Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: de multi-channelbenadering.
Van de drie programmalijnen van de Taskforce Korte Keten – Data, Logistiek en Multi-Channel – is die laatste het minst met ‘de consument’ bezig geweest. Toch zijn er belangrijke lessen te trekken uit dit programma, onder leiding van Mike Venekamp en Marieke Creemers. In deze programmalijn hebben de deelnemers onderzocht hoe de drempel verlaagd kan worden voor een korte keten-ondernemer die aan een bepaalde sector levert (bijvoorbeeld de horeca), en zijn business wil uitbreiden. Nu is dat vaak nog ontzettend ingewikkeld, omdat horeca, retail, zorginstellingen e.d. ieder hun eigen pakket aan regels, criteria en wetgeving hebben. Je daarop aanpassen als kleine(re) ondernemer is ingewikkeld.
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Grote problemen in de kleine markt
In de programmalijn Multi-Channel heeft een groep uiteenlopende ondernemers onderzocht hoe je als korte ketenondernemer je markt succesvol kunt uitbreiden naar een andere sector. Wat opvalt aan de lessen die in dit programma zijn geleerd, is dat ze meteen heel ‘groot’ en complex zijn.
Mike Venekamp is zelf korte keten-ondernemer: zijn bedrijf Atlantis Handelshuis levert lokale producten aan zorginstellingen in Noord-Holland. Zo komen de groenten van de lokale boer terecht bij patiënten in ziekenhuizen in de buurt. Dat klinkt simpel – bijna zo simpel dat je je afvraagt waarom dat niet overal gebeurt – maar volgens Mike is deze aanpak lang niet altijd de makkelijkste weg. ‘Wat we de afgelopen jaren vooral hebben geleerd, is dat we het in Nederland gewoon veel te goed hebben; we zijn nauwelijks bereid om meer te betalen voor een verantwoord product,’ verzucht hij. ‘Een facilitair manager in de zorg heeft een dagprijs van €4 tot €5 voor al het eten en drinken voor één patiënt. Voor die prijs kun je echter geen gezonde, lokale ingrediënten leveren waar de boer ook nog goed voor wordt betaald. Deze richtlijn is ook niet of nauwelijks geïndexeerd door de jaren heen. Voeding wordt nu in de meeste zorginstellingen puur als iets facilitairs gezien: het wordt ingekocht met dezelfde richtlijnen als waarmee bijvoorbeeld wc-papier wordt ingekocht. Voeding is zelden een wezenlijk onderdeel van medische trajecten. Terwijl we weten dat het kan bijdragen aan herstel, genezing en gezondheid.’
Lees ook de lessen van data: “Een korte keten is een keten van vertrouwen” >
Waarom van ver?
Waarom zetten Mike en de ondernemers uit het multichannel-programma zich ondanks deze barrières dan toch in voor eten uit de korte keten? Mike wordt gedreven door de wens om het systeem te veranderen, waarin volgens hem op dit moment teveel ‘krom’ is. ‘Drie tot vijf procent van wat een Amsterdammer eet, komt uit Nederland vandaan,’ licht hij toe. ‘Hoe vinden Nederlandse boeren een eerlijke afzetmarkt? Dat is een vraag die we echt moeten gaan beantwoorden.’ Daarbij zoekt Mike nadrukkelijk de link met andere complexe problemen in de samenleving, zoals in de zorg.
Marieke Creemers, mede-facilitator van de programmalijn, ziet ook dat de multichannel-benadering meerdere uitdagingen verbindt. ‘Wat je leert door deze problemen te bestuderen, is dat de oplossing niet van één sector kan komen, niet eens van één ministerie. De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken, want voedsel gaat hen allebei aan: de productiekant, maar ook de volksgezondheid. Kosten en baten zijn zo nauw verbonden in deze problematiek: kosten op het gebied van landbouw (bijv. hogere voedselprijzen) betalen zich terug aan de volksgezondheidskant – als je tenminste gelooft dat gezonder voedsel in het algemeen leidt tot minder zieken en snellere genezing.’
Marieke: ‘De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken‘
Aanbestedingenstrijd
Een belangrijk onderdeel van de ‘strijd’ die Mike namens de Taskforce Korte Keten voert, bestaat dan ook uit het aanpassen van de aanbestedingswet. Dat klinkt misschien droog en ambtelijk, maar het is belangrijk om te snappen hoe de situatie nu in elkaar steekt (en wat daar mis mee is). Overheden en semi-overheden (zoals universiteiten en de NS) zijn bij de inkoop van hun diensten en producten gebonden aan bepaalde regels, die ervoor moeten zorgen dat alle mogelijke leveranciers evenveel kans maken. Op deze regels baseren organisaties hun inkoopbeleid – bijvoorbeeld voor de inkoop van producten voor de bedrijfskantine. Die regels worden jaarlijks herzien, maar tot nog toe staan er geen criteria in over lokale productie. Terwijl dat zo’n effectieve aanpassing zou zijn, zegt Mike: ‘Nu worden inkopers alleen gestimuleerd om de kosten laag te houden. Maar op die manier wordt de true price van ons voedsel via omwegen alsnog betaald. Goedkoop voedsel bestaat niet. De aanbestedingswet zou organisaties moeten stimuleren om voor voedsel van dichtbij te kiezen – duurzamer en op de lange termijn ook echt voordeliger.’

En de lange termijn, dat is de horizon die Mike het liefst gebruikt. Volgens hem kunnen veel van de grote problemen in onze samenleving alleen worden opgelost door verder vooruit te kijken dan een regeringstermijn van vier jaar. ‘Ook de boer heeft lange termijn-commitment nodig.’ Wat hem positief stemt, is het beleid van Carola Schouten, waarin kringlooplandbouw en korte ketens de norm zijn. Dat dwingt grote leveranciers om de deur open te zetten voor kleinere korteketen-partijen. Daarmee ontstaan (nu al) unieke combinaties van grote, winstgedreven partijen en kleinere social impact bedrijven. Het zoeken naar het gezamenlijke belang is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Zo trekken Local2Local en Makro samen op om regionale producten makkelijker in de groothandel te krijgen. Mike en Marieke geloven allebei dat zulke samenwerkingen essentieel zijn om verandering te bewerkstelligen. Marieke: ‘Er moet een tussenruimte komen tussen ‘groot’ en ‘klein’. De regio zou die rol perfect kunnen vervullen. Maar dan moeten we ons voedselsysteem geheel anders gaan inrichten – op een manier die we nu nog niet kennen. Om te ontdekken hoe dat systeem er uit kan zien, moeten we experimenteren met verschillende vormen van produceren, distribueren, financieren, organiseren en samenwerken.’
Mike vult aan: ‘Er bestaat nu geen totaaloplossing voor de gehele keten. Bijna alle kleine bedrijven begeven zich in een nichemarkt: ze bieden deeloplossingen zoals ‘last mile logistiek’ of ‘online marktplaats’.’ Voor een grootschalige, structurele korte-keten-oplossing is het volgens Mike nodig dat:
- Meer dan 80% van alle partijen in de korte keten zich vrijwillig aansluiten bij deze maatschappelijke beweging. Om dat te bereiken moet worden uitgezocht wat hun belangen zijn, waarom ze zouden meedoen aan deze samenwerking. ‘Deze stap is al deels gezet,’ geeft Mike aan, ‘maar hoe bereiken we de meer dan 4000 kleine leveranciers en boeren in regio’s, tegelijkertijd?’
- Horecaondernemers in verenigd verband ook gaan meedoen. Ze kunnen overtuigd worden door middel van winkelstraatverenigingen en door koplopers als voorbeelden te laten zien.
- Er volume wordt gecreëerd door grootafnemers (bijvoorbeeld zorg en cateraars) te overtuigen van het algemeen belang.
- Samenwerking tussen ‘grote’ en ‘kleine’ partijen veilig is, transparant, zonder risico op misbruik door de grote partijen.
- De kosten en baten eerlijk worden verdeeld over iedere schakel van de keten (waaronder ook de kosten van milieuvervuiling)
- we ons, in het algemeen, gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat.
Mike Venekamp: “We moeten ons gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat”
Wat werkt wel?
Een aantal van de belangrijkste lessen uit de programmalijn Multi-Channel:
- Size matters – met grote volumes kun je grotere bewegingen maken. Dat is een argument om krachten te bundelen in de korte keten.
- Logistiek gezien (deze hoorden we al eerder) kunnen kleine partijen gewoon niet op tegen grote spelers; deel dus je logistieke proces met hen en kijk hoe je elkaar kan versterken, zoals in het voorbeeld van Local2Local met Makro.
- Speel als korte keten-ondernemer in op ‘regionaal gevoel’ en vraag je af: hoe groot is de regio waar je je als consument bij betrokken voelt? Volgens Mike zijn dit niet per se provincies, maar moeten we voedselregio’s op een andere, meer gevoelsmatige manier inrichten.