet wordt.’
Meer eten uit de korte keten
De Taskforce Korte Keten heeft samen met ondernemers, provincies en andere stakeholders een inventarisatie gemaakt van de knelpunten en belemmeringen in de ontwikkeling van regionale voedselsystemen in Nederland. Deze inventarisatie is terug te vinden in de online publicatie Meer eten uit de korte keten, die op 16 juni digitaal in ontvangst werd genomen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten.
“Ik ben heel blij met het onderzoek van de Taskforce … We blijven aandacht geven aan de kracht van korte ketens. Samen met de provincies en de Taskforce zetten we in op kennisdelen – en waar we kunnen, ondersteunen we ondernemers en koppelen we ze aan elkaar. Ik wil ook kijken naar het voedselgebruik van de overheid zelf, ook daar moeten de ketens korter”
– Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Uit het rapport Meer eten uit de korte keten blijkt dat de knelpunten voor de korte keten (data, logistiek, multi-channelbenadering) kunnen worden weggenomen door het opzetten van regionale samenwerkingsverbanden tussen korte keten-ondernemers onderling, en tussen ondernemers en provincies. De Taskforce Korte Keten ziet voor zichzelf de komende twee jaar een rol om deze samenwerkingen te helpen realiseren. Op deze manier wordt voorkomen dat er op verschillende plekken in het land dezelfde projecten worden ontwikkeld, bijvoorbeeld bestel-platforms voor lokale producten. Drees Peter van den Bosch: ‘Het momentum is enorm. Als het ministerie en de provincies nu doorpakken, dan is 25% marktaandeel binnen vijf jaar – een stevige ambitie – absoluut haalbaar.’
Bekijk hieronder de livecast ‘Meer eten uit de korte keten’ en de videoboodschap van minister Carola Schouten.
Extra (achtergrond)informatie
- De rapportage Meer eten uit de korte keten
- De videoboodschap van minister Schouten
- Dossier Korte Ketens van Flevo Campus – over de regionalisering van het voedselsysteem
- Eet ook na de lockdown lokaal, een opiniestuk in het NRC Handelsblad van 17 juni 2020 van Barbara Baarsma, Samuel Levie, Drees Peter van den Bosch en Joris Lohman
Dit bericht is als persbericht verstuurd op 17 juni 2020, voor meer informatie kunt u contact opnemen met Joris Lohman via 06-41059906 of info@taskforcekorteketen.nl
Kijkje in de korte keten – De Bisschopsmolen
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Frank van Eerd van bakkerij De Bisschopsmolen in Maastricht!
De oudste keten ter wereld
Frank van Eerd is geen onbekende in de bakkerswereld – en in het Nederlandse duurzaamheidsdebat evenmin. Al vijftien jaar is Van Eerd met De Bisschopsmolen een voorbeeld van iemand die het ‘gewoon doet’. De Limburgse bakkerij is een voorbeeld van een van de oudste korte ketens ter wereld: boer – molenaar – bakker. Van Eerd heeft daar succesvol ‘consument’ aan toegevoegd: bij de bakkerij zit het elke dag vol bezoekers die genieten van het verse brood en gebak. Ook stond De Bisschopmolen aan de wieg van de spelthype die een paar jaar geleden door Nederland trok (“Achteraf hebben we daar een beetje spijt van, want toen kwam tarwe onterecht in een kwaad daglicht te staan – terwijl niet de graansoort, maar het bakproces veel tarwebrood minder gezond maakt”). Hij staat al drie jaar op rij in de Food100 (2017-2019) en grijpt elke kans aan om te vertellen over zijn ‘slow brood’-filosofie.

De keten kort aan alle kanten
Bij De Bisschopsmolen wordt de volledige keten van brood in eigen hand gehouden: van de graantelers tot de bezorgbusjes. Van Eerd houdt de keten kort aan twee kanten: aan de productie- en aan de consumptiekant. De Bisschopsmolen bakt brood en gebak van speltmeel en van andere granen van telers die Van Eerd persoonlijk kent, vaak al jarenlang. “Zo’n langdurige samenwerking geeft de boer zekerheid, en verzekert mij van een stabiele prijs,” zegt Van Eerd. De telers, zoals Huub Diederen en Wynand Vogels, krijgen voor spelt een betere prijs, omdat de consument de meerwaarde van speltbrood inziet. “Huub en Wynand bepalen de prijs, daar valt niet over te onderhandelen. Zij hebben een zeer belangrijke positie in de keten.” Ook met andere lokale partners, zoals fruitbedrijf Bemelerhof in Maastricht, De Hazelarij in Ospeldijk en Gulpener Bierbrouwerij, werkt Van Eerd vanaf het allereerste begin nauw samen. Een speciale ‘ketenregisseur’ zorgt ervoor dat iedereen elkaar begrijpt, want een boer en een molenaar spreken niet automatisch dezelfde taal. “Al kan hij zelf geen brood bakken, het is een hele belangrijke functie voor ons.”
Gezondheid van Limburgse bodem
Zoals gezegd eindigt de korte keten van De Bisschopsmolen niet bij de bakkerij. Ook met zijn consumenten onderhoudt Van Eerd korte lijntjes. Zijn ultra-voedzame brood staat op het menu van vele professionele sporters, zoals de wielrenners van Team Jumbo-Visma en Team Sunweb. Ook Tom Dumoulin is groot fan. Dat zijn brood zo gezond is, komt volgens Van Eerd door de tijd en aandacht die erin gaan. Maar ook door de Limburgse bodem, waar oergezonde spelt vanaf komt, met veel meer eiwit dan in ‘gewone’ tarwe.
Ook wat betreft kennisontwikkeling houdt Van Eerd de boel graag in eigen hand. Met Grainlabs, een door hem opgezet kenniscentrum rondom allerlei soorten graan, onderzoekt hij of nieuwe (of juist oeroude) graansoorten geschikt zijn voor de Limburgse bodem. “Bij Grainlabs kun je precies zien hoe onze broden worden gebakken. Er is eigenlijk geen geheim. Toen wij begonnen met spelt ben ik naar een docent van mijn bakkerijopleiding gegaan: wat is spelt eigenlijk? Waarom heb ik dat nooit geleerd? Je hoeft maar vijf granen echt te kennen in de gangbare bakkerijopleiding. Granen die bedoeld zijn om snel en veel brood van te bakken, ‘fastfood’-brood voor het middensegment. Het is mijn persoonlijke missie om kennis over al die andere granen te ontsluiten.”

Een olijfboom op Google Earth
Maar als je Spaans graan in Limburg gaat telen, is het dan een streekproduct? Die vraag is ‘koren op de molen’ van Van Eerd: “Die vraag, of iets een streekproduct is, is heel interessant. Voor mij is iets een streekproduct als het echt bijdraagt aan de streek waar het vandaan komt. Als we producten uit onze regio eten die duurzaam verbouwd worden, houden we samen het mooie Limburgse landschap overeind. Door een stukje kersenvlaai van ons te eten, kun je daarna weer door een gezond landschap fietsen en wandelen. Dat is de toegevoegde waarde, de couleur locale.” Transparantie is voor Van Eerd dan ook veel belangrijker dan een keurmerk als – bijvoorbeeld – biologisch. “Wat heb je aan biologische tarwe uit Verweggistan?” En wat betreft vlaai is Van Eerd overigens heel resoluut: een Limburgse vlaai mag alleen zo heten als de ingrediënten voor minstens 70% uit Limburg komen. “Limburgse bakkers die Poolse kersen gebruiken voor de kersenvlaai, dat is toch gek. We hebben hier de allerlekkerste en gezondste kersen.” Van de paar producten die Van Eerd niet lokaal kan krijgen – olijfolie bijvoorbeeld, abrikozen en amandelen – weet hij wel precies waar ze vandaan komen. “We halen olijfolie uit Spanje maar ik kan je op Google Earth aanwijzen aan welke boom mijn olijven hangen. Je moet alles met je eigen ogen gezien hebben om het verhaal te kunnen vertellen.”


Geloven in de korte keten
Van Eerd gelooft volledig in de meerwaarde van een korte keten. “Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Maar makkelijke marketing maakt nog geen goed brood. Van Eerd vertelt over zijn samenwerking met een grote retailer, waar binnenkort ook broden met een nieuw graan van Grainlabs verkocht worden. “Ze kunnen alles kopiëren, behalve mij. De uniekheid zit erin dat ik die hele keten persoonlijk ken, alle boeren, de molenaars, de sporters die het brood eten.”
Van Eerd benadrukt dat het delen van kennis essentieel is in een korte keten als die rondom De Bisschopsmolen. Daarmee bevestigt hij een van de belangrijkste lessen van de Taskforce Korte Keten: een korte keten is een keten van vertrouwen. ‘Zijn’ Kollenberger spelttelers werken met specifieke granen waarover minder bekend is; het is dus logisch dat ze elkaar daarbij helpen. Maar het allerbelangrijkste is voor Van Eerd het commitment dat alle partijen in een korte keten moeten hebben. “Ik wil eerst weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Elke ketenpartner moet dezelfde doelstelling hebben. Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”
“Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Frank van Eerd https://bit.ly/30WBkPU
Tweet
Meer over Frank
Meer lezen over De Bisschopsmolen en Frank van Eerd? Bekijk deze links:
- http://www.bisschopsmolen.nl/hoe-wij-werken/
- https://kiempunt-limburg.nl/cases/het-succesnummer-van-langzaam-brood
- https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/met-dit-wonderbrood-win-je-misschien-wel-de-tour~ba77eec4/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Op 16 juni gaan we live in gesprek over de korte keten
De ontwikkeling naar korte ketens is al jaren aan de gang. Maar sinds begin 2020 heeft de korte keten alles behalve stil gezeten. Door de coronacrisis werd de wens voor meer lokale producten ingehaald door de werkelijkheid. De Support Your Locals-beweging, die organisch ontstond, is inmiddels in samenwerking met de Taskforce Korte Keten uitgebreid naar een landelijke campagne waarin lokale producenten de hoofdrol spelen.
Nu de anderhalve-meter economie langzaam vorm begint te krijgen is de grote vraag: hoe nu verder? Hoe kunnen we in deze tijd gezamenlijk de beweging richting een nieuw voedselsysteem versterken? Daarover willen we graag met jou verder praten in onze talkshow op 16 juni bij Pakhuis de Zwijger.
Programma
Wanneer? Op dinsdag 16 juni, 20.30-21.30 uur (+ aftertalk om 21.30-22:00)
Waar? Openbaar via de livestream van Pakhuis de Zwijger
Met wie? Met o.a. Drees Peter van den Bosch, Nadia Zerouali en vele anderen
Voor wie? Voor iedereen die interesse heeft in de toekomst van korte voedselketens in Nederland
De livestream is openbaar toegankelijk. Je hoeft je hier dus niet voor aan te melden. Wil je van te voren meer informatie ontvangen over de liveshow en een overzicht van materiaal ontvangen ter voorbereiding? Meld je dan hier aan.
Voorbereiding
De Taskforce Korte keten heeft een jaar lang antwoorden gezocht naar de belangrijkste vragen rondom de korte keten, uitgesplitst in de drie programma’s met de thema’s: logistiek, data en multi-channel. De logistieke lessen, lessen over data en uitkomsten van de multi-channelbenadering deelden we al eerder met je.
Op www.meeretenuitdekorteketen.nl zijn alle lessen gebundeld en lees je onder andere de 5 stappen naar een sterke korte keten. Deze website zal het startpunt zijn van het gesprek in de talkshow, neem ter voorbereiding de informatie alvast door.
Spread the word
Les #1 voor een sterke korte keten: we doen het samen. Help jij mee de boodschap van de korte keten te verspreiden aan ondernemers, boeren, beleidsmakers en consumenten? Deel het evenement in je netwerk of stuur www.meeretenuitdekorteketen.nl/doe-mee door.
Dinsdag 16 juni gaan we bij @De_Zwijger live in gesprek over de toekomst van de korte keten. Praat je mee? http://www.meeretenuitdekorteketen.nl/doe-mee
Tweet
Beeld header: Wandverslag
Rode Kruis start met uitdelen voedselboxen voor getroffenen coronacrisis
Het Rode Kruis gaat voedselboxen uitdelen aan mensen die hard worden getroffen door de coronacrisis. De hulporganisatie heeft, met ondersteuning van de Rabobank, Taskforce Korte Keten, Local2Local en Boerschappen, de handen ineengeslagen met boeren die hun verse producten op dit moment moeilijk kwijt kunnen, omdat zij hun producten op dit moment niet kunnen exporteren of de afzet via de horeca is weggevallen. De verse producten gaan nu naar mensen die door de coronacrisis moeite hebben om rond te komen. Juist zij kunnen deze hoognodige hulp nu goed gebruiken.
De producten van de boeren worden gebracht naar één centraal punt in Nederland, waar voedselpakketten worden samengesteld met de verschillende producten.Met de inhoud van de voedselpakketten kunnen 2 tot 3 warme maaltijden worden gemaakt voor twee personen.
Kwetsbaren
De pakketten zijn bedoeld voor mensen die extra kwetsbaar zijn tijdens de coronacrisis. Bijvoorbeeld omdat zij hun baan zijn kwijtgeraakt en niet in aanmerking komen voor andere hulp of de weg naar de hulp niet goed weten te vinden. Denk aan arbeidsmigranten, ongedocumenteerden en gezinnen die vanwege verlies aan inkomen nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Het Rode Kruis wil met deze voedselpakketten een duurzame oplossing bieden voor mensen die tijdelijk tussen wal en schip vallen.
Voedselbank
Het Rode Kruis ondersteunt ook verschillende Voedselbanken in Nederland. Zo helpen vrijwilligers en burgerhulpverleners van het netwerk Rode Kruis Ready2Help de Voedselbank bij het brengen van de voedselpakketten naar mensen thuis. Normaal gesproken halen deze mensen de pakketten op. Door de coronamaatregelen is dat op dit moment niet op alle locaties mogelijk.
3FM Serious Request
Deze actie van het Rode Kruis kan je steunen door te doneren voor 3FM Serious Request: You Never Walk Alone. Voor 10 euro kan het Rode Kruis al een pakket samenstellen en bezorgen. Voor meer informatie of doneren, ga naar www.3fm.nl/seriousrequest.
Dit initiatief van het Rode Kruis kwam tot stand met ondersteuning van de Rabobank, de Taskforce Korte Keten en aangesloten organisaties als Local2Local en Boerschappen. De producten van de boeren worden onder andere in kaart gebracht via het platform ‘KoopOnzeOogst’.
Beeld header: Saskia van Osnabrugge
Support Your Locals, doe mee!
Wat begon als een reactie op het wegvallen van veel afzet bij lokale voedselproducenten, is inmiddels uitgegroeid tot een landelijke beweging. Onder de hashtag #supportyourlocalsNL doen vele tientallen initiatieven mee aan de oproep tot het kopen van lokaal eten.
Vanaf deze week gaan we van start met een landelijke campagne waarin lokale producenten de hoofdrol spelen. De campagne is open voor elke regionale voedselproducent, initiatief of stakeholder om aan te sluiten. Meld je hiervoor aan via de website – hier kun je tevens communicatiemiddelen downloaden om jouw initiatief en deze campagne te delen in jouw eigen gebied!
Support Your Locals is een campagne van de Taskforce Korte Keten, geïnitieerd en uitgevoerd door campagnebureau Food Cabinet. Partners in de campagne zijn het ministerie van LNV, de provincies, Rabobank en Stichting DOEN.
Beeld header: Sven Benjamins voor Flevourbox

Alle kaarten op tafel: verslag van de Challenge Room op 6 maart 2020
De afgelopen maanden heeft de Taskforce Korte Keten in kaart gebracht tegen welke problemen en knelpunten ondernemers in de korte keten aanlopen. Op vrijdag 6 maart kwamen de ondernemers samen en werden de puzzelstukken bij elkaar gelegd op de Eemlandhoeve, vlakbij Amersfoort. De plek had niet beter gekozen worden: vanuit de ramen rondom de zaal zien we de hele voedselketen aan ons voorbijtrekken, van boeren op trekkers tot verwerkende bedrijven tot PostNL-busjes.
De drie programmalijnen die afzonderlijk van elkaar knelpunten hebben geïdentificeerd (lees meer over de drie afzonderlijke lijnen: data, logistiek en multi-channel), komen op deze dag weer bij elkaar om samen het overkoepelende verhaal in beeld te brengen. Waar knelt het nu echt in de korte keten, hoe zien de problemen er concreet uit en welke stappen zijn er nodig om ze gezamenlijk op te lossen?
Yvonne Faber en Joris Lohman (Food Hub) leiden de dag in met een stukje geschiedenis van de Taskforce, die twee jaar geleden is ontstaan vanuit de filosofie dat het Nederlandse voedselsysteem beter ingericht kan worden. Korter, vooral. Lohman geeft toe dat de samenwerking is ontstaan vanuit frustratie over het feit dat de pioniers in de korte keten het zo moeilijk hebben. ‘Wie op de troepen vooruitloopt, wordt tegengewerkt. Om een deuk in een pakje boter te kunnen slaan, is het essentieel dat we goed samenwerken.’ Hij vertelt over het mandaat van minister Carola Schouten; zij heeft de Taskforce officieel erkend als het vehikel dat de korte keten beweging vorm en kracht moet geven. ‘En nu hebben we jullie mandaat nodig,’ voegt hij daaraan toe. ‘De kern van wat we doen is regionale allianties smeden, ervoor zorgen dat alle korte keten-initiatieven in Nederland met één stem spreken.’

“Wie op de troepen vooruitloopt, wordt tegengewerkt. We moeten samenwerken” – @jorislohman over #korteketens
Tweet
Alle kaarten op tafel
Deze dag is bedoeld om de gedeelde problemen letterlijk en figuurlijk ‘in beeld’ te brengen. Na drie presentaties van de afzonderlijke programmalijnen en een heerlijke korte-keten-lunch op de Eemlandhoeve, wordt de zogenaamde Challenge Room afgetrapt: een programma in spelvorm, dat de deelnemers stimuleert om letterlijk hun kaarten op tafel te leggen. In vijf groepen worden vijf verschillende toekomstscenario’s of problemen onder de loep genomen, en geven de deelnemers aan wat zij concreet kunnen bieden om het probleem op te lossen of het scenario werkelijkheid te maken. Dat kunnen data zijn, tools (een app, een leegstaande loods), geld, bereik, autoriteit of expertise.

De vijf scenario’s of problemen waar oplossingen voor worden gezocht, zijn de volgende:
1. Logistiek op basis van onderscheidend vermogen
In deze groep ging het om de volgende situatie: je bent ondernemer in de korte keten en je wil je logistiek júist graag zelf doen. Je wil het logistieke proces (busje, bakfiets, maaltijdbox) niet uitbesteden, maar een essentieel onderdeel van je business laten zijn. Dit gesprek, geleid door Dirk-Jan de Hoon, leverde veel concreets op:
- Er was de roep om een nieuwe programmalijn binnen de Taskforce: een programma specifiek gericht op marktontwikkeling.
- Er werden best practices en goede voorbeelden gedeeld; de ondernemer achter Puurland/Groene Rijders bood bijvoorbeeld aan om een masterclass ‘fijnmazige logistiek’ te geven aan de andere deelnemers.
- Er werden concrete tools aangeboden, bijvoorbeeld de platformsoftware van deelnemer Marieke Karssen, onder het mom van ‘niet opnieuw het wiel uitvinden’.
- En er werd goed gekeken naar een concrete casus: de logistiek van ElkeMelk; een succesverhaal in de korte keten, dat desondanks toch vaak uitverkocht is bij Albert Heijn. Hoe kan dat? Met deze casus gaat een aantal deelnemers aan de slag.


2. Logistieke hubs aan de rand van de stad
Aan de tweede tafel, onder leiding van Eva Flantua, ging het gesprek juist over logistieke oplossingen die géén onderdeel van het eigen bedrijf zijn. Een overkoepelende oplossing voor veel ondernemers in de korte keten zou een logistieke hub aan de rand van grote steden zijn, waar boeren en ondernemers hun producten kunnen leveren, en verwerkers en ondernemers in de stad die gemakkelijk kunnen afnemen. Een van de deelnemers had zelf al zo’n logistiek centrum opgezet aan de rand van Arnhem en bood de rest van de groep zijn ervaring en expertise aan. Verder werd besproken hoe deze hubs ook voor beleving kunnen zorgen, want volgens velen is dat essentieel. ‘Mensen willen ook een buffel kunnen aaien,’ zoals een van de deelnemers het verwoordde.
3. Data-alliantie Korte Keten
Door naar de derde tafel, waar onder leiding van Joris Lohman de kaarten op tafel werden gelegd voor een data-alliantie van ondernemers in de korte keten. Het idee achter deze challenge is dat het productief is voor de korte keten als geheel als de afzonderlijke ondernemers zoveel mogelijk relevante data (denk aan klantgegevens, adresbestanden, maar ook logistieke schema’s) met elkaar delen. In het gesprek bleek algauw dat ‘data’ voor iedere ondernemer iets anders betekent, en dat goede afbakening nodig is. Ook werd benadrukt hoe belangrijk het is om je als boer of ondernemer bewust te zijn van de hoeveelheid data die je al ‘weggeeft’ zonder er iets voor terug te krijgen – bijvoorbeeld aan de overheid of aan het bedrijf dat je tractor levert.



4. Aanbestedingen
Aan de vierde tafel, onder leiding van Marieke Creemers, ging het over een probleem waar vele ondernemers in de korte keten op zeker moment mee te maken krijgen: je wil graag leveren aan bijvoorbeeld ziekenhuizen of overheidsinstellingen, maar die volgen allerlei regels rondom aanbesteding. Daardoor is er weinig ruimte voor het belang van lokaal of regionaal voedsel. ‘Iedereen wil duurzaam inkopen, maar niemand doet het,’ was een van de conclusies aan deze tafel. De oplossing die hiervoor wordt aangedragen: er wordt een toegankelijk document opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe je maatschappelijk verantwoord inkoopt, in de zorg/horeca/overheid/retail. Marieke maakt dit project meteen concreet: wie gaat het doen, wanneer, hoeveel bijeenkomsten zijn er nodig om zo’n document samen te stellen? Alle aanwezigen worden uitgenodigd om mee te denken.
5. Onderwijs om bewustzijn te vergroten
‘We krijgen er nog een taskforce bij,’ is de conclusie van het gesprek aan de vijfde tafel (onder leiding van Bart Kraaijvanger). De ‘taskforce onderwijs’ wil zich gaan inzetten om het publieke bewustzijn rondom korte ketens te vergroten – door middel van onderwijs. Denk aan koksopleidingen – de chef is immers een belangrijke schakel tussen voedsel en consument – maar op de lange termijn willen de deelnemers zich ook graag inzetten voor voedselonderwijs in het basis-, middelbaar en beroepsonderwijs. ‘Hoe leer je mensen weer een actieve burger te zijn, en verantwoordelijkheid te laten nemen voor en in de regio waar ze wonen?’ vragen de deelnemers van dit gesprek zich af.
De Boerendenkers
Tijdens het hele programma waren ook Margit Lammers en Martina Florians van de Boerendenkers aanwezig. Zij brachten alles wat ze hoorden op speelse manier in beeld: op een grote tafel in het midden van de zaal ontstond gedurende het programma hun interpretatie van het korte-keten-landschap, grotendeels gebouwd met kapla-houtjes. Nuttig, want op die manier hadden de aanwezigen echt een conversation piece om het over de korte keten te hebben. In het eerste ‘speelveld’ dat Margit en Martina presenteerden, nog vóór de deelnemers in groepen uit elkaar gingen, werd de korte keten bijvoorbeeld op een lineaire manier verbeeld. Producent, verwerker en consument lagen (in de vorm van houten blokjes) achter elkaar op een groot vel papier. Dat bracht de aanwezigen tot het inzicht dat de korte keten in ieder geval circulair moest zijn. Na enige aanpassingen zag het speelveld er dus ineens heel anders uit: de cirkel werd rond.
Dankzij de visualisaties van de Boerendenkers blijkt ook dat een aantal kenmerken van de korte keten compleet vanzelfsprekend is voor de aanwezigen: onderling vertrouwen, radicale transparantie, de kracht van samenwerking. Deze ‘zachte waarden’ blijken, zelfs als het niet letterlijk uitgesproken wordt, voor iedereen de basis onder het gedroomde nieuwe voedselsysteem. De Boerendenkers vinden dat bijzonder; zij geven de deelnemers mee dat het vergroten van het vertrouwen (tussen ondernemers onderling, maar ook tussen ondernemer en consument) nog weleens moeilijk zou kunnen worden.
Vertrouwen en transparantie zijn cruciaal én vanzelfsprekend voor partijen die willen samenwerken in de #korteketen, zo bleek tijdens de Challenge Room Korte Ketens
Tweet


Hoe nu verder?
Als de Challenge Room op 6 maart 2020 één ding duidelijk maakte, dan is het dat de noodzaak voor een kortere voedselketen breed gedragen wordt. Aan creativiteit, toewijding en grootse plannen geen gebrek onder de deelnemende ondernemers. Maar er liggen ook nog veel vragen en knelpunten. Waar is de consument in het hele verhaal? Zoeken we de oplossing teveel bij de boer en producent, moet de consument misschien eerst ‘opgevoed’ worden? Praten we misschien teveel over voedsel, terwijl de besproken problemen ook aan andere domeinen raken? Wat voor huiswerk moeten we maken voordat we de volgende stap gaan zetten? En een belangrijke vraag die achter veel discussies tevoorschijn kwam: willen we het huidige voedselsysteem geheel omverwerpen en vervangen, of is het slimmer om je als korte keten ondernemer aan te sluiten bij bestaande grote partijen?
Het is duidelijk dat het spel nog niet gespeeld is. Om op de hoogte te blijven van de vervolgstappen van de Taskforce Korte Ketens, en om geïnspireerd te worden door mooie (succes)verhalen uit de korte keten: meld je aan voor de nieuwsbrief.

Verslag: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Illustraties: Wandverslag
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – de multi-channelbenadering
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: de multi-channelbenadering.
Van de drie programmalijnen van de Taskforce Korte Keten – Data, Logistiek en Multi-Channel – is die laatste het minst met ‘de consument’ bezig geweest. Toch zijn er belangrijke lessen te trekken uit dit programma, onder leiding van Mike Venekamp en Marieke Creemers. In deze programmalijn hebben de deelnemers onderzocht hoe de drempel verlaagd kan worden voor een korte keten-ondernemer die aan een bepaalde sector levert (bijvoorbeeld de horeca), en zijn business wil uitbreiden. Nu is dat vaak nog ontzettend ingewikkeld, omdat horeca, retail, zorginstellingen e.d. ieder hun eigen pakket aan regels, criteria en wetgeving hebben. Je daarop aanpassen als kleine(re) ondernemer is ingewikkeld.
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Grote problemen in de kleine markt
In de programmalijn Multi-Channel heeft een groep uiteenlopende ondernemers onderzocht hoe je als korte ketenondernemer je markt succesvol kunt uitbreiden naar een andere sector. Wat opvalt aan de lessen die in dit programma zijn geleerd, is dat ze meteen heel ‘groot’ en complex zijn.
Mike Venekamp is zelf korte keten-ondernemer: zijn bedrijf Atlantis Handelshuis levert lokale producten aan zorginstellingen in Noord-Holland. Zo komen de groenten van de lokale boer terecht bij patiënten in ziekenhuizen in de buurt. Dat klinkt simpel – bijna zo simpel dat je je afvraagt waarom dat niet overal gebeurt – maar volgens Mike is deze aanpak lang niet altijd de makkelijkste weg. ‘Wat we de afgelopen jaren vooral hebben geleerd, is dat we het in Nederland gewoon veel te goed hebben; we zijn nauwelijks bereid om meer te betalen voor een verantwoord product,’ verzucht hij. ‘Een facilitair manager in de zorg heeft een dagprijs van €4 tot €5 voor al het eten en drinken voor één patiënt. Voor die prijs kun je echter geen gezonde, lokale ingrediënten leveren waar de boer ook nog goed voor wordt betaald. Deze richtlijn is ook niet of nauwelijks geïndexeerd door de jaren heen. Voeding wordt nu in de meeste zorginstellingen puur als iets facilitairs gezien: het wordt ingekocht met dezelfde richtlijnen als waarmee bijvoorbeeld wc-papier wordt ingekocht. Voeding is zelden een wezenlijk onderdeel van medische trajecten. Terwijl we weten dat het kan bijdragen aan herstel, genezing en gezondheid.’
Lees ook de lessen van data: “Een korte keten is een keten van vertrouwen” >
Waarom van ver?
Waarom zetten Mike en de ondernemers uit het multichannel-programma zich ondanks deze barrières dan toch in voor eten uit de korte keten? Mike wordt gedreven door de wens om het systeem te veranderen, waarin volgens hem op dit moment teveel ‘krom’ is. ‘Drie tot vijf procent van wat een Amsterdammer eet, komt uit Nederland vandaan,’ licht hij toe. ‘Hoe vinden Nederlandse boeren een eerlijke afzetmarkt? Dat is een vraag die we echt moeten gaan beantwoorden.’ Daarbij zoekt Mike nadrukkelijk de link met andere complexe problemen in de samenleving, zoals in de zorg.
Marieke Creemers, mede-facilitator van de programmalijn, ziet ook dat de multichannel-benadering meerdere uitdagingen verbindt. ‘Wat je leert door deze problemen te bestuderen, is dat de oplossing niet van één sector kan komen, niet eens van één ministerie. De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken, want voedsel gaat hen allebei aan: de productiekant, maar ook de volksgezondheid. Kosten en baten zijn zo nauw verbonden in deze problematiek: kosten op het gebied van landbouw (bijv. hogere voedselprijzen) betalen zich terug aan de volksgezondheidskant – als je tenminste gelooft dat gezonder voedsel in het algemeen leidt tot minder zieken en snellere genezing.’
Marieke: ‘De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken‘
Aanbestedingenstrijd
Een belangrijk onderdeel van de ‘strijd’ die Mike namens de Taskforce Korte Keten voert, bestaat dan ook uit het aanpassen van de aanbestedingswet. Dat klinkt misschien droog en ambtelijk, maar het is belangrijk om te snappen hoe de situatie nu in elkaar steekt (en wat daar mis mee is). Overheden en semi-overheden (zoals universiteiten en de NS) zijn bij de inkoop van hun diensten en producten gebonden aan bepaalde regels, die ervoor moeten zorgen dat alle mogelijke leveranciers evenveel kans maken. Op deze regels baseren organisaties hun inkoopbeleid – bijvoorbeeld voor de inkoop van producten voor de bedrijfskantine. Die regels worden jaarlijks herzien, maar tot nog toe staan er geen criteria in over lokale productie. Terwijl dat zo’n effectieve aanpassing zou zijn, zegt Mike: ‘Nu worden inkopers alleen gestimuleerd om de kosten laag te houden. Maar op die manier wordt de true price van ons voedsel via omwegen alsnog betaald. Goedkoop voedsel bestaat niet. De aanbestedingswet zou organisaties moeten stimuleren om voor voedsel van dichtbij te kiezen – duurzamer en op de lange termijn ook echt voordeliger.’

En de lange termijn, dat is de horizon die Mike het liefst gebruikt. Volgens hem kunnen veel van de grote problemen in onze samenleving alleen worden opgelost door verder vooruit te kijken dan een regeringstermijn van vier jaar. ‘Ook de boer heeft lange termijn-commitment nodig.’ Wat hem positief stemt, is het beleid van Carola Schouten, waarin kringlooplandbouw en korte ketens de norm zijn. Dat dwingt grote leveranciers om de deur open te zetten voor kleinere korteketen-partijen. Daarmee ontstaan (nu al) unieke combinaties van grote, winstgedreven partijen en kleinere social impact bedrijven. Het zoeken naar het gezamenlijke belang is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Zo trekken Local2Local en Makro samen op om regionale producten makkelijker in de groothandel te krijgen. Mike en Marieke geloven allebei dat zulke samenwerkingen essentieel zijn om verandering te bewerkstelligen. Marieke: ‘Er moet een tussenruimte komen tussen ‘groot’ en ‘klein’. De regio zou die rol perfect kunnen vervullen. Maar dan moeten we ons voedselsysteem geheel anders gaan inrichten – op een manier die we nu nog niet kennen. Om te ontdekken hoe dat systeem er uit kan zien, moeten we experimenteren met verschillende vormen van produceren, distribueren, financieren, organiseren en samenwerken.’
Mike vult aan: ‘Er bestaat nu geen totaaloplossing voor de gehele keten. Bijna alle kleine bedrijven begeven zich in een nichemarkt: ze bieden deeloplossingen zoals ‘last mile logistiek’ of ‘online marktplaats’.’ Voor een grootschalige, structurele korte-keten-oplossing is het volgens Mike nodig dat:
- Meer dan 80% van alle partijen in de korte keten zich vrijwillig aansluiten bij deze maatschappelijke beweging. Om dat te bereiken moet worden uitgezocht wat hun belangen zijn, waarom ze zouden meedoen aan deze samenwerking. ‘Deze stap is al deels gezet,’ geeft Mike aan, ‘maar hoe bereiken we de meer dan 4000 kleine leveranciers en boeren in regio’s, tegelijkertijd?’
- Horecaondernemers in verenigd verband ook gaan meedoen. Ze kunnen overtuigd worden door middel van winkelstraatverenigingen en door koplopers als voorbeelden te laten zien.
- Er volume wordt gecreëerd door grootafnemers (bijvoorbeeld zorg en cateraars) te overtuigen van het algemeen belang.
- Samenwerking tussen ‘grote’ en ‘kleine’ partijen veilig is, transparant, zonder risico op misbruik door de grote partijen.
- De kosten en baten eerlijk worden verdeeld over iedere schakel van de keten (waaronder ook de kosten van milieuvervuiling)
- we ons, in het algemeen, gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat.
Mike Venekamp: “We moeten ons gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat”
Wat werkt wel?
Een aantal van de belangrijkste lessen uit de programmalijn Multi-Channel:
- Size matters – met grote volumes kun je grotere bewegingen maken. Dat is een argument om krachten te bundelen in de korte keten.
- Logistiek gezien (deze hoorden we al eerder) kunnen kleine partijen gewoon niet op tegen grote spelers; deel dus je logistieke proces met hen en kijk hoe je elkaar kan versterken, zoals in het voorbeeld van Local2Local met Makro.
- Speel als korte keten-ondernemer in op ‘regionaal gevoel’ en vraag je af: hoe groot is de regio waar je je als consument bij betrokken voelt? Volgens Mike zijn dit niet per se provincies, maar moeten we voedselregio’s op een andere, meer gevoelsmatige manier inrichten.
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – lessen over data
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: lessen over data.
Het afgelopen halfjaar is binnen de programmalijn Data van de Taskforce Korte Keten onder leiding van Mark Frederiks (Amped) en Jan Willem van der Schans (WUR) gezocht naar antwoorden op korte-keten-vraagstukken met een specifiek onderwerp: data. Jan Willem doet al tien jaar onderzoek naar korte ketens, en richt zich daarbij op de vorming van netwerken. Mark is zelf ondernemer in de ICT en de korte ketens. Hij kent de praktijk dus op zijn duimpje en zit vol voorbeelden van wat wel en niet werkt – en waar het in zijn ogen heen zou moeten. In dit artikel: wat zijn de belangrijkste lessen uit het data-programma van de Taskforce volgens Mark Frederiks – en volgens de deelnemers zelf?
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Het nieuwe goud
Wie Mark Frederiks over data hoort praten begint vanzelf te geloven in de gevleugelde uitspraak: data is het nieuwe goud. Bijna alle nieuwe techbedrijven die succesvol de bestaande markt doorbreken, danken hun succes aan data. Mark: ‘Kijk naar Uber en Airbnb: dat zijn respectievelijk de grootste taxi- en de grootste hotelketen ter wereld, zonder een eigen auto of vastgoed. Wat zij verhandelen, is niet meer dan data, en juist dat heeft de grote disruptie veroorzaakt. Wie slim vraag en aanbod bij elkaar kan brengen, is binnen.’
Op de voedselmarkt heeft zo’n grote disruptie volgens Mark nog niet plaatsgevonden. Een aantal dominante spelers bepaalt nog steeds de spelregels en het evenwicht. En het is vrijwel onmogelijk om daar als individuele korte-keten-onderneming verandering in te brengen, ‘maar als we onze krachten bundelen, kunnen we op een nieuwe manier omgaan met data, en zo zorgen voor echte verandering in de markt.’
Het onderliggende idee is eigenlijk heel simpel: data, mits goed gebruikt, kunnen de bewijslast vormen dat nieuwe verdienmodellen werken. ‘Data’ staat nadrukkelijk niet voor een abstracte verzameling gegevens; het kunnen simpelweg de schakeltjes zijn die zorgen voor vertrouwen tussen producent en consument. ‘We zoeken allemaal naar nieuwe validatie voor het vak van boeren. We willen niet meer alleen vanuit kostprijs denken, maar ook bepaalde waarden belonen. Om te bepalen wat waardevol is, heb je maar twee dingen nodig: een afspraak tussen twee partijen, en een manier om objectief te bewijzen wat de waarde ergens van is.’ En daar komt het belang van data in het spel: die kunnen die bewijslast vormen.

WAT IS BLOCKCHAIN EN WAT KAN HET BETEKENEN VOOR DE KORTE KETEN?
Data als bewijslast – dat klinkt misschien ingewikkeld, maar het is feitelijk de hele filosofie achter blockchaintechnologie. Omdat blockchain de mogelijkheid biedt om het productieproces en de logistieke omzwervingen van een bepaald product volledig transparant vast te leggen, is het de ideale manier om de ‘keten van vertrouwen’ tussen producent en consument te bestendigen. Mark Frederiks: ‘Om dit concreet te maken, is een gezamenlijke strategie nodig. De Taskforce heeft hier een roadmap voor opgesteld, die ervoor zorgt dat we onze prioriteiten op een rijtje hebben. Het is nog lang niet bij iedere ondernemer in de korte keten hoe nuttig blockchain kan zijn bij het opzetten van een korte, transparante keten. Daar willen we de komende tijd verandering in brengen.’
Van onbewust onbekwaam… naar bewust onbekwaam
Mark herhaalt meerdere keren de term ‘onbewust onbekwaam’. Volgens hem is dat wat de meest korte keten-ondernemingen op dit moment zijn, als het over data gaat. ‘Ze weten niet hoe belangrijk hun eigen data zijn. En als ze dat wel weten, hebben ze geen idee wat ze ermee moeten. Ze weten dus niet wat ze niet weten.’ Binnen de Taskforce Korte Ketens is het Marks persoonlijke missie om de ondernemers met wie hij werkt naar het volgende niveau te brengen: ‘bewust onbekwaam’. Voor hem is de programmalijn eigenlijk één grote bewustwordingscampagne. ‘Pas als we allemaal ‘bewust onbekwaam’ zijn, dus het eens zijn over welke kansen we momenteel mislopen, kunnen we verder gaan werken, de problemen gaan oplossen. Eerst moet iedereen zich bewust zijn van die problemen. Daarna kijken we wat we nodig hebben.’
Mark: ‘Als het op data aankomt, zijn korte ketenondernemingen onbewust onbekwaam. We weten niet hoe belangrijk kennis van data is, en als we dat wel weten, weten we niet wat we ermee moeten.’
Terwijl ondernemers binnen de programmalijn Logistiek vooral bezig zijn met praktische problemen (hoe verbind je dat wat er al is? Hoe kunnen we services en handige tools beter met elkaar delen?), zijn de oplossingen uit die hoek niet per se disruptief, legt Mark uit. ‘De logistieke issues gaan uiteindelijk over kosten besparen, over volume bij elkaar brengen, over minder busjes laten rijden. Deze Programmalijn heeft data nodig om uiteindelijk te kunnen resulteren in een tastbaar resultaat. Wat we met data doen, is minder tastbaar, maar tegelijkertijd potentieel extreem spannend. We kunnen de markt openbreken als we slimmer leren omgaan met data.’
Natuurlijk heeft het nut om binnen het huidige voedselsysteem naar slimme oplossingen te zoeken. Kleine praktische stappen, die zorgen voor meer duurzame productie en consumptie. Maar wat Mark Frederiks voor ogen heeft, is groter dan dat: ‘Het huidige voedselsysteem kan zijn eigen problemen niet oplossen. Binnen onze programmalijn zoeken we naar échte alternatieven voor de relatie tussen producent en klant. Een relatie waarbij de klant zijn producent vertrouwt, omdat hij de data vertrouwt.’
Grote boze data-bedrijven
Mark vertelt ook over de wezenlijke dilemma’s rondom data die tijdens de bijeenkomsten aan bod kwamen. ‘We hebben bijvoorbeeld iemand van Bol.com uitgenodigd, omdat we als kleine partijen natuurlijk enorm veel kunnen leren van zo’n grote speler. Aan de andere kant werden er in de discussies ook vraagtekens gezet bij de benadering van juist deze grote bedrijven. De gedachte achter korte ketens is dat boeren en consumenten weer zelf de regie over het voedselsysteem opeisen. Daar hoort ook eigenaarschap bij van de datastromen, en dat gebeurt bij Bol.com natuurlijk niet.’
Het is eigenlijk vreemd, benadrukt Mark, dat we ons collectief zo druk maken over misbruik van data, terwijl eigenaarschap in zijn puurste vorm eigenlijk heel eenvoudig is. Vertrouwen is het sleutelwoord: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen, en de data die je daarbinnen afstaat worden niet misbruikt, want je kent elkaar. Dat is het essentiële verschil tussen korte ketens en lange, onpersoonlijke ketens tussen producent en consument.’ Data zijn in de korte keten als het ware de verzegeling van een belofte tussen boer en klant. Die verzegeling bestaat nu ook al in allerlei gedaanten: denk aan keurmerken, bijvoorbeeld voor biologisch eten. Mark vindt dat eigenlijk maar vreemd: ‘Ik vertrouw die boer kennelijk niet, en die keurmeesters in witte jassen kennelijk wel, die mij de garantie geven. Liever heb je dat vertrouwen direct in de boer.’
Mark: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen’
Koplopers maken de weg vrij
Met de groep serieuze koplopers die deelnamen aan het data-programma van de Taskforce, wil Mark Frederiks een voorbeeld stellen, en laten zien wat er mogelijk is op het gebied van data in de korte keten. ‘We hebben een groep gecreëerd die nu bewust onbekwaam is, en bekwaam wil worden. Deze koplopers moeten nu hun (con)cullega’s meenemen in de discussies en de methodiek.’
Volgens Mark is de tijd rijp dat korte ketens gaan professionaliseren, zodat de manier waarop we boeren belonen écht omgegooid wordt. Data fungeert dan als bewijslast voor nieuwe businesscases. In een korte keten kun je de boer makkelijker belonen voor nieuwe waardeproposities, bijvoorbeeld als een boer CO2 opslaat in de grond, zijn eigen stroom opwekt, producten met een hogere voedingswaarde verbouwt of andere duurzame keuzes maakt. De data die dat aantonen, zorgen voor vertrouwen en hoeven alleen te worden gedeeld met de directe klantenkring. ‘De Taskforce is ook betrokken bij het opzetten van blockchaintechnologie voor de korte keten. Deze technologie stelt boeren in staat om toegevoegde waarde vanuit feitelijke data toe te voegen aan hun producten. Als groep hebben wij onderzocht welke rol dit instrument kan vervullen in onze datastrategie. Wij zijn onze gedachten aan het vormen over hoe deze data ingezet kan worden, door onze gezamenlijke klanten en online bereik te combineren.’
Mark: ‘We zijn bezig met een zoektocht naar extreme transparantie, want daar moeten we naartoe. Ons experiment vindt simultaan over de hele wereld tegelijk plaats. Hoe kunnen we grip krijgen op de resultaten van al die verschillende experimenten?‘
Een voorbeeld van een ondernemer voor wie het belang van data steeds duidelijker is geworden, is Bauke van der Veen. Hij is ondernemer en lid van Flevofood, een netwerkvereniging van en voor voedselbedrijven die letterlijk en figuurlijk in de Flevopolder zijn geworteld: in de landbouw, verwerking, logistiek, handel, horeca, catering en retail. Samen vormen deze bedrijven een krachtige regionale voedselketen.

Bauke, wanneer ben jij de potentie van data in gaan zien?
‘Voordat ik met het programma begon, had ik het belang van data nog niet niet gekoppeld aan lokaal voedsel. Waar ik snel achterkwam: het gaat niet over crypto. Wat ik nu inzie is dat de waarde van data zit in het gegeven dat je alles kunt onderbouwen, en dat is wat je wil in de transformatie van het voedselsysteem.’
‘Binnen de Taskforce staat het delen van kennis centraal. Ik heb daarom aan Mark gevraagd: ‘Kan je opschrijven wat wij moeten doen om net zo ver te komen als jij met Local2Local?’ In feite gaan we dus hetzelfde doen, maar wel met behoud van onze identiteit. Naast dat we op dit platform veel beter onze producten kunnen vermarkten, werken we ook met Local2Local samen op hetzelfde platform. We kunnen hierdoor ook data gaan delen. We gaan gezamenlijk onze productcatalogus vollediger maken, zodat we een breder aanbod genereren in onze regio’s. Denk hierbij aan bijvoorbeeld wisselende kwaliteitslevels van de producten, daarmee kunnen we voorkomen dat een boer met zijn minder ‘mooie’ wortelen blijft zitten. Deze gezamenlijke manier van werken is krachtiger, ook richting bijvoorbeeld netwerkpartners en de overheid.’
‘De samenwerking tussen de regio’s blijkt belangrijk te zijn om grote partijen aan boord te krijgen: dit vinden zij interessant. Wij hebben niet alleen als doel winst te maken, maar uiteindelijk de boer een betere prijs te geven. Dit verhaal kan je alleen maar onderbouwen met data.’
Hoe gaat Flevofood met data het systeem veranderen? Waar is de disruptie?
‘Wat betreft het creëren van disruptie in het systeem, is het niet alleen Flevofood, maar Flevofood in samenwerking met alle andere partijen die daarvoor kunnen gaan zorgen. Door onze krachten te bundelen, zie je dat je zo’n groot bereik hebt. Het opschudden van de markt, het besef creëren dat dit beter is dan de supermarkt, dat doen we samen. Dat lukt simpelweg niet met 60 boeren alleen, maar binnen onze netwerken organiseren zich inmiddels toch al ruim 400 boeren. Uiteindelijk komt het neer op de macht van de grote getallen. Belangrijk voor ons allemaal is om met gelijksoortige tools te werken, want dan krijg je kwalitatief betere data en dus betere samenwerking.’

Over samenwerking: het GAIN-model
De theoretische onderbouwing achter de activiteiten van de Taskforce Korte Keten bestaat uit het GAIN transitiemodel: een op game design gebaseerd samenwerkingsmodel dat voor elke speler in de korte keten relevant is. Het komt erop neer dat hoe beter individuele ondernemers met elkaar samenwerken, hoe sneller zij een ‘level omhoog’ gaan in de transitie. Door samenwerking kan de transitie van het voedselsysteem versneld worden. (opent in een nieuwe tab)”>Lees hier meer over het GAIN transitiemodel >
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – logistieke lessen
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: logistieke lessen.
Minister Carola Schouten zei het al: ‘Distributie van streekproducten is kostbaar, omdat het niet efficiënt en vaak kleinschalig gebeurt. Daar moet een oplossing voor komen.’ Naar die oplossing is de afgelopen maanden gezocht binnen de programmalijn Logistiek van de Taskforce Korte Keten, onder leiding van Drees Peter van den Bosch. Onder de deelnemers zaten hele verschillende typen ondernemers: van primaire producenten (bijvoorbeeld de Lelystadse Boer) tot meer verbindende partijen (bijvoorbeeld Flevofood). Wat hen verbindt is dat ze allemaal actief zijn in korte ketens, en dat ze samen op zoek willen naar oplossingen voor de grootste knelpunten – waar ze allemaal tegenaan lopen. Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit programma volgens Drees zelf?
Drees: ‘Alle ondernemers waren heel open over waar ze tegenaan liepen. Ze zien echt in dat het helpt om je problemen met elkaar te delen om samen oplossingen te vinden.’
Van moeilijk- naar mogelijkheden
Tijdens de bijeenkomsten van deze programmalijn ontdekten de vijftien ondernemers namelijk dat hun problemen – die in eerste instantie vaak voelen als te klein en te persoonlijk om te bespreken – in grote mate overlappen. Drees bracht samen met de groep drie overkoepelende pijnpunten in kaart, waarop de logistiek van veel korte keten-initiatieven in de beginfase vastloopt.
Punt een: de periode van inefficiënte levering duurt te lang. Ieder nieuw initiatief wil graag zelf zijn levering in de hand houden, zoals elke start-up het liefst alles zelf wil doen. Maar dat is niet altijd verstandig, zo heeft Drees ervaren: ‘Het kan soms wel jaren duren voordat je als kleine leverancier echt kunt concurreren met de retail. Een tijdje experimenteren is goed, maar veel korte keten-ondernemers blijven hier te lang in hangen. Je moet zo snel mogelijk de keuze maken: voegt je logistiek echt iets toe aan jouw onderneming? Zo nee, besteed het dan zo snel mogelijk uit.’
Twee: op het moment dat je je als korte keten-ondernemer realiseert dat je graag wil samenwerken in logistieke processen, of de boel zelfs helemaal wil uitbesteden, dan kun je soms (veel te) lang zoeken. Er is namelijk nog geen goed inzicht in alle netwerken, alle busjes die rijden, en alle concullega’s in je regio die met dezelfde logistieke problemen zitten. Hoe kan dat in kaart worden gebracht? Daar is nog geen pasklaar antwoord op gevonden.
En punt drie, dat ermee samenhangt: opschaling en professionalisering zijn vaak grote, moeilijke stappen. Korte keten-ondernemers die een nieuw product hebben ontwikkeld dat op kleine schaal goed werkt, vinden het vaak nog (te) spannend om de stap naar schaalvergroting te zetten. Daarnaast hebben ze moeite om over te stappen naar een professioneel logistiek systeem, en daardoor blijven ze te lang in een duur, log model zitten. Drees: ‘Dan kun je ervoor kiezen om bijvoorbeeld op minder dagen in de week te gaan leveren, maar daarmee breek je dus je eigen business af.’ Juist in de fase van opschaling kunnen daarom grote verliezen ontstaan.
Drees realiseert zich dat elke korte keten-ondernemer deze pijnpunten niet vanaf de eerste dag uit de weg kan gaan. Toch zijn er volgens hem een paar keuzes die zo vroeg mogelijk gemaakt moeten worden, om problemen in een later stadium te voorkomen. Een hele belangrijke vraag is: besteed je je logistieke proces uit, of doe je het zelf? Drees benadrukt dat die keuze niet vroeg genoeg gemaakt kan worden. ‘Je moet je serieus afvragen of de logistiek iets toevoegt aan jouw business, of je je ermee onderscheidt. Vaak is dat wel zo bij ondernemers in de korte keten: persoonlijke aandacht, flexibiliteit, het krat dat tot in de keuken wordt gebracht. Dan lever je echt iets extra’s, meer dan een logistieke partner kan doen. Maar als dat niet zo is, en je logistiek is niets meer dan noodzakelijk kwaad, dan is het beter om het zo snel mogelijk uit te besteden aan een grotere partij.’ Het devies is dus: maak die keuze zo vroeg als je kan!
Steven Koster, een van de deelnemers aan de programmalijn, is een voorbeeld van een ondernemer voor wie de logistiek juist een belangrijk onderdeel van zijn bedrijf PuurLand/De Groene Rijders is:
‘Ik ben begonnen met PuurLand, een boodschappenservice voor lokale producten. Maar ik wilde echt regionaal zijn in Arnhem, had geen ambitie om voor andere steden in de buurt te gaan leveren. Ik wilde de lokale producten duurzaam de stad in krijgen en niet met een dieselbusje, want dan is het verhaal van je bedrijf zo goed maar dan verpest je het eigenlijk met het laatste stukje logistiek. Mijn conclusie: als je de korte keten goed wil doen, moet je ook het transport goed doen. Een alternatief was om de producten met PostNL mee te geven, maar dat wilde ik niet. En ook niet nog apart met een busje de stad in gaan. Of je staat in de file, of je veroorzaakt er een!

De elektrische bakfiets was dus de perfecte oplossing. Het bedrijf moet duurzaam zijn in alle aspecten, dat was aanvankelijk de hoofdreden om te gaan fietsen. Er zijn gaandeweg twee redenen bijgekomen. Ten eerste, fysiek transport vanuit het ommeland de stad in bestaat niet meer. Vroeger reden er heel veel karren en wagens de stad in, om spullen te brengen. De boer bracht zijn appels zelf met een wagen naar de stad. Nu gaat een appel uit de Betuwe, misschien wel op een kilometer afstand van de stad Arnhem, via het distributiecentrum ver weg in Barendrecht, weer terug naar Arnhem. Zonde! De tweede reden: het valt ontzettend op in de stad, de fiets zelf is een ontzettend goed promotiemiddel. Fietstransport is nog dusdanig bijzonder, dat het enorm opvalt. Je keuze voor transport is ook absoluut de uitstraling van je bedrijf.’
Minder busjes, meer verbinding
Maar het tweede en derde probleem dat de ondernemers samen identificeerden – het gebrek aan overzicht in de regio, en het vinden van het juiste moment om op te schalen – lijken nog wat complexer dan de vraag of je je logistiek wel of niet moet uitbesteden. Drees: ‘Een van de deelnemers wil met zijn databedrijf in kaart brengen welke logistieke stromen er allemaal een stad in en uit gaan. Want daar ligt de oplossing: in het combineren van al die verschillende stromen. We moeten voorkomen dat er nog meer busjes gaan rijden; we moeten ervoor zorgen dat die busjes onderdeel worden van het korte-ketennetwerk in een bepaalde regio.’ Drees vertelt dat maar liefst 30 procent van al het verkeer in grote steden voedselgerelateerd is. En daarom moeten korte ketens, ondanks wat hun naam suggereert, zo centraal mogelijk opgezet worden. ‘De voedselvoorziening is niet het enige logistieke probleem in en rond steden. Laten we zoveel mogelijk problemen combineren met centrale oplossingen.’
Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Een concreet voorbeeld van zo’n oplossing zou een logistieke hub aan de rand van een grote stad zijn. ‘Bouw een logistiek centrum vlak buiten de stad, waar korte keten-ondernemers hun waren kunnen leveren. Laat vanuit daar elektrische busjes de stad inrijden en zet die ritten zo efficiënt mogelijk in.’ In Den Haag wordt concreet aan zo’n logistieke hub gewerkt, en Drees is optimistisch. Alleen al binnen zijn programmalijn kent hij meerdere ondernemers die direct baat zouden hebben bij zo’n logistiek centrum. En de stap moet worden gezet, om te onderzoeken wat wel en niet werkt, om een voorbeeld te zijn voor andere stedelijke gebieden. Uiteindelijk gaat het om regionale allianties, aldus Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Netwerk is echt werk
Een belangrijke gedachte binnen de Taskforce Korte Keten is dan ook dat niet voor ieder probleem een pasklare, economisch rendabele oplossing gevonden moet worden; het nut van de Taskforce is er juist ook in gelegen dat ondernemers elkaar inspireren en een voorbeeld voor elkaar zijn, op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Zo doet bijvoorbeeld Sanne van Flowers & Sours mee aan de programmalijn. ‘Een wegbereider,’ aldus Drees. ‘Zij is het voorbeeld voor de nieuwe voedselambachtsvrouw. Ze verwerkt groenten vanuit het ommeland tot houdbare lekkere producten door bijvoorbeeld te fermenteren. Maar vooral legt ze nieuwe verbindingen, zet ze nieuwe organisatievormen op en brengt ze in kaart waar regelgeving aangepast moet worden.’ Ook dat kan een belangrijke uitkomst zijn van het werk van de Taskforce.
Deelnemer Sanne, van Flowers & Sours:
‘Ik ben heel praktisch en oplossingsgericht, en ik ben gewend om te roeien met de riemen die je hebt. Ik krijg jeuk van dingen die niet kunnen of kloppen, logischerwijs zouden moeten, maar niemand pakt het op. Netwerken is daarbij een van mijn tools, het is de manier waarop ik aan elkaar kan knopen wat er al is. Ik wil niet eindeloos praten over beperkingen die er zijn, maar zo snel mogelijk naar oplossingen die wel kunnen. Dat is hoe mijn hoofd werkt.

Het past bij mij om klein te beginnen en iets organisch te laten groeien. Ik zie daarin ook een mooie parallel met mijn werk. Ik werk met micro-organismen. ‘We groeien als een schimmel’, is onze vaste uitspraak als iets goed gaat, als we voelen dat we iets moois maken.
Het leuke van deze tijd vind ik dat de vele initiatieven die op kleine schaal en op verschillende plekken experimenteren met de korte keten, elkaar nu beginnen op te zoeken. De Taskforce is een nationaal netwerk, en ik geloof dat er heel veel wijsheid uit zo’n netwerk kan komen.’
Druk op het systeem
Drees is al meer dan tien jaar bezig met het opzetten en begeleiden van korte ketens. Inmiddels gelooft hij echt dat de oplossing gelegen is in regionale initiatieven. ‘En op het moment dat we die initiatieven met elkaar kunnen verbinden en hun kennis kunnen laten delen, overwinnen we kinderziektes nog sneller.’ Naast de problemen die binnen zijn programmalijn werden geïdentificeerd, is er voor Drees nog een groot punt dat de ontwikkeling van korte ketens belemmert: de retail. Er is nog altijd geen soepele afstemming tussen supermarkten en boeren die hun eigen producten in de markt willen zetten. ‘Een losse supermarkt die kaas afneemt van een boer is nog geen korte keten. Het systeem moet echt anders ingericht worden, en dat kan mijns inziens alleen door druk te zetten op de bestaande keten. Door te laten zien hoe het anders kan.’
Beeld header: Bas Uterwijk voor Foodlog Media
Andere Tijden: Een boer met een plan
De Commissie Remkes adviseerde in september 2019 een drastische sanering van de veestapel in Nederland. Dat deed ook eurocommissaris Sicco Mansholt in 1971 in zijn Plan Mansholt: het bepleitte een halvering van het aantal boerenbedrijven, maar dan in Europa. Ook toen trokken boze boeren eropuit om te demonstreren. In Brussel viel een dode. In hetzelfde jaar verscheen het rapport van de Club van Rome, dat alarm sloeg over de uitputting van het milieu. Mansholt’s streven werd toen nulgroei en een schonere bedrijfsvoering.
Bron: Andere Tijden, NPS
De Nieuwe Boerenfamiliedag een doorslaand succes
Op vrijdag 15 november kwamen ruim 150 boeren, voedselproducenten, ketenondernemers en burgers samen op de Eemlandhoeve van Jan Huijgen in Bunschoten voor De Nieuwe Boerenfamiliedag. Daarmee was deze bijeenkomst uitverkocht.
De Nieuwe Boerenfamilie dag is georganiseerd door The Food Hub, deze tweede editie i.s.m. Taskforce Korte Keten en Impact Hub Amsterdam. De Nieuwe Boerenfamiliedag had het thema ‘Nieuwe verdienmodellen, korte ketens’ en diende als podium voor inspiratie, innovatie en ondernemerschap, een plek waar kennis en inzichten direct uitgewisseld konden worden, zowel onder bestaande leden als met nieuwkomers.
De aanwezige partijen spraken uit elkaar te gaan versterken in een samenwerking met een stevige fundering. “Wij gaan met elkaar een verandering in de landbouw realiseren.” Jan Huijgen spreekt van een Mansholt-achtige dynamiek en stelt zich een Mansholt Campus voor op de Eemlandhoeve.
Het programma, geleid door Joszi Smeets en Yvonne Faber, opende met een keynote door Mark Frederiks (TKK, Local2Local) over het door de Taskforce gehanteerde transitiemodel voor de versterking van de korte ketenbeweging.
Na de paneldiscussie met Manon Klein van Impact Hub Amsterdam, Joris Lohman van Food Hub en Mark Frederiks van Local2Local, verdeelden de deelnemers zich over de spoedcursussen Logistiek Korte Keten (Drees Peter van den Bosch), Impact Investment (Manon Klein) en #SamenSlimmerBoeren (Joris Lohman, De Nieuwe Boerenfamilie).
Het slotakkoord van deze enerverende en leerzame dag was de finale van de Boerenversneller 2019: de 2 minuten pitches van 14 boeren, voedselproducenten en ketenondernemers die onder begeleiding van De Nieuwe Boerenfamilie negen maanden hard gewerkt hebben aan hun ideeën en plannen. Het pitches-panel bestond uit Manon Klein, Bart Kraaijvanger (ZLTO, TKK) en Vincent Bogaart (Pymwymic). De zaal kon na iedere pitch live tips geven en achterlaten in de melkbus van de betreffende ondernemer.
Het ministerie van LNV was ook vertegenwoordigd in de persoon van Nancy Meijers en zij nam actief deel aan de discussies en onderstreepte de steun van LNV voor de korte ketenbeweging in de voedseltransitie.
Inschrijving voor Boerenversneller 2020 is geopend
Op 21 oktober 2019 is de inschrijving voor de tweede editie van de Boerenversneller geopend. De Boerenversneller is een initiatief van De Nieuwe Boerenfamilie, hét innovatieprogramma voor Nederlandse boeren die het anders willen doen. In negen maanden tijd gaan vijftien boeren op zoek naar innovatiemogelijkheden binnen hun bedrijf. Waar ligt financiële ruimte? Wat willen ze veranderen? En wie kan daarbij helpen? In dit ondernemersprogramma krijgen de vijftien boeren alle gelegenheid om hun eigen ‘nieuwe boerenfamilie’ samen te stellen. Samen werken zij hun bedrijfsidee uit tot een nieuw verdienmodel.
Boeren kunnen zich t/m dinsdag 10 december 2019 (09:00 uur) aanmelden voor het programma, met een maximum aantal deelnemers van vijftien boeren. De Boerenversneller is een programma van bijna een jaar, van medio februari tot november 2020. Het programma bestaat uit masterclasses, excursies, online colleges, en een stevig coachingstraject.
Lees meer over het programma en de ervaringen van de eerste editie van de Boerenversneller op de website van De Nieuwe Boerenfamilie.
Voedsel Anders 2020: Doe je mee?
Bron: Voedsel Anders
Eind februari 2020 organiseert Voedsel Anders de derde landelijke Voedsel Anders-conferentie in Wageningen! Je bent van harte uitgenodigd om een bijdrage te leveren.
Voedsel Anders 2020
Sinds de eerste Voedsel Anders conferentie in 2014 is er veel gebeurd. De uitdagingen en kansen van ons landbouw- en voedselsysteem staan inmiddels stevig op de politieke agenda. Maar ook de urgentie om tot een duurzaam, rechtvaardig systeem van voedsel en landbouw te komen is hoger dan ooit.
Op Voedsel Anders 2020 kijken we naar successen, obstakels en oplossingen om te komen tot een ander voedselsysteem. Welke successen hebben we al geboekt en wat hebben we geleerd? Hoe kunnen we de knelpunten die we tegenkomen oplossen of omzeilen? Hoe maken we de beweging nog sterker en diverser? Welke kansen liggen er om samen nieuwe stappen te zetten naar een rechtvaardig en duurzaam voedselsysteem?
Foto door Joyce Fabriek
Net als bij de eerdere Voedsel Anders-conferenties draait het programma grotendeels op de inhoudelijke bijdragen van de deelnemers. In de workshops en discussies delen we inspirerende verhalen, benoemen we leer- en knelpunten en zoeken we naar oplossingen. We leggen nieuwe verbindingen en komen tot nieuwe inzichten.
Meld je workshop aan
Meld je idee voor een workshop voor eind oktober aan via dit Google formulier, dan nemen we contact met je op. We denken graag met je mee over de inhoud en vorm. Ook kun je inspiratie opdoen uit de workshops van 2016. Hierbij geven we alvast wat tips:
Jouw workshop:
duurt 90 minuten;
> sluit aan bij bovenstaande vraagstellingen en het Voedsel Anders Manifest;
> komt bij voorkeur van minstens twee organisaties en/of initiatieven;
> omvat niet meer dan 3 korte pitches en vermijdt uitgebreide presentaties (daar zijn andere vormen voor);
> is zo interactief en creatief mogelijk (korte inleidingen, spellen, world café, storytelling, rollenspel, film, etc.);
> is ook erg welkom in het Engels.
Andere vormen
Naast de workshops willen we onder meer een Inspiratiehoek inrichten waar je meer kunt leren over specifieke initiatieven. Ook zijn er plannen om een boerenmarkt op te zetten en hopen we kunstenaars te betrekken. Heb je voor een van deze (of andere) zaken ideeën en/of kun je meehelpen, dan horen we het graag.
Een financiële bijdrage
Een conferentie organiseren kost veel geld. En op dit moment is er nog geen budget. We beperken de kosten met veel vrijwillig werk en bijdragen in natura. Voor deelnemers (vooral voor boeren en studenten) willen we de kosten laag houden. Voedsel Anders 2020 staat of valt daarom met financiële bijdragen van de deelnemende organisaties en individuen. Kan jouw organisatie een bijdrage leveren? Laat het ons dan snel weten. Stuur daarvoor en voor andere vragen een mailtje naar info@voedselanders.nl.
Wij hopen op veel reacties en kijken uit naar jouw bijdrage aan een leerzaam en inspirerend Voedsel Anders 2020!
Het organiserende Voedsel Anders-kernteam:
Camiel Donicie, Daniel Gomez, Fransjan de Waard, Guus Geurts, Hanny van Geel, Henk Renting, Janneke Bruil, Laura van Oers, Leonardo van den Berg, Liane Lankreijer, René de Bruin, Samira van der Loo, Sylvia Kay, Tjerk Dalhuisen
Lees meer over het programma en de ervaringen van de eerste editie van de Boerenversneller op de website van De Nieuwe Boerenfamilie.
Staat van de Kringlooplandbouw
Jouw workshop:
Op 30 september organiseert LNV De Staat van de #Kringlooplandbouw, hopelijk de start van een traditie, sowieso de start van een mooie middag. De dag is gericht op leiders in Kringlooplandbouw. Voel jij je aangesproken of ken jij die unieke game changer in jouw organisatie? Meer weten? Check het programma, de workshops en inschrijving!
Bron: Micha Lubbers, Ministerie van LNV
Zowel Drees Peter van den Bosch als Mark Frederiks gaan namens de Taskforce Korte Keten een deel van het programma verzorgen. Wij roepen op tot samenwerking vanuit de ketens van vertrouwen die de korte ketens vertegenwoordigen.
Directies LNV en EZK bezoeken Taskforce Korte Keten en Dutch Hub Smartchain voor inspiratie landbouwvisie
In het Realisatieplan Visie LNV ‘Op weg met nieuw perspectief’ beschrijft minister Carola Schouten hoe de beweging naar kringlooplandbouw in gang is gezet en onomkeerbaar is. De minister heeft in de visie de Taskforce Korte Keten aangewezen als richtinggevende organisatie voor de rol die korte voedselketens spelen in deze transitie naar kringlooplandbouw (zie Realisatieplan, pagina 64).
Naar aanleiding hiervan bezochten de directies van LNV en EZK op donderdag 12 september de Taskforce Korte Keten en de Dutch Hub Smartchain op Fort bij ‘t Hemeltje in Houten voor een inspiratiesessie ten behoeve van de uitvoering van de visie.
De delegatie bestond uit Jan-Kees Goet (Secretaris-Generaal ministerie LNV), Jan Meijer (Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit), Esther Pijs (Gastransitie Groningen), Jos de Groot (Digitale Economie), Nanou Beekman (Visserij en Landelijk Gebied), Guido Landheer (Europees, Internationaal en Agro-economisch beleid), Francien Kiewiet de Jonge (Staatstoezicht op de mijnen), Peter Spijkerman (Dienst Nationaal Coördinator Groningen) en Barto Piersma (Nationale Programma’s RVO). Verder waren aanwezig: Jan de Wilt, Frans Lips, Hugo Lieffijn en Sjaak Mesu van LNV, Hannah Plandsoen en Paul Levelink van EZK, Erik van Tooren (Provincie Utrecht), René Kwant (UU) en Wilbert Hilkens (FoodInsights).
Z.K.H. Prins Carlos de Bourbon de Parme heette als gastheer de delegatie welkom en opende de sessie met een beschrijving van alle activiteiten op het fort: Smartchain, Taskforce Korte Keten, Utrecht Food Freedom, Local2Local, Compazz, FruitVolt, Ex’Tax en PulseApp. Daarbij benadrukte hij de verbondenheid en samenwerking die nodig is voor een transitie in het voedselsysteem.
Mark Frederiks, lid van de Taskforce en Dutch Hub-manager voor Smartchain, haakte hierop aan met de presentatie van het GAIN transitiemodel. Voor elk niveau in dit model (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) werden praktijkvoorbeelden gegeven in de vorm van pitches, van probleem tot oplossing. Deze voorbeelden zijn integraal verbonden met het belang van de relatie stad en platteland, de inzet van het cultureel erfgoed (Waterlinie), de regionale allianties, de circulaire uitdagingen en de programmalijnen Logistiek, Data en Multichannel van de Taskforce.
“De GAIN-aanpak van de Taskforce in Nederland en Smartchain in Europa is in feite een duurzaam eco-systeem van samenwerking”, aldus Frederiks.
“Tien jaar geleden bestond ‘de’ korte keten uit enkele initiatieven, nu is het een beweging van formaat. Een beweging die het voortouw neemt in de aanpak van grote uitdagingen, hoe wij ons als samenleving kunnen organiseren, op basis van gedeelde waarden. Deze beweging heeft momentum. Lokaal, regionaal, nationaal en internationaal. Ook in Europa vormen korte ketens de toegang tot het hart van desamenleving, het is een canvas voor verbinding en samenwerking. In essentie zijn het ketens van vertrouwen die de beweging kracht en richting geven.”
De delegatie stelde scherpe vragen over het model, de knelpunten en kansen in de ketens, en wat noodzakelijk is om dit momentum te behouden en versterken, hoe de samenwerking tussen de ministeries en de Taskforce effectief kan zijn.
De dag werd afgesloten met een uitwisseling van lokale producten. De Taskforce ontving van Jan Meijer het heerlijke dessert ‘Haagse Kakker’, en de gasten kregen ieder een fles ‘Get Wasted’ cadeau, de bijzondere perenwodka gemaakt van biologische reststromen door studenten van de UU en de Utrechtse fruitteler William Pouw.
Utrecht Food Freedom: Publicatie van het Manifest voor een duurzame voedselcultuur
De initiatiefnemers van Utrecht Food Freedom (UFF) willen bijdragen aan een duurzame voedselcultuur in de regio Utrecht en daarbij gebruik maken van het bijzondere verhaal over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Daartoe publiceerden zij het Manifest op de website www.utrechtfoodfreedom.nl.
Het doel van UFF is om de burger weer in contact te brengen met de boer, en (beter) kennis te laten maken met de geschiedenis van het landschap en de leefomgeving. Wij willen dit realiseren door projecten te steunen en te etaleren, partners en financiers daarbij aan te laten haken.
Lees daarom het Manifest en roep iedereen op om dit ook te onderschrijven!
TKK-programma Logistiek van start
Op donderdag 12 september is het jaarprogramma Logistiek van de Taskforce Korte Keten van gestart gegaan met de eerste sessie, op Fort bij ‘t Hemeltje, hoofdkwartier van de Taskforce.
Het programma Logistiek heeft in totaal vijf sessies om te komen tot inzichten en oplossingen. Daarnaast starten binnenkort ook de programma’s Data en Multichannel. De programmalijnen worden mede mogelijk gemaakt door het ministerie van LNV en de gezamenlijke LTO-organisaties.
Koning maakt mooi rondje over eerste Herenboerderij
Om stipt kwart voor 2 kwam hij aangereden, om pas rond kwart voor 4 weer te vertrekken. De twee uur dat het werkbezoek van Koning Willem-Alexander aan de Herenboerderij in Boxtel duurde bood hem een prachtig inkijkje in dat wat Herenboeren is en kan worden. “Jullie succes is de reden dat ik hier ben.”
Zo schoof hij aan tafel bij een aantal leden van de coöperatie Herenboeren Wilhelminapark. Zij vertelde hem wat de Herenboerderij in hun ogen zo mooi maakt. Susanne vertelde hoe ze met haar BodemAdviesCommissie boer Geert inspireert om de bedrijfsvoering verder te verduurzamen en de bodem gezonder te maken. Claudine vertelde hem dat er meer is dan de boerderij en de oogst, en hoe zij zich met anderen inzet voor meer plezier, ontmoeting en sociale binding. En Claudia ‘vaste vrijwilliger’ op het land en rechter hand van de boer, haalt veel plezier uit haar werkzaamheden, liet ze hem weten. De Koning, goed voorbereid en zeer geïnteresseerd, stelde ook veel vragen voordat hij na 20 minuten doorliep naar een tweede tafel.
Daar waren het zes voorzitters van zes initiatieven uit de rest van Nederland, die uit de doeken deden waarom ze ook een Herenboerderij willen oprichten; en daar vrijwillig heel veel tijd en energie in stoppen. Persoonlijke motivaties rond een mooiere wereld en gezond voedsel voor hun kinderen voerden de boventoon. De Koning was duidelijk ook geïnteresseerd in de zoektocht naar grond en de manier waarop de initiatieven hun leden weten te boeien en binden. En Rotterdam, is de bodem daar klei of veen?
Daarna ging het richting de uitleverplek, waar ‘hoofd uitlevering’ Yvonne aan de Koning liet zien wat deze week de oogst van de week is. Uiteraard kreeg de Koning, hoewel (nog) geen Herenboer, toch een mooi pakket met verse groenten en fruit, eieren en honing van het land mee.
Na een korte stop bij de varkens en de kipcaravan tussen de perenbomen was er alle tijd voor een derde gesprek met een aantal relaties van Herenboeren Nederland. Vanuit ieders professie duidden zij het belang, maar ook de uitdagingen van Herenboeren. Want ook hier kwam de rol van grond aan de orde, en manieren waarop geschikte landbouwgrond veiliggesteld kan worden voor de toekomst. Verder stonden de gesprekspartners van de Koning stil bij hoe te voorkomen dat Herenboeren en soortgelijke initiatieven opgeslokt worden door het gangbare systeem; banken, voedselverwerkers e.d..
Na deze tafel was er voor de Koning nog mooi wat tijd over om informeel zijn indrukken van de middag te delen met de aanwezigen. Om kwart voor 4 was de tijd voor de Koning rijp om op te stappen, maar wel met voor een paar dagen eten in de achterbak.
Bron: Herenboeren Nederland
Kwaliteitsproducten in een kwaliteitslandschap
Streekproduct moet omgevingskwaliteit opleveren
Producenten van erkende streekproducten vroegen om handvatten om zich meer te verbinden met ‘de streek’. Een duidelijke bijdrage aan de kwaliteit van de omgeving geeft de streekproducent positie in streekvernieuwing, kringlooplandbouw en omgevingsbeleid – dat zijn de opties die de minister en gemeenten zoeken. Ook consumenten vinden het belangrijk dat een streekproduct bijdraagt aan een mooier streeklandschap. Zij lijken zelfs bereid om daarvoor meer te betalen, mits deze bijdrage goed geborgd is in bijvoorbeeld een keurmerk. Maar hoe blijft een erkend streekproduct meer dan ‘een product van een lokale boer’? Producenten van streekproducten op de Veluwe gingen aan de slag met de methode van ‘Eet je Uitzicht’. Dit leverde een aantal mooie resultaten en handvatten op.
Klik hieronder om dit rapport te lezen.
Bron: Eet Je Uitzicht
RIDLV: relaties tussen landbouw, voeding en gezondheid beter benutten
De definitie van gezondheid is aan het veranderen. Het begrip veerkracht komt meer centraal te staan. Dat spoort met de landbouw, waar steeds meer belangstelling is voor de gezondheid en veerkracht van bodem, plant en dier. Dat is een van de conclusies in het vandaag verschenen rapport Integrale veerkracht – van bodemgezondheid naar gezondheid van plant, dier en mens van de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding (RIDLV). Het rapport kwam tot stand in samenwerking met de Transitiecoalitie Voedsel.
Landbouw, voeding en gezondheid staan hoog op de agenda in het maatschappelijk en wetenschappelijke debat, maar worden nog te vaak los van elkaar gezien. Recent onderzoek laat duidelijke relaties zien die nieuwe kansen scheppen voor een gezond voedselsysteem, aldus de auteurs van dit rapport.
Gezondheid en veerkracht Steeds meer onderzoek laat zien dat voeding een belangrijke factor is voor een goede balans in het microbioom in ons darmstelsel en daarmee voor ons immuunsysteem, dus voor onze veerkracht. Bij onbewerkt voedsel (rijk aan intacte cellen/vezels) floreert het microbioom beter. In de landbouw klinken soortgelijke geluiden waar het gaat om de rol van een divers bodemleven met vele soorten micro-organismen voor bodemgezondheid. Biodiversiteit onder en boven de grond kan de productie verhogen en de veerkracht versterken. Dankzij robotisering worden nieuwe vormen van mengteelten mogelijk. In een ander experiment werden kippen gevoerd met biologisch of gangbaar geteeld voer. De kippen gevoerd met biologisch voer bleken meer veerkracht te hebben tegenover infecties.
Integrale aanpak
Dit zijn inspirerende aanzetten op deelgebieden. De uitdaging is: hoe kunnen we de benodigde verbindingen binnen het landbouw- en voedselsysteem realiseren? Lokaal en regionaal zijn er voorbeelden van een meer integrale aanpak van voedselproductie en voeding door overheid, bedrijven en andere belanghebbenden. Zo is in de Metropoolregio Amsterdam een voedselraad opgericht die voedselbeleid ontwikkelt dat gezondheids-, ecologische en economische aspecten integreert. Hierin zitten alle betrokken partijen aan tafel, waaronder voedselproducenten, banken, onderwijsinstellingen, supermarkten en consumenten.
Aanbevelingen
Het rapport geeft een negental aanbevelingen op het gebied van onderzoek, onderwijs en beleid om tot een veerkrachtig landbouw- en voedselsysteem te komen. De drie meest belangrijke aanbevelingen:
1. Denk integraal en benader landbouw en voeding in samenhang; stel in beide gezondheid en veerkracht centraal en laat dat sturend zijn voor iedere schakel in de landbouw en de voedselketen.
2. Maak “kringlooplandbouw” daarvan een onderdeel, met nadruk op een gezonde bodem, minimaal gebruik van chemie en optimale benutting van biodiversiteit.
3. Faciliteer experimenten met landbouw en voeding op lokaal en regionaal niveau. Daar liggen de beste kansen voor een integrale systeemaanpak, een interdisciplinaire en actiegerichte benadering en het bouwen aan relaties tussen subsystemen, mensen, bedrijven en overheden.
Over de RIDLV
De Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding (RIDLV) is een interdisciplinaire en onafhankelijke denktank. Leden zijn: Peter Blom, Alex Datema, Willem Ferwerda, Machteld Huber, Theo Jetten (secretaris), Edith Lammerts van Bueren (voorzitter), Ludwig Lauwers, prof. Jaap Seidell, Jan Staman, Wouter van der Weijden en Herman Wijffels.
De Raad beoogt vanuit wetenschap en samenleving oplossingsrichtingen aan te dragen waarin verloren gegane relaties in de keten worden hersteld en waarin ook producent en consument weer rechtstreeks met elkaar communiceren. De Raad wil duurzaamheid en gezonde voeding niet apart benaderen maar in samenhang. Zij geeft daar onder meer invulling aan door casussen uit te werken voor specifieke sectoren en door het organiseren van symposia. Zie: http://www.ridlv.nl.
Publicatie
Lees hier het rapport: Rapport Integrale Veerkracht_RIDLV en TcV_2019
T.H. Jetten, W.J. van der Weijden en E.T. Lammerts van Bueren (red.) 2019. Integrale veerkracht: van bodemgezondheid naar gezondheid van plant, dier en mens. Rapport symposium 7 december 2018 in Utrecht. Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw & Voeding in samenwerking met de Transitiecoalitie Voedsel.
Duurzamere boer houdt koolstof in de grond
Koeien stoten broeikasgassen uit. Maar ze kunnen ook helpen koolstof in de bodem vast te leggen. Door grasland zo min mogelijk te bewerken en koeien te laten grazen, compenseren boeren een klein stukje van hun CO2-uitstoot.
De 115 koeien van Paul en Ingrid Hazenberg in De Moer, een dorp vlak onder de Efteling, zijn op maandagmiddag half zes allemaal van de wei terug in de stal. Klaar om gemolken te worden. Ze hebben hard gewerkt. De hele dag zijn ze druk geweest met bodemonderhoud. Met hun gegraas houden ze het gras kort, zodat er geen open plekken komen, onkruid wegblijft en de grasmat zo lang mogelijk onberoerd kan blijven liggen.
De koeien van Hazenberg zijn niet alleen op aarde om melk te geven, maar ook om koolstof in de bodem te bewaren. Zoals het kabinet dat, blijkens het klimaatakkoord, graag ziet.
Wereldwijd zit er twee keer zoveel koolstof in de bodem als in de lucht, in de vorm van koolstofdioxide (CO2). Oud grasland, met een bodem waarin veel ‘organische stof’ (gewasresten en plantenwortels) zit, kan net zoals een boom koolstof vasthouden. Zolang de grasmat niet hoeft te worden omgeploegd voor nieuw gras, blijft de koolstof onder de grond.
Koolstof vormt de helft van die humus-achtige organische stof in de bodem. En koolstof vastleggen in bodems is een van de doelen van het klimaatakkoord voor de landbouw – de sector die in Nederland 15 procent van de broeikasgassen uitstoot, de helft afkomstig uit de veehouderij.
Het klimaatakkoord van Parijs had in 2015 al als streven om CO2 onder de grond te houden, om zo klimaatverandering tegen te gaan. Daarvoor zou het percentage organische stof in de bodem elk jaar met 4 promille moeten toenemen. Komende woensdag 11 september organiseert het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een ‘Nationale Bodemtop’ waar boeren en deskundigen kennis uitwisselen.
De gezonde bodem komt steeds meer bovengronds, en wordt gezien als onderdeel van een duurzamer landbouwsysteem.
Als een spons
Deze middag zit veehouder Paul Hazenberg aan de keukentafel met bodemonderzoeker Nick van Eekeren, die voor het Louis Bolk Instituut (voor duurzame landbouw) boeren helpt hun bodem te verbeteren. Ze kennen elkaar al sinds 2005, toen Hazenberg zich in de bodem begon te verdiepen. „In die tijd nog niet voor het klimaat, maar vooral voor een betere opbrengst. Dat is waar je mee bezig bent als boer. Een bodem met meer organische stof houdt als een spons vocht en voeding vast en dat levert meer en beter gras van eigen land.”
Het is pas sinds een jaar of zeven, zegt Hazenberg, dat het klimaatbesef erbij gekomen is. „Productie is zichtbaar, klimaat niet.” Inmiddels is verduurzaming een vanzelfsprekend onderdeel van de bedrijfsvoering. En een boer die zonnepanelen heeft, zijn koeien ouder laat worden, minder kunstmest gebruikt en aan nog veel meer normen moet voldoen om voor zijn melk het keurmerk ‘Planet Proof’ te krijgen, móét haast wel openstaan voor koolstofopslag.
Daarnaast, zegt Hazenberg, is het een imagokwestie. „Veehouders krijgen zo veel kritiek, zo laten we zien dat we ook een bijdrage leveren.”
Melkveehouder Paul Hazenberg is tot ‘bodemtopper’ benoemd. Hij wist het gehalte organische stof in zijn grond tot 7 procent op te krikken.Foto Ans Brys
Grasklaver en kruiden zaaien
Een biologische boer zijn is geen vereiste om koolstofboer te worden. Hoewel de biologische landbouw van oudsher veel aandacht heeft voor bodemverbetering, laat Hazenberg zien dat gangbare boeren, zoals hij, er net zo goed mee aan de slag kunnen. Van de zestig boeren die in Midden-Brabant meedoen aan het project ‘Carbon Valley’ (koolstofvallei) zijn er vijfenvijftig niet biologisch.
Grasland zo min mogelijk bewerken, dat is wat die boeren nastreven. Het lijkt simpel. Als je de bodem niet omploegt, het gras goed onderhoudt of laat onderhouden door de koeien, meer vaste koemest en compost gebruikt, grasklaver en kruiden zaait die goed zijn voor de beestjes en bacteriën – dan gaat het gehalte organische stof in theorie vanzelf omhoog. Maar in de praktijk, legt Hazenberg uit, is het een jarenlange zoektocht naar wat werkt om je grasmat zo lang mogelijk goed te houden. En pas na jaren meet je een substantieel hoger gehalte organische stof – en dus ook koolstof.
Lees ook het interview met twee Twentse broers die naast gewone melk nu ook sojamelk produceren.
Op tafel ligt een praktijkgids voor melkveehouders die mede door Van Eekeren is geschreven, Bodemsignalen grasland, waarin te zien is hoe bewatering, bemesting en talloze andere handelingen van invloed zijn. En hoe gezonde aarde eruitziet: rul en korrelig, met veel haarwortels en wormen. Het bodemleven is een ‘ondergrondse jungle waar de ene soort de andere eet’.
Hazenberg is dit jaar in het project Carbon Valley tot ‘bodemtopper’ benoemd. Hij wist het gehalte organische stof tot 7 procent op te krikken, het maximum voor zandgrond met gras, waar dat normaal 3 à 4 procent is. Daarmee is ook de koolstofopslag verdubbeld. Maar dat lukt niet elke boer en het lukt ook niet overal, op elk bodemtype in Nederland. In veenweidegebieden, waar organische stof in het veen wordt afgebroken door ontwatering, is verhoging van het waterpeil de manier om de CO2-uitstoot te verlagen.
Om het nog ingewikkelder te maken: veel melkveehouders hebben naast gras ook akkerland, waarop meer organische stof wordt afgebroken dan er wordt aangevoerd. Hazenberg gebruikt van zijn 50 hectare (zand)grond 10 hectare voor maïs, veevoer. Voor de beste bodemkwaliteit moet hij goed uitkienen hoe hij maïs afwisselt met gras en klaver, zonder al te veel bodembewerking. „Daar heb je ook andere machines voor nodig. Om die te vinden, was een hele zoektocht.”
Angst voor verandering
Misschien wel het grootste obstakel, zegt hij, is de angst voor verandering. Boeren zijn eraan gewend dat op versgeploegd grasland, waar veel stikstof vrijkomt, maïs als een tierelier groeit. „Dat zie je meteen. Je weet niet wat je ervoor terugkrijgt als je stopt met ploegen. Als je doet wat je deed, weet je wat je krijgt.”
Dat het op termijn kan lonen om te investeren in bodemverbetering, kan Van Eekeren boeren zo voorrekenen: betere opbrengsten van eigen land, minder inkoop van voer, minder kunstmest, kunnen een boer duizenden euro’s opleveren. En niet onbelangrijk: het kan bijdragen aan een betere score voor duurzame keurmerken, waardoor de boer meer geld voor zijn melk krijgt.
Lees ook:VN-klimaatorganisatie: voedselproductie moet radicaal veranderen
Wat mooi zou zijn, zegt Van Eekeren, is als boeren hun CO2-opslag in de bodem zouden kunnen verzilveren. „Nu kopen bedrijven zoals Shell certificaten waar aan de andere kant van de wereld bomen van worden geplant. Bedrijven die hun CO2-uitstoot willen compenseren zouden dat ook lokaal kunnen doen, door certificaten bij boeren te kopen.” Zoals in Oostenrijk, waar regionaal al in CO2-krediet voor Humusaufbau wordt gehandeld.
Intussen, zegt Van Eekeren nuchter, moet je wel reëel blijven. „Je moet de hoeveelheden in perspectief zien.” Met blijvend grasland kun je op een hectare jaarlijks maximaal 1.000 kilo koolstof (3.600 kilo CO2) opbouwen. De uitstoot van een koe staat – alles meegerekend – gelijk aan 1,2 kilo CO2 per liter melk. Om als melkveehouder CO2-neutraal te worden, is alleen koolstofopslag dus niet genoeg. „Maar”, zegt Van Eekeren, „het is wel een stukje van de puzzel.”
Bron: NRC Handelsblad
Een betere deal tussen boer en maatschappij
Het College van Rijksadviseurs zet ontwerpend onderzoek in voor de zoektocht naar een betere deal tussen boer en maatschappij. De komende maanden starten er drie pilots, waarin vanuit ruimtelijk, ecologisch en landbouweconomisch perspectief wordt onderzocht hoe de transitie naar een meer natuur- en landschapsinclusieve landbouw vorm kan krijgen.
De Rijksadviseurs willen zo een bijdrage leveren aan het debat en de kennisontwikkeling over de transitie naar een duurzame landbouw. Rijksadviseur Berno Strootman: “De landbouw heeft ons veel gebracht; een ongekende variatie aan gezond voedsel van hoge kwaliteit tegen een lage prijs. De nadelen van dit op productiemaximalisatie gerichte model worden echter ook steeds meer voelbaar. Voor een deel van de boeren is het steeds moeilijker een goede boterham te verdienen en de intensieve landbouw heeft zijn weerslag op de natuur en het landschap.”
Behoefte aan experimenteerruimte
De aandacht voor natuurinclusieve landbouw neemt de laatste jaren sterk toe. Met de landbouwvisie ‘Waardevol en verbonden’ zet minister Schouten in op duurzame kringlooplandbouw met respect voor bodem, biodiversiteit, milieu en landschap en ook veel boeren zetten stappen richting een vorm van landbouw die meer in balans is met de natuur. Er is bij hen behoefte aan experimenteerruimte en perspectief. Hoe ziet die landbouw en dat landschap van de toekomst eruit, en hoe verdient een boer daarin zijn brood?
Aansprekende voorbeelden op gebiedsniveau
De pilots vinden plaats in de Krimpenerwaard in Zuid-Holland (veen), De Marne in Groningen (klei) en Salland in Overijssel (zand). In de pilots wordt samengewerkt met lokale stakeholders en experts, zoals boeren, overheden en maatschappelijke organisaties. De pilots leveren bouwstenen op voor landschapsinclusieve landbouw in de drie gebieden in de vorm van kennis en aansprekende voorbeelden. Het College van Rijkadviseurs wil hiermee opschaalbare toekomstperspectieven en langetermijn oplossingen voor de landbouwtransitie opleveren. De pilots zijn gestart in september 2019 en zullen in het voorjaar van 2020 worden afgerond.
Het onderzoeksteam bestaat – naast teamleden van het College van Rijksadviseurs – uit de ontwerpbureaus vPxdG, Flux, Nohnik, het Louis Bolk Instituut en het Kenniscentrum Landschap (RUG).
Van Drachten tot Strijen: het land door met de Taskforce Korte Keten
We kijken als Taskforce Korte Keten terug op een enerverende tour door ons land. In vijf regiobijeenkomsten verspreid door Nederland zijn in mei en juni alle belangstellende korte keten ondernemers geïnformeerd en gehoord. Van een bomvolle bijeenkomst in Gelderland-Overijssel tot een intieme, kwalitatieve bijeenkomst in Friesland-Groningen-Drenthe, aan diversiteit en enthousiasme geen gebrek. Een afspiegeling van de korte keten.
De regiobijeenkomsten bevestigden dat bundeling van krachten in het korte keten landschap gewenst is, waarbij deelnemers aangaven dat we de juiste thema’s aan de orde stellen in de programmalijnen. Deze programmalijnen gaan in het tweede deel van dit jaar (v.a. september) van start, waarbij we met de ondernemers die zich hebben aangemeld ingaan op de thema’s logistiek, data en een multi-channelbenadering. De betreffende ondernemers worden gedurende deze zomermaanden geïnformeerd over de exacte data en inhoud van het programma.
Deelname is zeker niet vrijblijvend, er wordt inspanning en kennisdeling gevraagd. Deelnemers van de regiobijeenkomsten lieten blijken dat dit nog best spannend is, het vertrouwen hebben om met elkaar gegevens te delen. Toch is dat essentieel om gezamenlijk ons doel te kunnen bereiken: krachten bundelen om zo schaalvoordelen te kunnen behalen en een stap voorwaarts te zetten in de korte keten. We kijken er naar uit!
Taskforce Korte Keten belangrijke schakel in realisatieplan LNV
De Taskforce Korte Keten heeft de eerste mijlpaal bereikt. Onder het motto ‘voldoende, veilig, gezond en duurzaam voedsel voor iedereen’ gaat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) samen met de sector aan de slag met het realisatieplan ‘Op weg met nieuw perspectief’. Het is voor het eerst dat het ‘ondersteunen van korte ketens’ expliciet als beleidsdoel wordt benoemd in een Nederlandse landbouwvisie. Daarbij spreekt minister Carola Schouten in haar visie expliciet steun uit aan de Taskforce Korte Keten: ‘Ik ondersteun de opbouw van de Taskforce Korte Keten (een initiatief van de Transitiecoalitie Voedsel) en haar activiteiten. De Taskforce is gestart met een regiotoer om de obstakels in beeld te brengen die korte ketens op het gebied van logistiek, data en verkoopkanalen hinderen.’
Vanzelfsprekend zijn we hier erg blij mee en werken we verder aan de ontwikkeling van de korte keten. Een belangrijk onderdeel van het realisatieplan in de transitie naar kringlooplandbouw is samenwerking op regionaal niveau en tussen ketenpartijen in de agri- en food-sector. LNV ondersteunt nieuwe samenwerkingsverbanden tussen korte keteninitiatieven. Naast waardering voor voedsel en agrarisch ondernemers streeft LNV ook naar een goed verdienvermogen voor ondernemers. Beide aspecten worden opgepakt door de Taskforce Korte Keten.
Tijdens de Regiotour heeft het programmateam van de Taskforce Korte Keten ondernemers geïnspireerd en opgeroepen om deel te nemen aan de zogeheten programmalijnen. De Taskforce ondersteunt daarbij individuele ondernemers die het initiatief nemen om te opereren in korte ketens. Kennisuitwisseling over het speelveld en het opzetten van concrete samenwerkingen tussen ondernemers staan centraal in de aanpak van de Taskforce, om zo gezamenlijk schaalvoordelen te kunnen behalen. Korte ketenondernemers bouwen hiermee aan een krachtige positie in de voedselketen en dragen effectief bij aan de transitie naar kringlooplandbouw. In lijn met de visie van het ministerie van LNV!