HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – de multi-channelbenadering
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: de multi-channelbenadering.
Van de drie programmalijnen van de Taskforce Korte Keten – Data, Logistiek en Multi-Channel – is die laatste het minst met ‘de consument’ bezig geweest. Toch zijn er belangrijke lessen te trekken uit dit programma, onder leiding van Mike Venekamp en Marieke Creemers. In deze programmalijn hebben de deelnemers onderzocht hoe de drempel verlaagd kan worden voor een korte keten-ondernemer die aan een bepaalde sector levert (bijvoorbeeld de horeca), en zijn business wil uitbreiden. Nu is dat vaak nog ontzettend ingewikkeld, omdat horeca, retail, zorginstellingen e.d. ieder hun eigen pakket aan regels, criteria en wetgeving hebben. Je daarop aanpassen als kleine(re) ondernemer is ingewikkeld.
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Grote problemen in de kleine markt
In de programmalijn Multi-Channel heeft een groep uiteenlopende ondernemers onderzocht hoe je als korte ketenondernemer je markt succesvol kunt uitbreiden naar een andere sector. Wat opvalt aan de lessen die in dit programma zijn geleerd, is dat ze meteen heel ‘groot’ en complex zijn.
Mike Venekamp is zelf korte keten-ondernemer: zijn bedrijf Atlantis Handelshuis levert lokale producten aan zorginstellingen in Noord-Holland. Zo komen de groenten van de lokale boer terecht bij patiënten in ziekenhuizen in de buurt. Dat klinkt simpel – bijna zo simpel dat je je afvraagt waarom dat niet overal gebeurt – maar volgens Mike is deze aanpak lang niet altijd de makkelijkste weg. ‘Wat we de afgelopen jaren vooral hebben geleerd, is dat we het in Nederland gewoon veel te goed hebben; we zijn nauwelijks bereid om meer te betalen voor een verantwoord product,’ verzucht hij. ‘Een facilitair manager in de zorg heeft een dagprijs van €4 tot €5 voor al het eten en drinken voor één patiënt. Voor die prijs kun je echter geen gezonde, lokale ingrediënten leveren waar de boer ook nog goed voor wordt betaald. Deze richtlijn is ook niet of nauwelijks geïndexeerd door de jaren heen. Voeding wordt nu in de meeste zorginstellingen puur als iets facilitairs gezien: het wordt ingekocht met dezelfde richtlijnen als waarmee bijvoorbeeld wc-papier wordt ingekocht. Voeding is zelden een wezenlijk onderdeel van medische trajecten. Terwijl we weten dat het kan bijdragen aan herstel, genezing en gezondheid.’
Lees ook de lessen van data: “Een korte keten is een keten van vertrouwen” >
Waarom van ver?
Waarom zetten Mike en de ondernemers uit het multichannel-programma zich ondanks deze barrières dan toch in voor eten uit de korte keten? Mike wordt gedreven door de wens om het systeem te veranderen, waarin volgens hem op dit moment teveel ‘krom’ is. ‘Drie tot vijf procent van wat een Amsterdammer eet, komt uit Nederland vandaan,’ licht hij toe. ‘Hoe vinden Nederlandse boeren een eerlijke afzetmarkt? Dat is een vraag die we echt moeten gaan beantwoorden.’ Daarbij zoekt Mike nadrukkelijk de link met andere complexe problemen in de samenleving, zoals in de zorg.
Marieke Creemers, mede-facilitator van de programmalijn, ziet ook dat de multichannel-benadering meerdere uitdagingen verbindt. ‘Wat je leert door deze problemen te bestuderen, is dat de oplossing niet van één sector kan komen, niet eens van één ministerie. De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken, want voedsel gaat hen allebei aan: de productiekant, maar ook de volksgezondheid. Kosten en baten zijn zo nauw verbonden in deze problematiek: kosten op het gebied van landbouw (bijv. hogere voedselprijzen) betalen zich terug aan de volksgezondheidskant – als je tenminste gelooft dat gezonder voedsel in het algemeen leidt tot minder zieken en snellere genezing.’
Marieke: ‘De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken‘
Aanbestedingenstrijd
Een belangrijk onderdeel van de ‘strijd’ die Mike namens de Taskforce Korte Keten voert, bestaat dan ook uit het aanpassen van de aanbestedingswet. Dat klinkt misschien droog en ambtelijk, maar het is belangrijk om te snappen hoe de situatie nu in elkaar steekt (en wat daar mis mee is). Overheden en semi-overheden (zoals universiteiten en de NS) zijn bij de inkoop van hun diensten en producten gebonden aan bepaalde regels, die ervoor moeten zorgen dat alle mogelijke leveranciers evenveel kans maken. Op deze regels baseren organisaties hun inkoopbeleid – bijvoorbeeld voor de inkoop van producten voor de bedrijfskantine. Die regels worden jaarlijks herzien, maar tot nog toe staan er geen criteria in over lokale productie. Terwijl dat zo’n effectieve aanpassing zou zijn, zegt Mike: ‘Nu worden inkopers alleen gestimuleerd om de kosten laag te houden. Maar op die manier wordt de true price van ons voedsel via omwegen alsnog betaald. Goedkoop voedsel bestaat niet. De aanbestedingswet zou organisaties moeten stimuleren om voor voedsel van dichtbij te kiezen – duurzamer en op de lange termijn ook echt voordeliger.’

En de lange termijn, dat is de horizon die Mike het liefst gebruikt. Volgens hem kunnen veel van de grote problemen in onze samenleving alleen worden opgelost door verder vooruit te kijken dan een regeringstermijn van vier jaar. ‘Ook de boer heeft lange termijn-commitment nodig.’ Wat hem positief stemt, is het beleid van Carola Schouten, waarin kringlooplandbouw en korte ketens de norm zijn. Dat dwingt grote leveranciers om de deur open te zetten voor kleinere korteketen-partijen. Daarmee ontstaan (nu al) unieke combinaties van grote, winstgedreven partijen en kleinere social impact bedrijven. Het zoeken naar het gezamenlijke belang is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Zo trekken Local2Local en Makro samen op om regionale producten makkelijker in de groothandel te krijgen. Mike en Marieke geloven allebei dat zulke samenwerkingen essentieel zijn om verandering te bewerkstelligen. Marieke: ‘Er moet een tussenruimte komen tussen ‘groot’ en ‘klein’. De regio zou die rol perfect kunnen vervullen. Maar dan moeten we ons voedselsysteem geheel anders gaan inrichten – op een manier die we nu nog niet kennen. Om te ontdekken hoe dat systeem er uit kan zien, moeten we experimenteren met verschillende vormen van produceren, distribueren, financieren, organiseren en samenwerken.’
Mike vult aan: ‘Er bestaat nu geen totaaloplossing voor de gehele keten. Bijna alle kleine bedrijven begeven zich in een nichemarkt: ze bieden deeloplossingen zoals ‘last mile logistiek’ of ‘online marktplaats’.’ Voor een grootschalige, structurele korte-keten-oplossing is het volgens Mike nodig dat:
- Meer dan 80% van alle partijen in de korte keten zich vrijwillig aansluiten bij deze maatschappelijke beweging. Om dat te bereiken moet worden uitgezocht wat hun belangen zijn, waarom ze zouden meedoen aan deze samenwerking. ‘Deze stap is al deels gezet,’ geeft Mike aan, ‘maar hoe bereiken we de meer dan 4000 kleine leveranciers en boeren in regio’s, tegelijkertijd?’
- Horecaondernemers in verenigd verband ook gaan meedoen. Ze kunnen overtuigd worden door middel van winkelstraatverenigingen en door koplopers als voorbeelden te laten zien.
- Er volume wordt gecreëerd door grootafnemers (bijvoorbeeld zorg en cateraars) te overtuigen van het algemeen belang.
- Samenwerking tussen ‘grote’ en ‘kleine’ partijen veilig is, transparant, zonder risico op misbruik door de grote partijen.
- De kosten en baten eerlijk worden verdeeld over iedere schakel van de keten (waaronder ook de kosten van milieuvervuiling)
- we ons, in het algemeen, gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat.
Mike Venekamp: “We moeten ons gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat”
Wat werkt wel?
Een aantal van de belangrijkste lessen uit de programmalijn Multi-Channel:
- Size matters – met grote volumes kun je grotere bewegingen maken. Dat is een argument om krachten te bundelen in de korte keten.
- Logistiek gezien (deze hoorden we al eerder) kunnen kleine partijen gewoon niet op tegen grote spelers; deel dus je logistieke proces met hen en kijk hoe je elkaar kan versterken, zoals in het voorbeeld van Local2Local met Makro.
- Speel als korte keten-ondernemer in op ‘regionaal gevoel’ en vraag je af: hoe groot is de regio waar je je als consument bij betrokken voelt? Volgens Mike zijn dit niet per se provincies, maar moeten we voedselregio’s op een andere, meer gevoelsmatige manier inrichten.
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – lessen over data
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: lessen over data.
Het afgelopen halfjaar is binnen de programmalijn Data van de Taskforce Korte Keten onder leiding van Mark Frederiks (Amped) en Jan Willem van der Schans (WUR) gezocht naar antwoorden op korte-keten-vraagstukken met een specifiek onderwerp: data. Jan Willem doet al tien jaar onderzoek naar korte ketens, en richt zich daarbij op de vorming van netwerken. Mark is zelf ondernemer in de ICT en de korte ketens. Hij kent de praktijk dus op zijn duimpje en zit vol voorbeelden van wat wel en niet werkt – en waar het in zijn ogen heen zou moeten. In dit artikel: wat zijn de belangrijkste lessen uit het data-programma van de Taskforce volgens Mark Frederiks – en volgens de deelnemers zelf?
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Het nieuwe goud
Wie Mark Frederiks over data hoort praten begint vanzelf te geloven in de gevleugelde uitspraak: data is het nieuwe goud. Bijna alle nieuwe techbedrijven die succesvol de bestaande markt doorbreken, danken hun succes aan data. Mark: ‘Kijk naar Uber en Airbnb: dat zijn respectievelijk de grootste taxi- en de grootste hotelketen ter wereld, zonder een eigen auto of vastgoed. Wat zij verhandelen, is niet meer dan data, en juist dat heeft de grote disruptie veroorzaakt. Wie slim vraag en aanbod bij elkaar kan brengen, is binnen.’
Op de voedselmarkt heeft zo’n grote disruptie volgens Mark nog niet plaatsgevonden. Een aantal dominante spelers bepaalt nog steeds de spelregels en het evenwicht. En het is vrijwel onmogelijk om daar als individuele korte-keten-onderneming verandering in te brengen, ‘maar als we onze krachten bundelen, kunnen we op een nieuwe manier omgaan met data, en zo zorgen voor echte verandering in de markt.’
Het onderliggende idee is eigenlijk heel simpel: data, mits goed gebruikt, kunnen de bewijslast vormen dat nieuwe verdienmodellen werken. ‘Data’ staat nadrukkelijk niet voor een abstracte verzameling gegevens; het kunnen simpelweg de schakeltjes zijn die zorgen voor vertrouwen tussen producent en consument. ‘We zoeken allemaal naar nieuwe validatie voor het vak van boeren. We willen niet meer alleen vanuit kostprijs denken, maar ook bepaalde waarden belonen. Om te bepalen wat waardevol is, heb je maar twee dingen nodig: een afspraak tussen twee partijen, en een manier om objectief te bewijzen wat de waarde ergens van is.’ En daar komt het belang van data in het spel: die kunnen die bewijslast vormen.

WAT IS BLOCKCHAIN EN WAT KAN HET BETEKENEN VOOR DE KORTE KETEN?
Data als bewijslast – dat klinkt misschien ingewikkeld, maar het is feitelijk de hele filosofie achter blockchaintechnologie. Omdat blockchain de mogelijkheid biedt om het productieproces en de logistieke omzwervingen van een bepaald product volledig transparant vast te leggen, is het de ideale manier om de ‘keten van vertrouwen’ tussen producent en consument te bestendigen. Mark Frederiks: ‘Om dit concreet te maken, is een gezamenlijke strategie nodig. De Taskforce heeft hier een roadmap voor opgesteld, die ervoor zorgt dat we onze prioriteiten op een rijtje hebben. Het is nog lang niet bij iedere ondernemer in de korte keten hoe nuttig blockchain kan zijn bij het opzetten van een korte, transparante keten. Daar willen we de komende tijd verandering in brengen.’
Van onbewust onbekwaam… naar bewust onbekwaam
Mark herhaalt meerdere keren de term ‘onbewust onbekwaam’. Volgens hem is dat wat de meest korte keten-ondernemingen op dit moment zijn, als het over data gaat. ‘Ze weten niet hoe belangrijk hun eigen data zijn. En als ze dat wel weten, hebben ze geen idee wat ze ermee moeten. Ze weten dus niet wat ze niet weten.’ Binnen de Taskforce Korte Ketens is het Marks persoonlijke missie om de ondernemers met wie hij werkt naar het volgende niveau te brengen: ‘bewust onbekwaam’. Voor hem is de programmalijn eigenlijk één grote bewustwordingscampagne. ‘Pas als we allemaal ‘bewust onbekwaam’ zijn, dus het eens zijn over welke kansen we momenteel mislopen, kunnen we verder gaan werken, de problemen gaan oplossen. Eerst moet iedereen zich bewust zijn van die problemen. Daarna kijken we wat we nodig hebben.’
Mark: ‘Als het op data aankomt, zijn korte ketenondernemingen onbewust onbekwaam. We weten niet hoe belangrijk kennis van data is, en als we dat wel weten, weten we niet wat we ermee moeten.’
Terwijl ondernemers binnen de programmalijn Logistiek vooral bezig zijn met praktische problemen (hoe verbind je dat wat er al is? Hoe kunnen we services en handige tools beter met elkaar delen?), zijn de oplossingen uit die hoek niet per se disruptief, legt Mark uit. ‘De logistieke issues gaan uiteindelijk over kosten besparen, over volume bij elkaar brengen, over minder busjes laten rijden. Deze Programmalijn heeft data nodig om uiteindelijk te kunnen resulteren in een tastbaar resultaat. Wat we met data doen, is minder tastbaar, maar tegelijkertijd potentieel extreem spannend. We kunnen de markt openbreken als we slimmer leren omgaan met data.’
Natuurlijk heeft het nut om binnen het huidige voedselsysteem naar slimme oplossingen te zoeken. Kleine praktische stappen, die zorgen voor meer duurzame productie en consumptie. Maar wat Mark Frederiks voor ogen heeft, is groter dan dat: ‘Het huidige voedselsysteem kan zijn eigen problemen niet oplossen. Binnen onze programmalijn zoeken we naar échte alternatieven voor de relatie tussen producent en klant. Een relatie waarbij de klant zijn producent vertrouwt, omdat hij de data vertrouwt.’
Grote boze data-bedrijven
Mark vertelt ook over de wezenlijke dilemma’s rondom data die tijdens de bijeenkomsten aan bod kwamen. ‘We hebben bijvoorbeeld iemand van Bol.com uitgenodigd, omdat we als kleine partijen natuurlijk enorm veel kunnen leren van zo’n grote speler. Aan de andere kant werden er in de discussies ook vraagtekens gezet bij de benadering van juist deze grote bedrijven. De gedachte achter korte ketens is dat boeren en consumenten weer zelf de regie over het voedselsysteem opeisen. Daar hoort ook eigenaarschap bij van de datastromen, en dat gebeurt bij Bol.com natuurlijk niet.’
Het is eigenlijk vreemd, benadrukt Mark, dat we ons collectief zo druk maken over misbruik van data, terwijl eigenaarschap in zijn puurste vorm eigenlijk heel eenvoudig is. Vertrouwen is het sleutelwoord: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen, en de data die je daarbinnen afstaat worden niet misbruikt, want je kent elkaar. Dat is het essentiële verschil tussen korte ketens en lange, onpersoonlijke ketens tussen producent en consument.’ Data zijn in de korte keten als het ware de verzegeling van een belofte tussen boer en klant. Die verzegeling bestaat nu ook al in allerlei gedaanten: denk aan keurmerken, bijvoorbeeld voor biologisch eten. Mark vindt dat eigenlijk maar vreemd: ‘Ik vertrouw die boer kennelijk niet, en die keurmeesters in witte jassen kennelijk wel, die mij de garantie geven. Liever heb je dat vertrouwen direct in de boer.’
Mark: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen’
Koplopers maken de weg vrij
Met de groep serieuze koplopers die deelnamen aan het data-programma van de Taskforce, wil Mark Frederiks een voorbeeld stellen, en laten zien wat er mogelijk is op het gebied van data in de korte keten. ‘We hebben een groep gecreëerd die nu bewust onbekwaam is, en bekwaam wil worden. Deze koplopers moeten nu hun (con)cullega’s meenemen in de discussies en de methodiek.’
Volgens Mark is de tijd rijp dat korte ketens gaan professionaliseren, zodat de manier waarop we boeren belonen écht omgegooid wordt. Data fungeert dan als bewijslast voor nieuwe businesscases. In een korte keten kun je de boer makkelijker belonen voor nieuwe waardeproposities, bijvoorbeeld als een boer CO2 opslaat in de grond, zijn eigen stroom opwekt, producten met een hogere voedingswaarde verbouwt of andere duurzame keuzes maakt. De data die dat aantonen, zorgen voor vertrouwen en hoeven alleen te worden gedeeld met de directe klantenkring. ‘De Taskforce is ook betrokken bij het opzetten van blockchaintechnologie voor de korte keten. Deze technologie stelt boeren in staat om toegevoegde waarde vanuit feitelijke data toe te voegen aan hun producten. Als groep hebben wij onderzocht welke rol dit instrument kan vervullen in onze datastrategie. Wij zijn onze gedachten aan het vormen over hoe deze data ingezet kan worden, door onze gezamenlijke klanten en online bereik te combineren.’
Mark: ‘We zijn bezig met een zoektocht naar extreme transparantie, want daar moeten we naartoe. Ons experiment vindt simultaan over de hele wereld tegelijk plaats. Hoe kunnen we grip krijgen op de resultaten van al die verschillende experimenten?‘
Een voorbeeld van een ondernemer voor wie het belang van data steeds duidelijker is geworden, is Bauke van der Veen. Hij is ondernemer en lid van Flevofood, een netwerkvereniging van en voor voedselbedrijven die letterlijk en figuurlijk in de Flevopolder zijn geworteld: in de landbouw, verwerking, logistiek, handel, horeca, catering en retail. Samen vormen deze bedrijven een krachtige regionale voedselketen.

Bauke, wanneer ben jij de potentie van data in gaan zien?
‘Voordat ik met het programma begon, had ik het belang van data nog niet niet gekoppeld aan lokaal voedsel. Waar ik snel achterkwam: het gaat niet over crypto. Wat ik nu inzie is dat de waarde van data zit in het gegeven dat je alles kunt onderbouwen, en dat is wat je wil in de transformatie van het voedselsysteem.’
‘Binnen de Taskforce staat het delen van kennis centraal. Ik heb daarom aan Mark gevraagd: ‘Kan je opschrijven wat wij moeten doen om net zo ver te komen als jij met Local2Local?’ In feite gaan we dus hetzelfde doen, maar wel met behoud van onze identiteit. Naast dat we op dit platform veel beter onze producten kunnen vermarkten, werken we ook met Local2Local samen op hetzelfde platform. We kunnen hierdoor ook data gaan delen. We gaan gezamenlijk onze productcatalogus vollediger maken, zodat we een breder aanbod genereren in onze regio’s. Denk hierbij aan bijvoorbeeld wisselende kwaliteitslevels van de producten, daarmee kunnen we voorkomen dat een boer met zijn minder ‘mooie’ wortelen blijft zitten. Deze gezamenlijke manier van werken is krachtiger, ook richting bijvoorbeeld netwerkpartners en de overheid.’
‘De samenwerking tussen de regio’s blijkt belangrijk te zijn om grote partijen aan boord te krijgen: dit vinden zij interessant. Wij hebben niet alleen als doel winst te maken, maar uiteindelijk de boer een betere prijs te geven. Dit verhaal kan je alleen maar onderbouwen met data.’
Hoe gaat Flevofood met data het systeem veranderen? Waar is de disruptie?
‘Wat betreft het creëren van disruptie in het systeem, is het niet alleen Flevofood, maar Flevofood in samenwerking met alle andere partijen die daarvoor kunnen gaan zorgen. Door onze krachten te bundelen, zie je dat je zo’n groot bereik hebt. Het opschudden van de markt, het besef creëren dat dit beter is dan de supermarkt, dat doen we samen. Dat lukt simpelweg niet met 60 boeren alleen, maar binnen onze netwerken organiseren zich inmiddels toch al ruim 400 boeren. Uiteindelijk komt het neer op de macht van de grote getallen. Belangrijk voor ons allemaal is om met gelijksoortige tools te werken, want dan krijg je kwalitatief betere data en dus betere samenwerking.’

Over samenwerking: het GAIN-model
De theoretische onderbouwing achter de activiteiten van de Taskforce Korte Keten bestaat uit het GAIN transitiemodel: een op game design gebaseerd samenwerkingsmodel dat voor elke speler in de korte keten relevant is. Het komt erop neer dat hoe beter individuele ondernemers met elkaar samenwerken, hoe sneller zij een ‘level omhoog’ gaan in de transitie. Door samenwerking kan de transitie van het voedselsysteem versneld worden. (opent in een nieuwe tab)”>Lees hier meer over het GAIN transitiemodel >
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – logistieke lessen
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: logistieke lessen.
Minister Carola Schouten zei het al: ‘Distributie van streekproducten is kostbaar, omdat het niet efficiënt en vaak kleinschalig gebeurt. Daar moet een oplossing voor komen.’ Naar die oplossing is de afgelopen maanden gezocht binnen de programmalijn Logistiek van de Taskforce Korte Keten, onder leiding van Drees Peter van den Bosch. Onder de deelnemers zaten hele verschillende typen ondernemers: van primaire producenten (bijvoorbeeld de Lelystadse Boer) tot meer verbindende partijen (bijvoorbeeld Flevofood). Wat hen verbindt is dat ze allemaal actief zijn in korte ketens, en dat ze samen op zoek willen naar oplossingen voor de grootste knelpunten – waar ze allemaal tegenaan lopen. Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit programma volgens Drees zelf?
Drees: ‘Alle ondernemers waren heel open over waar ze tegenaan liepen. Ze zien echt in dat het helpt om je problemen met elkaar te delen om samen oplossingen te vinden.’
Van moeilijk- naar mogelijkheden
Tijdens de bijeenkomsten van deze programmalijn ontdekten de vijftien ondernemers namelijk dat hun problemen – die in eerste instantie vaak voelen als te klein en te persoonlijk om te bespreken – in grote mate overlappen. Drees bracht samen met de groep drie overkoepelende pijnpunten in kaart, waarop de logistiek van veel korte keten-initiatieven in de beginfase vastloopt.
Punt een: de periode van inefficiënte levering duurt te lang. Ieder nieuw initiatief wil graag zelf zijn levering in de hand houden, zoals elke start-up het liefst alles zelf wil doen. Maar dat is niet altijd verstandig, zo heeft Drees ervaren: ‘Het kan soms wel jaren duren voordat je als kleine leverancier echt kunt concurreren met de retail. Een tijdje experimenteren is goed, maar veel korte keten-ondernemers blijven hier te lang in hangen. Je moet zo snel mogelijk de keuze maken: voegt je logistiek echt iets toe aan jouw onderneming? Zo nee, besteed het dan zo snel mogelijk uit.’
Twee: op het moment dat je je als korte keten-ondernemer realiseert dat je graag wil samenwerken in logistieke processen, of de boel zelfs helemaal wil uitbesteden, dan kun je soms (veel te) lang zoeken. Er is namelijk nog geen goed inzicht in alle netwerken, alle busjes die rijden, en alle concullega’s in je regio die met dezelfde logistieke problemen zitten. Hoe kan dat in kaart worden gebracht? Daar is nog geen pasklaar antwoord op gevonden.
En punt drie, dat ermee samenhangt: opschaling en professionalisering zijn vaak grote, moeilijke stappen. Korte keten-ondernemers die een nieuw product hebben ontwikkeld dat op kleine schaal goed werkt, vinden het vaak nog (te) spannend om de stap naar schaalvergroting te zetten. Daarnaast hebben ze moeite om over te stappen naar een professioneel logistiek systeem, en daardoor blijven ze te lang in een duur, log model zitten. Drees: ‘Dan kun je ervoor kiezen om bijvoorbeeld op minder dagen in de week te gaan leveren, maar daarmee breek je dus je eigen business af.’ Juist in de fase van opschaling kunnen daarom grote verliezen ontstaan.
Drees realiseert zich dat elke korte keten-ondernemer deze pijnpunten niet vanaf de eerste dag uit de weg kan gaan. Toch zijn er volgens hem een paar keuzes die zo vroeg mogelijk gemaakt moeten worden, om problemen in een later stadium te voorkomen. Een hele belangrijke vraag is: besteed je je logistieke proces uit, of doe je het zelf? Drees benadrukt dat die keuze niet vroeg genoeg gemaakt kan worden. ‘Je moet je serieus afvragen of de logistiek iets toevoegt aan jouw business, of je je ermee onderscheidt. Vaak is dat wel zo bij ondernemers in de korte keten: persoonlijke aandacht, flexibiliteit, het krat dat tot in de keuken wordt gebracht. Dan lever je echt iets extra’s, meer dan een logistieke partner kan doen. Maar als dat niet zo is, en je logistiek is niets meer dan noodzakelijk kwaad, dan is het beter om het zo snel mogelijk uit te besteden aan een grotere partij.’ Het devies is dus: maak die keuze zo vroeg als je kan!
Steven Koster, een van de deelnemers aan de programmalijn, is een voorbeeld van een ondernemer voor wie de logistiek juist een belangrijk onderdeel van zijn bedrijf PuurLand/De Groene Rijders is:
‘Ik ben begonnen met PuurLand, een boodschappenservice voor lokale producten. Maar ik wilde echt regionaal zijn in Arnhem, had geen ambitie om voor andere steden in de buurt te gaan leveren. Ik wilde de lokale producten duurzaam de stad in krijgen en niet met een dieselbusje, want dan is het verhaal van je bedrijf zo goed maar dan verpest je het eigenlijk met het laatste stukje logistiek. Mijn conclusie: als je de korte keten goed wil doen, moet je ook het transport goed doen. Een alternatief was om de producten met PostNL mee te geven, maar dat wilde ik niet. En ook niet nog apart met een busje de stad in gaan. Of je staat in de file, of je veroorzaakt er een!

De elektrische bakfiets was dus de perfecte oplossing. Het bedrijf moet duurzaam zijn in alle aspecten, dat was aanvankelijk de hoofdreden om te gaan fietsen. Er zijn gaandeweg twee redenen bijgekomen. Ten eerste, fysiek transport vanuit het ommeland de stad in bestaat niet meer. Vroeger reden er heel veel karren en wagens de stad in, om spullen te brengen. De boer bracht zijn appels zelf met een wagen naar de stad. Nu gaat een appel uit de Betuwe, misschien wel op een kilometer afstand van de stad Arnhem, via het distributiecentrum ver weg in Barendrecht, weer terug naar Arnhem. Zonde! De tweede reden: het valt ontzettend op in de stad, de fiets zelf is een ontzettend goed promotiemiddel. Fietstransport is nog dusdanig bijzonder, dat het enorm opvalt. Je keuze voor transport is ook absoluut de uitstraling van je bedrijf.’
Minder busjes, meer verbinding
Maar het tweede en derde probleem dat de ondernemers samen identificeerden – het gebrek aan overzicht in de regio, en het vinden van het juiste moment om op te schalen – lijken nog wat complexer dan de vraag of je je logistiek wel of niet moet uitbesteden. Drees: ‘Een van de deelnemers wil met zijn databedrijf in kaart brengen welke logistieke stromen er allemaal een stad in en uit gaan. Want daar ligt de oplossing: in het combineren van al die verschillende stromen. We moeten voorkomen dat er nog meer busjes gaan rijden; we moeten ervoor zorgen dat die busjes onderdeel worden van het korte-ketennetwerk in een bepaalde regio.’ Drees vertelt dat maar liefst 30 procent van al het verkeer in grote steden voedselgerelateerd is. En daarom moeten korte ketens, ondanks wat hun naam suggereert, zo centraal mogelijk opgezet worden. ‘De voedselvoorziening is niet het enige logistieke probleem in en rond steden. Laten we zoveel mogelijk problemen combineren met centrale oplossingen.’
Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Een concreet voorbeeld van zo’n oplossing zou een logistieke hub aan de rand van een grote stad zijn. ‘Bouw een logistiek centrum vlak buiten de stad, waar korte keten-ondernemers hun waren kunnen leveren. Laat vanuit daar elektrische busjes de stad inrijden en zet die ritten zo efficiënt mogelijk in.’ In Den Haag wordt concreet aan zo’n logistieke hub gewerkt, en Drees is optimistisch. Alleen al binnen zijn programmalijn kent hij meerdere ondernemers die direct baat zouden hebben bij zo’n logistiek centrum. En de stap moet worden gezet, om te onderzoeken wat wel en niet werkt, om een voorbeeld te zijn voor andere stedelijke gebieden. Uiteindelijk gaat het om regionale allianties, aldus Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Netwerk is echt werk
Een belangrijke gedachte binnen de Taskforce Korte Keten is dan ook dat niet voor ieder probleem een pasklare, economisch rendabele oplossing gevonden moet worden; het nut van de Taskforce is er juist ook in gelegen dat ondernemers elkaar inspireren en een voorbeeld voor elkaar zijn, op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Zo doet bijvoorbeeld Sanne van Flowers & Sours mee aan de programmalijn. ‘Een wegbereider,’ aldus Drees. ‘Zij is het voorbeeld voor de nieuwe voedselambachtsvrouw. Ze verwerkt groenten vanuit het ommeland tot houdbare lekkere producten door bijvoorbeeld te fermenteren. Maar vooral legt ze nieuwe verbindingen, zet ze nieuwe organisatievormen op en brengt ze in kaart waar regelgeving aangepast moet worden.’ Ook dat kan een belangrijke uitkomst zijn van het werk van de Taskforce.
Deelnemer Sanne, van Flowers & Sours:
‘Ik ben heel praktisch en oplossingsgericht, en ik ben gewend om te roeien met de riemen die je hebt. Ik krijg jeuk van dingen die niet kunnen of kloppen, logischerwijs zouden moeten, maar niemand pakt het op. Netwerken is daarbij een van mijn tools, het is de manier waarop ik aan elkaar kan knopen wat er al is. Ik wil niet eindeloos praten over beperkingen die er zijn, maar zo snel mogelijk naar oplossingen die wel kunnen. Dat is hoe mijn hoofd werkt.

Het past bij mij om klein te beginnen en iets organisch te laten groeien. Ik zie daarin ook een mooie parallel met mijn werk. Ik werk met micro-organismen. ‘We groeien als een schimmel’, is onze vaste uitspraak als iets goed gaat, als we voelen dat we iets moois maken.
Het leuke van deze tijd vind ik dat de vele initiatieven die op kleine schaal en op verschillende plekken experimenteren met de korte keten, elkaar nu beginnen op te zoeken. De Taskforce is een nationaal netwerk, en ik geloof dat er heel veel wijsheid uit zo’n netwerk kan komen.’
Druk op het systeem
Drees is al meer dan tien jaar bezig met het opzetten en begeleiden van korte ketens. Inmiddels gelooft hij echt dat de oplossing gelegen is in regionale initiatieven. ‘En op het moment dat we die initiatieven met elkaar kunnen verbinden en hun kennis kunnen laten delen, overwinnen we kinderziektes nog sneller.’ Naast de problemen die binnen zijn programmalijn werden geïdentificeerd, is er voor Drees nog een groot punt dat de ontwikkeling van korte ketens belemmert: de retail. Er is nog altijd geen soepele afstemming tussen supermarkten en boeren die hun eigen producten in de markt willen zetten. ‘Een losse supermarkt die kaas afneemt van een boer is nog geen korte keten. Het systeem moet echt anders ingericht worden, en dat kan mijns inziens alleen door druk te zetten op de bestaande keten. Door te laten zien hoe het anders kan.’
Beeld header: Bas Uterwijk voor Foodlog Media