Kijkje in de korte keten – De Streekboer
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Sandra Ronde van De Streekboer!
Het zoveelste initiatief?
Het is al vijf jaar geleden dat Sandra zich realiseerde: die baan bij de overheid, die was haar te bureaucratisch. ‘Ik wilde concreet aan de slag.’ Sandra’s wieg stond in Canada, waar haar ouders een groot legkippenbedrijf runden (‘op een heel andere manier dan we vandaag de dag nastreven’). Terug in Nederland wist Sandra al heel snel dat voedsel haar onderwerp was. ‘Het is zoiets basaals, en toch hebben we het er bijna nooit over.’ Na een meer internationaal georiënteerde studie besloot ze toch in Nederland te blijven: ‘Er is hier nog genoeg te verbeteren aan de manier waarop ons eten van boer naar bord gaat.’ De overheidsbaan werd opgezegd, De Streekboer werd – met hulp van twee compagnons – geboren.
>> Lees ook het interview met de ondernemers achter de Gelderse Naoberkrat: “Wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten”

Het concept van De Streekboer is simpel, en vergelijkbaar met initiatieven als Rechtstreex en Vokomokum. Boeren bieden hun waren direct aan op het online platform van De Streekboer; consumenten maken een keuze uit het aanbod en halen hun pakket zelf op bij een van de (vele) afhaalpunten. De Streekboer is actief in het noorden van ons land, en levert in grote delen van Friesland en Groningen. ‘In het begin was het lastig om boeren te vinden die zich wilden aansluiten,’ vertelt Sandra. ‘Ze zeiden: oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’ Maar het aanvankelijke wantrouwen sloeg na een proefperiode van zes weken bij vrijwel elke boer om in positiviteite. ‘Inmiddels weten boeren ons zo goed te vinden dat we in een luxepositie zitten: we kunnen kiezen welke producten we wel en niet nodig hebben. Niet alle producenten kunnen een plek krijgen in de webshop.’ De producenten achter De Streekboer zijn voornamelijk kleinschalige boeren, die zelf al bezig zijn hun producten op een andere manier te vermarkten.
In het begin zeiden de boeren: ‘Oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’
Sandra Ronde
Geen logistiek bedrijf
Vanuit de Taskforce Korte Keten is veel onderzoek gedaan naar de knelpunten waar korte keten-ondernemers tegenaan lopen. Voor Sandra lijken al die bevindingen al gesneden koek. ‘We wisten al heel snel dat logistiek een moeilijkheid zou worden, we wilden nadrukkelijk geen logistiek bedrijf worden. Daarom is de insteek van De Streekboer altijd geweest om een soort boerenmarktjes te creëren. De producenten brengen hun spullen zelf naar ons distributiecentrum en de consument kan haar pakket op verschillende plekken afhalen. We zijn geen logistiek bedrijf, maar een hub voor boerderijwinkels: de molenaar neemt, als hij toch rijdt, ook meel mee voor de boerderijwinkel van de kippenboer. Een win voor de producenten, en een win voor ons, want zo hoeven wij niet alles zelf te rijden.’
Het geheim van het succes
‘Win-win’ is een terugkerend thema in het gesprek met Sandra. Voor haar is het de basis onder alle korte keten-activiteiten, zonder dat uitgangspunt zijn initiatieven gedoemd te mislukken. ‘Waarom zou iemand tijd in een project stoppen als-ie er zelf niets aan overhoudt?’ De afhaalpunten zijn bijvoorbeeld (bijna) allemaal plekken die baat hebben bij extra aanloop van consumenten. Is dat niet zo, dan wordt de distributie verzorgd door een vrijwilliger die in ruil boodschappentegoed bij De Streekboer ontvangt. De filosofie van De Streekboer bevestigt wat eerder onderzoek van de Taskforce ook al aanstipte: zonder samenwerking waar beide partijen beter van worden, kan een korte keten maar moeilijk vorm krijgen.
>> Lees ook het interview met Frank van Eerd van De Bisschopsmolen: “Ik wil weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”

Vraag je Sandra waarom De Streekboer nog bestaat, terwijl zoveel andere korte keten-initiatieven in de afgelopen jaren zijn opgestart en weer omgevallen, dan blijft ze even stil. ‘Het is zo lastig om het verdienmodel rond te krijgen,’ zegt ze. ‘De initiatieven die nu bestaan, doen het of als hobby, of ze zijn echte doorzetters. Wij horen bij die laatste groep. We hebben pas vorig jaar voor het eerst winst gemaakt.’ Lachend: ‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’ Overigens heeft de coronacrisis zeker een duwtje in de goede richting gegeven: in de eerste helft van 2020 was de omzet al net zo groot als in heel 2019.
‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’
Sandra Ronde
Bananen uit de korte keten?
Iets anders wat volgens Sandra bijdraagt aan het succes van De Streekboer, is het feit dat de boeren voortdurend in de etalage worden gezet, bijvoorbeeld op de website. ‘We maken het heel persoonlijk. Je kan gewoon op de fiets stappen en zelf beoordelen hoe de boer omgaat met z’n dieren of land.’ Mede daardoor zijn klanten enorm loyaal, merkt Sandra: ‘Het kost ons misschien meer moeite om een klant binnen te halen, maar als-ie eenmaal binnen is, blijft hij klant voor het leven.’ Alle producten van De Streekboer komen uit de directe regio, maar volgens Sandra hoeft dat niet altijd zo te blijven. Een korte keten gaat in haar optiek niet alleen om ‘dichtbij’. ‘Het is niet ondenkbaar dat we op een dag bijvoorbeeld bananen in zouden aanbieden. Maar alleen als we die 100 procent transparant kunnen aanbieden.Het probleem van de huidige keten is namelijk de verdeling van de macht – dat los je alleen op met radicale transparantie.’ Sandra’s toekomstdroom: vier of vijf grote regionale hubs in Nederland, die de omliggende steden van lokaal voedsel kunnen voorzien. Of zij daar zelf ook een rol in wil spelen? ‘Ja, alleen dan moet het eerst goed staan in Noord-Nederland. Als we ongeveer 10 procent van de Noord-Nederlandse huishouden van voedsel kunnen voorzien, dan kunnen we door in de rest van Nederland.’

Meer over De Streekboer
Meer weten over De Streekboer? Bekijk deze links:
- https://destreekboer.nl/
- https://www.omropfryslan.nl/nieuws/980876-bakkers-slagers-en-groenteboeren-plukken-de-vruchten-van-coronatijd
- https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2020/8/Via-korte-keten-De-Streekboer-een-acceptabele-prijs-624127E/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Kijkje in de korte keten – Bloei & Groei
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Ama Koranteng-Kumi van Bloei & Groei!
Stadslandbouw? Community-project? Een geslaagde korte keten? Stop Bloei & Groei niet te snel in een hoekje, zegt oprichter Ama Koranteng-Kumi – de tuinen in Amsterdam-Zuidoost zijn immers op zoveel niveaus tegelijk van betekenis. Ja, er wordt voedsel verbouwd, dat de moestuinierders zelf oogsten; korter kan de keten niet worden. Maar er wordt in de tuinen ook kennis over voedsel en gezondheid gedeeld. En vrouwen in een overbelaste situatie (‘door stress, armoede, burn-out of andere omstandigheden’) ontwikkelen er de tools en de veerkracht om een stap verder te zetten.

Het principe van Bloei & Groei is laagdrempelig en doeltreffend: van februari tot november wordt er getuinierd, midden in woonwijken in Amsterdam-Zuidoost. Ama: ‘Je kunt je inschrijven voor een seizoen, voor een kleine eenmalige bijdrage. We maken samen een teeltplan, maar daarin is ook altijd ruimte voor eigen inbreng en experiment. Je hoeft ook geen groene vingers te hebben, want twee keer per week loopt hier een tuincoach rond. En een bloeicoach, die vrouwen ondersteunt bij hun persoonlijke groei en ontwikkeling.’ Sinds 2014 heeft Ama met haar team vier moestuinen opgezet in delen van Amsterdam-Zuidoost waar veel sociale uitdagingen zijn. Ze wil met de tuinen ook een spin-off-effect in de wijk bereiken: op de moestuinmarkt wordt de verse oogst verkocht voor lage prijzen, en er wordt ook voedsel gedoneerd aan maatschappelijke organisaties in de wijk. ‘We willen zoveel mogelijk bewoners hier bereiken met gezond en vers eten.’
Een vorm van activisme
‘Wat ik merkte in de discussies over voedsel, en dus ook over de korte keten, is dat er heel weinig rekening wordt gehouden met de vraag wie de consument eigenlijk is. Er lijkt makkelijk te worden uitgegaan van één bepaalde consument, die in staat is om meer te betalen voor voedsel, en die toegang heeft tot bijvoorbeeld bio-winkels, boerenmarkten en moestuinen. Maar daarmee wordt de sociaal-economische positie van heel veel consumenten genegeerd.’ Ama is Bloei & Groei juist begonnen om zoveel mogelijk mensen met een kleine portemonnee toegang te geven tot gezond, vers en biologisch eten. ‘Het is ook een vorm van activisme, ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zeggenschap hebben over wat ze eten en toegang hebben tot goed eten. Niet alleen de happy few. Er hoeft geen Ekoplaza te zijn in een wijk om goed voedsel te voorzien. Volgens mij kan een beter voedselsysteem hier beginnen, in de wijk, klein en lokaal.’

Met Bloei & Groei wordt dus een doelgroep bereikt die nu vaak niet aan tafel zit bij gesprekken en debatten over het voedselsysteem. En dat kan volgens Ama alleen op de gelaagde manier die Bloei & Groei eigen is, want zoals gezegd zijn de tuinen méér dan alleen een ultrakorte keten. Het is een plek waar vrouwen die overbelast zijn terecht kunnen voor ondersteuning, een zinvolle invulling van de dag én voor vers, zelf verbouwd voedsel. Die gelaagdheid is voor Ama een voorwaarde voor een gezond en inclusief voedselsysteem. ‘Het is iets wat ik nu heel erg mis in de discussies over een beter voedselsysteem. Die discussies sluiten momenteel mensen uit die niet hoogopgeleid en kapitaalkrachtig zijn. Volgens mij kun je het voedselvraagstuk alleen oplossen door álle consumenten mee te nemen. En de vrouwen hier bereik je het beste door dicht op hun dagelijkse realiteit te blijven.’
‘Als je ergens in gelooft moet je het gewoon doen en niet wachten op anderen.’
Ama Koranteng-Kumi
Moestuin revisited
Die aanpak werkt. In de moestuinen van Bloei & Groei komen vrouwen die in leeftijd uiteenlopen van achttien tot 80 jaar. En het grappige is, vertelt Ama, dat verschillende generaties vanuit een hele andere motivatie moestuinieren. ‘De jongere generatie volgt de hype, die komen hier omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden. Voor de oudere generatie is een moestuin een vanzelfsprekendheid, een noodzaak.’ Ama moet dan ook lachen als we vragen hoe ze tegen de ‘moestuintrend’ aankijkt. ‘Ik ben in Ghana geboren en wij hadden gewoon een tuin waar we ons eigen eten verbouwden. Heel veel vrouwen die bij ons tuinieren hebben een Afro-Caribische achtergrond en zijn ook niet anders gewend dan dat ze een moestuin of erf hebben waar ze voedsel verbouwen. Juist onder die vrouwen is ‘je eigen voedsel verbouwen’ al helemaal ingebed. Alleen als je dan naar Nederland komt en in Nieuw-West of de Bijlmer op tien hoog komt te wonen, dan ligt dat niet voor de hand. Het gedachtegoed van moestuinieren is dus niks nieuws. Ik hoef geen enkele vrouw hier te vertellen waarom het goed is om je eigen voedsel te verbouwen. Maar de toegang tot de moestuin was er niet.’
Heimwee-groenten
In Zuidoost wonen mensen met enorm veel verschillende nationaliteiten. Dat wordt weerspiegeld in de tuinen van Bloei & Groei, waar naast spitskool, courgette, wortel en prei ook kouseband, sopropo en tajerblad verbouwd worden. ‘Het is leuk om te verbouwen wat je eet, en wat je lust,’ zegt Ama. ‘Het zijn veel heimwee-groenten, die we hier telen. En heel veel van die groenten zijn ‘superfoods’. Ze zijn trouwens wel verkrijgbaar op markten in Nederland, maar omdat ze uit tropische landen geïmporteerd worden, zijn ze daar erg duur. Het is voordeliger, laagdrempeliger en leuker om in de tuin je eigen sopropo te verbouwen.’

Stadslandbouw, community-project, een geslaagde korte keten – ja, Bloei & Groei is het allemaal. En als Ama met haar tuinen één ding aan de wereld zou mogen veranderen, dan zou het zijn dat het gesprek over duurzaamheid en gezondheid op een meer inclusieve manier gevoerd wordt. ‘Die thema’s moeten relevant en tastbaar gemaakt worden voor iedereen,’ benadrukt ze nogmaals. ‘Het voedseldebat is nu verre van inclusief. De mensen die misschien wel het hardst geraakt worden door ons ongezonde voedselsysteem, zijn degenen met een lagere sociaal-economische positie. Zij praten nu niet mee en worden niet voldoende vertegenwoordigd. Maar behalve de ecologische impact van ons voedselsysteem is de sociale impact zó belangrijk.’ Het was, is en blijft haar drijfveer om met Bloei & Groei het verschil te maken in kwetsbare wijken. ‘Onze moestuinen zijn een middel tot zoveel meer.’
Meer over Bloei & Groei
Meer weten over Bloei & Groei? Bekijk deze links:
- De documentaire ‘De vrouwen van Venserpolder’: https://www.npostart.nl/2doc/18-05-2019/VPWON_1306922
- https://www.trouw.nl/nieuws/in-de-healing-garden-fleuren-de-vrouwen-uit-de-venserpolder-weer-op~b5484d70/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Renate Chede voor Bloei & Groei
Kijkje in de korte keten – De Naoberkrat
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Bjorn, Liesette en Rosemarijn van de Naoberkrat!
Van noodpakket naar succesverhaal
Een succesverhaal van Achterhoekse bodem: de Naoberkrat. Wat begon als een borrelpakket om lokale producenten te helpen in tijden van coronacrisis, is de afgelopen maanden uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld van een korte-keten-maaltijdbox. En wie oprichters Liesette en Rosemarijn over hun krat hoort praten, begint ook te begrijpen hoe dit zo’n succes kan zijn. Hun oprechte enthousiasme spat er vanaf.

Bjorn Massop en Rosemarijn van Dis, twee van de drie initiatiefnemers van de Naoberkrat. Niet op de foto: Liesette Hensen.
Meteen uitverkocht
Rosemarijn van Dis – in het dagelijks leven dierenarts en kleinschalig scharrelvarkenshouder – vertelt over de begindagen van de Naoberkrat. “Ik volgde het nieuws obsessief, net als iedereen waarschijnlijk. Toen de horeca moest sluiten dacht ik: dit kan toch niet? Hoe loopt dit af? Ik stuurde een berichtje naar Bjorn (Massop, chefkok van Villa Ruimzicht in Doetinchem), zo van, “we moeten iets doen”. Toen kwam Liesette er ook snel bij.” Liesette Hensen (ondernemer en eigenaar van aankomende eetwinkel Van Mien) vult aan: “Op zondag hadden we onze eerste digitale meeting en op donderdag was de Naoberkrat online. Meteen die avond waren onze eerste borrelpakketten uitverkocht.”
Het belang van lokale connecties
Het succes van de Naoberkrat is wellicht te danken aan de samenwerking tussen chef en boer in één onderneming. Chef Bjorn onderhield voor zijn restaurant immers al jarenlang warme relaties met lokale producenten. En al die boeren, aspergetelers en kaasmakers wilden nu maar wat graag mee in de Naoberkrat. “Achteraf weten we dat alle boerderijwinkels tijdens de coronacrisis zijn overspoeld,” zegt Liesette, “maar in de begindagen wisten we dat echt nog niet. We dachten dat het heel zwaar zou worden om onze pakketten kwijt te raken.” Het is dankzij initiatieven als Naoberkrat, gelooft het drietal, dat de ergste klappen van de sluiting van de horeca een beetje konden worden opgevangen.

Samenwerking sleutel tot succes
Een boer, een chef en een ondernemer, die samen in nog geen week tijd een gloednieuwe korte keten uit de Gelderlandse grond stampen – met onverwacht groot succes. Hoe ziet die samenwerking eruit? Rosemarijn: “We hebben een hele bijzondere chemie. Alle drie hebben we onze eigen specialiteit, en onze eigen invalshoek, en bij elkaar opgeteld maakt dat het succes van de Naoberkrat.” Zodra de Naoberkrat werd omgevormd van borrelpakket met luxeproducten tot een meer ‘doordeweeks’ lokaal voedselpakket, werd de hulp van Bjorn ingeroepen om aansprekende recepten te maken bij de soms onbekende producten. Liesette: “Zo hadden we een laagdrempelig recept voor echte hollandaisesaus bij de asperges. En in de eerste weken recept voor een kervelstamppot, dat vonden de meeste klanten echt heerlijk.” “En Liesette is dan weer heel goed in communicatie, de marketing, de nieuwsbrieven. Zonder haar was het nooit zo goed gaan lopen,” zegt Rosemarijn. Zijzelf werd steeds meer het ‘gezicht’ van de Naoberkrat, toen de klandizie begon te groeien. Haar varkensboerderij is dan ook een van de (drukbezochte) afhaalpunten voor de Naoberkrat. Liesette geeft aan dat de kracht van het concept vooral in de samenwerking met alle leveranciers zit. Iedereen draagt zijn steentje bij.


Geen eendagsvlieg
In de Naoberkrat zitten nu producten van boeren uit de hele streek: zuivel uit Sinderen, kaas uit Geesteren, vlees van Rosemarijns varkens uit Etten, groenten en fruit uit De Heurne, eieren uit Doetinchem, rundvlees uit Hummelo, eieren uit Kilder, mosterd uit Harfsen, maar ook brood, bonen, granen – teveel om op te noemen. “We zijn begonnen met de leveranciers van Bjorn, maar er zijn steeds meer boeren en producenten bij gekomen,” vertelt Liesette. En zo blijkt dit ‘noodpakket’ voor lokale boeren een blijvertje: de Naoberkrat is here to stay. Voor Liesette is het hele traject een hele goede leerschool geweest voor haar andere onderneming: Van Mien, een eetwinkel met alleen maar lokale (Achterhoekse) producten. “Dat is wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten.”
Meer over De Naoberkrat
Meer weten over de Naoberkrat? Bekijk deze links:
- https://www.naoberkrat.nl/
- https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/2446650/Box-met-Achterhoekse-streekproducten-populair
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Kijkje in de korte keten – De Bisschopsmolen
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Frank van Eerd van bakkerij De Bisschopsmolen in Maastricht!
De oudste keten ter wereld
Frank van Eerd is geen onbekende in de bakkerswereld – en in het Nederlandse duurzaamheidsdebat evenmin. Al vijftien jaar is Van Eerd met De Bisschopsmolen een voorbeeld van iemand die het ‘gewoon doet’. De Limburgse bakkerij is een voorbeeld van een van de oudste korte ketens ter wereld: boer – molenaar – bakker. Van Eerd heeft daar succesvol ‘consument’ aan toegevoegd: bij de bakkerij zit het elke dag vol bezoekers die genieten van het verse brood en gebak. Ook stond De Bisschopmolen aan de wieg van de spelthype die een paar jaar geleden door Nederland trok (“Achteraf hebben we daar een beetje spijt van, want toen kwam tarwe onterecht in een kwaad daglicht te staan – terwijl niet de graansoort, maar het bakproces veel tarwebrood minder gezond maakt”). Hij staat al drie jaar op rij in de Food100 (2017-2019) en grijpt elke kans aan om te vertellen over zijn ‘slow brood’-filosofie.

De keten kort aan alle kanten
Bij De Bisschopsmolen wordt de volledige keten van brood in eigen hand gehouden: van de graantelers tot de bezorgbusjes. Van Eerd houdt de keten kort aan twee kanten: aan de productie- en aan de consumptiekant. De Bisschopsmolen bakt brood en gebak van speltmeel en van andere granen van telers die Van Eerd persoonlijk kent, vaak al jarenlang. “Zo’n langdurige samenwerking geeft de boer zekerheid, en verzekert mij van een stabiele prijs,” zegt Van Eerd. De telers, zoals Huub Diederen en Wynand Vogels, krijgen voor spelt een betere prijs, omdat de consument de meerwaarde van speltbrood inziet. “Huub en Wynand bepalen de prijs, daar valt niet over te onderhandelen. Zij hebben een zeer belangrijke positie in de keten.” Ook met andere lokale partners, zoals fruitbedrijf Bemelerhof in Maastricht, De Hazelarij in Ospeldijk en Gulpener Bierbrouwerij, werkt Van Eerd vanaf het allereerste begin nauw samen. Een speciale ‘ketenregisseur’ zorgt ervoor dat iedereen elkaar begrijpt, want een boer en een molenaar spreken niet automatisch dezelfde taal. “Al kan hij zelf geen brood bakken, het is een hele belangrijke functie voor ons.”
Gezondheid van Limburgse bodem
Zoals gezegd eindigt de korte keten van De Bisschopsmolen niet bij de bakkerij. Ook met zijn consumenten onderhoudt Van Eerd korte lijntjes. Zijn ultra-voedzame brood staat op het menu van vele professionele sporters, zoals de wielrenners van Team Jumbo-Visma en Team Sunweb. Ook Tom Dumoulin is groot fan. Dat zijn brood zo gezond is, komt volgens Van Eerd door de tijd en aandacht die erin gaan. Maar ook door de Limburgse bodem, waar oergezonde spelt vanaf komt, met veel meer eiwit dan in ‘gewone’ tarwe.
Ook wat betreft kennisontwikkeling houdt Van Eerd de boel graag in eigen hand. Met Grainlabs, een door hem opgezet kenniscentrum rondom allerlei soorten graan, onderzoekt hij of nieuwe (of juist oeroude) graansoorten geschikt zijn voor de Limburgse bodem. “Bij Grainlabs kun je precies zien hoe onze broden worden gebakken. Er is eigenlijk geen geheim. Toen wij begonnen met spelt ben ik naar een docent van mijn bakkerijopleiding gegaan: wat is spelt eigenlijk? Waarom heb ik dat nooit geleerd? Je hoeft maar vijf granen echt te kennen in de gangbare bakkerijopleiding. Granen die bedoeld zijn om snel en veel brood van te bakken, ‘fastfood’-brood voor het middensegment. Het is mijn persoonlijke missie om kennis over al die andere granen te ontsluiten.”

Een olijfboom op Google Earth
Maar als je Spaans graan in Limburg gaat telen, is het dan een streekproduct? Die vraag is ‘koren op de molen’ van Van Eerd: “Die vraag, of iets een streekproduct is, is heel interessant. Voor mij is iets een streekproduct als het echt bijdraagt aan de streek waar het vandaan komt. Als we producten uit onze regio eten die duurzaam verbouwd worden, houden we samen het mooie Limburgse landschap overeind. Door een stukje kersenvlaai van ons te eten, kun je daarna weer door een gezond landschap fietsen en wandelen. Dat is de toegevoegde waarde, de couleur locale.” Transparantie is voor Van Eerd dan ook veel belangrijker dan een keurmerk als – bijvoorbeeld – biologisch. “Wat heb je aan biologische tarwe uit Verweggistan?” En wat betreft vlaai is Van Eerd overigens heel resoluut: een Limburgse vlaai mag alleen zo heten als de ingrediënten voor minstens 70% uit Limburg komen. “Limburgse bakkers die Poolse kersen gebruiken voor de kersenvlaai, dat is toch gek. We hebben hier de allerlekkerste en gezondste kersen.” Van de paar producten die Van Eerd niet lokaal kan krijgen – olijfolie bijvoorbeeld, abrikozen en amandelen – weet hij wel precies waar ze vandaan komen. “We halen olijfolie uit Spanje maar ik kan je op Google Earth aanwijzen aan welke boom mijn olijven hangen. Je moet alles met je eigen ogen gezien hebben om het verhaal te kunnen vertellen.”


Geloven in de korte keten
Van Eerd gelooft volledig in de meerwaarde van een korte keten. “Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Maar makkelijke marketing maakt nog geen goed brood. Van Eerd vertelt over zijn samenwerking met een grote retailer, waar binnenkort ook broden met een nieuw graan van Grainlabs verkocht worden. “Ze kunnen alles kopiëren, behalve mij. De uniekheid zit erin dat ik die hele keten persoonlijk ken, alle boeren, de molenaars, de sporters die het brood eten.”
Van Eerd benadrukt dat het delen van kennis essentieel is in een korte keten als die rondom De Bisschopsmolen. Daarmee bevestigt hij een van de belangrijkste lessen van de Taskforce Korte Keten: een korte keten is een keten van vertrouwen. ‘Zijn’ Kollenberger spelttelers werken met specifieke granen waarover minder bekend is; het is dus logisch dat ze elkaar daarbij helpen. Maar het allerbelangrijkste is voor Van Eerd het commitment dat alle partijen in een korte keten moeten hebben. “Ik wil eerst weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Elke ketenpartner moet dezelfde doelstelling hebben. Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”
“Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Frank van Eerd https://bit.ly/30WBkPU
Tweet
Meer over Frank
Meer lezen over De Bisschopsmolen en Frank van Eerd? Bekijk deze links:
- http://www.bisschopsmolen.nl/hoe-wij-werken/
- https://kiempunt-limburg.nl/cases/het-succesnummer-van-langzaam-brood
- https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/met-dit-wonderbrood-win-je-misschien-wel-de-tour~ba77eec4/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma