Video: GAIN transitiemodel
Hoe gaan we de transitie naar een duurzaam voedselsysteem en duurzame samenleving versnellen? Hoe gaan we het eens worden over benaderingen en hoe ondersteunen we elkaar? Hoe komen we daar?
De Taskforce Korte Keten hanteert hiervoor het GAIN transitiemodel, ontwikkeld door Amped, Local2Local en Universiteit Utrecht, in partnership met Smartchain Horizon 2020.
Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van de Taskforce Korte Keten? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.
Meer lokaal eten in Amsterdam: eerste regionale alliantie is gesmeed
Er moet een sterker lokaal voedselsysteem komen in de regio Amsterdam. Daarom heeft de gemeente Amsterdam eind oktober een intentieverklaring getekend met boerencoöperaties in de regio, Voedsel Verbindt en Rabobank Amsterdam. De Taskforce Korte Keten is ook onderdeel van deze verklaring. Sinds 30 oktober vormen deze partijen samen de Regionale Alliantie Korte Ketens, die moet zorgen voor meer verkoop van lokaal geproduceerd voedsel in de regio Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst is ook het project ‘Van Amsterdamse Boeren’ gelanceerd, een digitale markt waar lokale boeren hun voedsel direct aan bewoners kunnen verkopen.
Op 30 oktober kwamen de partijen bij elkaar die samen het regionale voedselsysteem in Amsterdam en omgeving gaan versterken. Wethouder Laurens Ivens van de gemeente Amsterdam (Voedsel): “Ons voedselsysteem is te veel gericht op import en export van voedsel, dat vaak enorme afstanden aflegt. In deze coronacrisis blijkt weer eens hoe kwetsbaar dat is. We moeten toewerken naar een nieuw systeem waarbij het aantal reiskilometers van ons dagelijkse voedsel drastisch wordt ingekort. In de buurt zijn zoveel mooie producten verkrijgbaar. In het juiste seizoen hoeven pruimen niet uit Chili te komen, of aardappels uit Israël. Die hebben we zelf ook in huis.”

Livecast
Tijdens de livecast ‘Van boer tot bord’, georganiseerd door de gemeente Amsterdam, platform Van Amsterdamse Bodem en de Taskforce Korte Keten, werd de aftrap gegeven van de regionale alliantie. Hoofdgast was Barbara Baarsma (hoogleraar economie Universiteit van Amsterdam en directievoorzittter Rabobank Amsterdam). De presentatie was in handen van Joris Lohman, oprichter van Food Hub en mede-initiatiefnemer Taskforce Korte Keten. Boy Griffioen (melkveehouder, initiatiefnemer MOMA), Abdelhamid Idrissi (Boeren voor Buren), Marieke de Ruyter (the New Fork) en Mark Frederiks (Local2Local) namen ons mee in de praktijk van de korte ketens rondom de stad. Alle partners ondertekenden de intentieverklaring waarin werd afgesproken om samen te werken, kennis te delen en zo de korte keten te versterken. Bekijk de livecast hieronder terug:
tekst gaat door onder de video
25% lokaal voedsel
Er zijn al verschillende initiatieven in de regio Amsterdam die uitgaan van het principe van korte voedselketens. In de coronacrisis kwamen bijvoorbeeld ‘Boeren voor Buren’ en ‘Support Your Locals’ op. Maar daarvoor al werd melkcoöperatie De Boeren van Amstel opgericht. De Regionale Alliantie wil ervoor zorgen dat het aandeel lokaal voedsel, voornamelijk uit de provincies Noord-Holland en Flevoland, de komende tien jaar groeit van ongeveer 5% naar 25%.
Meer regionale allianties
De Amsterdamse regionale alliantie is de eerste van vele regionale allianties die de Taskforce Korte Keten de komende tijd hoopt te smeden. In alle regio’s van Nederland wordt achter de schermen hard gewerkt aan het smeden van allianties tussen overheden, boeren(coöperaties) en het bedrijfsleven. In Flevoland, Zeeland en Utrecht krijgen deze allianties al vorm. De TKK heeft een faciliterende rol in het smeden van deze allianties én zorgt ervoor dat de regionale allianties elkaar onderling ook weten te vinden en kunnen samenwerken.
Van Amsterdamse Boeren
Tijdens het evenement op 30 oktober werd ook het project ‘Van Amsterdamse Boeren’ gelanceerd. Op de digitale markt ‘Van Amsterdamse Boeren’ kan de Amsterdammer binnenkort al het regionale voedselaanbod vinden, van verkoopadressen tot boerderijwinkels, in de vorm van boxen of boodschappen die thuis kunnen worden bezorgd. Boeren rondom Amsterdam gaan via het platform ‘Van Amsterdamse Bodem’, waar de digitale markt te vinden is, ook verhalen delen over hun bedrijf en werkwijze, bijvoorbeeld over wat ze doen op het gebied van duurzaamheid. De producten zijn met een paar clicks via een online module te bestellen. Ook zullen er interviews met boeren in de regio Amsterdam worden gedeeld. Het eerste interview met boer Boy Griffioen staat nu online.
>> Lees ook het artikel dat Het Parool schreef over de Amsterdamse Regionale Alliantie: “Over tien jaar is 25 procent van ons eten lokaal, is het plan”
Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van de Taskforce Korte Keten? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.
Nationale Samenwerking Korte Keten – Provincies, ministerie van LNV en Taskforce Korte Keten slaan handen ineen
De Nederlandse provincies, het ministerie van LNV en de Taskforce Korte Keten gaan de komende tijd intensief samenwerken om de ontwikkeling van de korte keten te versnellen. Dat schrijft minister Schouten in een brief naar de Tweede Kamer. Daarnaast beschrijft de minister de tussentijdse resultaten van de Nationale Handelsmissie en kondigt zij de catering deal ‘Eten uit de Korte Keten’ aan die gisteren werd ondertekend tijdens de live webcast in het kader van de Nationale Handelsmissie.
Een terugblik op de handelsmissie
Deze zomer is de Handelsmissie op zoek gegaan naar inspirerende voorbeelden in de korte keten. Deze bezoeken stonden in het teken van het ondersteunen van pioniers, nieuwe kansen ontdekken en kijken hoe de band tussen boeren en buurt kan worden versterkt. Dit resulteerde in een video-reeks langs lokale ondernemers uit alle twaalf provincies. In de webcast blikte de minister terug op haar bezoeken en ook in Overijssel en Gelderland werden digitale bijeenkomsten georganiseerd.
Intentieverklaring
In de intentieverklaring die overhandigd is aan de Tweede Kamer verklaren de provincies, LNV en de Taskforce intensief samen te gaan werken aan de ontwikkeling van de korte keten. Hier wordt een gezamenlijke doelstelling geformuleerd en een roadmap uitgewerkt.
Drees Peter van den Bosch, voorzitter Taskforce Korte Keten: ‘Een van de belangrijkste thema’s die ook weer naar voren kwam tijdens de Nationale Handelsmissie, is dat er behoefte is aan opschaling en regie. Vroeg of laat lopen korte keten ondernemers tegen obstakels aan, op het gebied van logistiek, data, of wet- en regelgeving. Deze grote uitdagingen kunnen we alleen oplossen als we boven-regionaal en landelijk samenwerken. We zijn dan ook heel blij dat we nu de krachten kunnen bundelen met provincies en LNV.’
Hieronder de intentieverklaring:

Wat betekent dit voor de komende tijd?
De komende maanden werken de provincies, LNV en de Taskforce Korte Keten de roadmap verder uit op weg naar een officieel bestendigde Korte Keten Deal. In aanvulling hierop beheert de Taskforce een ondernemersloket op platformkringlooplandbouw.nl om ondernemers met elkaar in contact te brengen en vragen van ondernemers te beantwoorden. Op termijn worden beleidsbepalingen van provincies toegevoegd aan dit platform.
>>> Bekijk vanaf 7 oktober de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten terug
Nationale Handelsmissie Korte Keten – Dichtbij boert beter
Dichtbij boert beter
In onze landbouwsector is een mooie beweging gaande. Een beweging die boeren en burgers dichter bij elkaar brengt. Met kortere ketens, nieuwe verdienmodellen en meer ruimte om te investeren.
Talloze initiatieven en regionale samenwerkingen laten zien dat korte ketens werken. Voor de bedrijven zelf én voor de natuurlijke balans en leefbaarheid in de omgeving. Deze zomer ging minister Carola Schouten op bezoek bij inspirerende voorbeelden in de korte keten. Om de pioniers van de korte keten te ondersteunen, nieuwe kansen te ontdekken en te kijken hoe de band tussen boeren en buurt kan worden versterkt.
Videoserie Handelsmissie
Deze bezoeken zijn vastgelegd in de videoserie ‘Dichtbij boert beter’, welke onderdeel is van de Nationale Handelsmissie Korte Keten van minister Schouten. In vier afleveringen krijg je een kijkje achter de schermen van lucratieve deals en inspirerende samenwerkingen. We zien hoe de boer minder afhankelijk wordt van bewegingen in de markt. Hoe bijzondere streekproducten weer hun weg vinden naar ons bord. Hoe producenten waarde toevoegen aan de omgeving. En hoe de korte keten kan helpen de ambities voor kringlooplandbouw te realiseren.
Op maandag 5 oktober nodigen we je uit aanwezig te zijn bij de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten van 16.00 tot 17.30 uur. In deze livestream gaan we in gesprek over de toekomst van de korte keten. Geïnspireerd door de succesvolle voorbeelden die we in het land hebben gezien, liggen er legio kansen voor nieuwe samenwerkingen. Deze dag is een mooi moment om die kansen te verkennen en nieuwe initiatieven op te starten. Zodat de korte keten en kringlooplandbouw een goed alternatief kunnen bieden voor producent, afnemer en consument.
>>> Meld je hier aan voor de webcast Nationale Handelsmissie Korte Keten op 5 oktober.

Regionale invulling per Provincie
(onder voorbehoud van nieuwe RIVM-maatregelen in verschillende regio’s)
In de ochtend van 5 oktober wordt er in meerdere provincies een eigen invulling van de Nationale Handelsmissie georganiseerd. Hieronder vind je een overzicht van een aantal activiteiten die georganiseerd worden. Staat jouw regio hier niet bij? Kijk dan op de website van je provincie of jouw regionale voedselnetwerk welke activiteiten er plaatsvinden.
Overijssel | De provincie Overijssel organiseert van 12:15 uur tot 13:15 uur een Webcast Nieuw publiek voor lokaal voedsel in Overijssel voor agrarisch ondernemers en betrokkenen en geïnteresseerden in de korte keten. Centraal staan de vragen: Wat wil de consument nu eigenlijk als het gaat om lokaal voedsel? En wie is eigenlijk jouw klant als ondernemer in de korte keten? Hoe kunnen de boer of streekproducent en de consument elkaar nog beter vinden? Kortom: hoe krijgt lokaal voedsel nieuw publiek?
Gelderland | Gelderland produceert ontzettend veel moois. Talloze ondernemers en initiatieven zorgen voor producten uit eigen regio op ons bord. Hoe kunnen we die korte ketens verder professionaliseren en opschalen? Tijdens De Gelderse Korte Keten Sessie van 10:00 tot 12:30 uur passeren verschillende initiatieven de revue, vertellen afnemers waaróm regionale producten voor hen belangrijk zijn en worden nieuwe ketensamenwerkingen gelanceerd.
Limburg | [UITGESTELD] Helaas kan de fysieke bijeenkomst van Kiempunt Korte Ketens op 5 oktober niet doorgaan vanwege de nieuwe coronamaatregelen. Houd de website van de Kiempunt Korte Ketens in de gaten voor de nieuwe datum.
In de aanloop naar de Handelsmissie zal de informatie per provincie hierboven worden aangevuld. Houd daarom dit nieuwsbericht in de gaten voor updates.
In het kort:
- Wat? Live bijeenkomst waarin we via webcast in gesprek gaan over de toekomst van de korte keten. In de ochtend regionale activiteiten per provincie.
- Wanneer? 5 oktober: in de ochtend per provincie, vanaf 16.00 tot 17.30 uur het nationaal programma
- Waarom? Om regionale kansen verder te verkennen en nieuwe initiatieven op te starten.
- Voor wie? Korte keten ondernemers, betrokkenen in de korte keten
- Hoe? Meld je aan via deze link aan voor de webcast, je ontvangt een bevestigingsmail.
Op de hoogte blijven van de Nationale Handelsmissie Korte Keten en het evenement op 5 oktober? Schrijf je in voor de nieuwsbrief!
Natuurlijk is het fijn als je dit event rondom de Nationale Handelsmissie ook wilt delen in je eigen omgeving. Daarvoor kun je de tekst uit dit nieuwsbericht, de link https://live.dutchwebinar.com/handelsmissie en het logo van de Handelsmissie gebruiken.
Foto: Mathijs Jorritsma voor Taskforce Korte keten
Rabo Food Forward korte keten-track van start
Op dinsdag 1 september vond de kick-off plaats van de Rabo Food Forward korte keten-track. Deze drukbezochte online bijeenkomst vormde de aftrap voor het korte keten-programma dat dit najaar van start gaat. Rabo Food Forward (het innovatieprogramma voor voedselondernemers van Rabobank), de Taskforce Korte Keten en Food Hub hebben de handen ineen geslagen voor een programma voor iedereen die een rol speelt in de korte keten: van producenten, consumenten, retailers en distributeurs tot beleidsmakers, webdevelopers en data-analisten.
De korte keten-track werd afgetrapt met een bijzondere (online) kick-offbijeenkomst, inclusief een gezamenlijke maaltijd die werd thuisbezorgd bij de meer dan 140 geïnteresseerden. Host Harm Edens bevroeg Martijn Rol (sectorspecialist Food bij Rabobank) en Carin van Huët (directeur Food & Agri) over hun visie op de korte keten. Gedurende de uitzending konden de kijkers thuis actief deelnemen aan het gesprek, en oproepen plaatsen die door het gehele netwerk werden opgepikt.
Ook Barbara Baarsma, directievoorzitter van Rabobank Amsterdam, was aanwezig bij de kick-off en schoof aan voor een inspirerend gesprek met wetenschapsjournalist Hidde Boersma, over de toekomst van de Nederlandse korte keten.
Op de hoogte blijven van de Rabo Food Forward korte keten-track? Schrijf je in voor de nieuwsbrief!


Kijkje in de korte keten – De Streekboer
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Sandra Ronde van De Streekboer!
Het zoveelste initiatief?
Het is al vijf jaar geleden dat Sandra zich realiseerde: die baan bij de overheid, die was haar te bureaucratisch. ‘Ik wilde concreet aan de slag.’ Sandra’s wieg stond in Canada, waar haar ouders een groot legkippenbedrijf runden (‘op een heel andere manier dan we vandaag de dag nastreven’). Terug in Nederland wist Sandra al heel snel dat voedsel haar onderwerp was. ‘Het is zoiets basaals, en toch hebben we het er bijna nooit over.’ Na een meer internationaal georiënteerde studie besloot ze toch in Nederland te blijven: ‘Er is hier nog genoeg te verbeteren aan de manier waarop ons eten van boer naar bord gaat.’ De overheidsbaan werd opgezegd, De Streekboer werd – met hulp van twee compagnons – geboren.
>> Lees ook het interview met de ondernemers achter de Gelderse Naoberkrat: “Wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten”

Het concept van De Streekboer is simpel, en vergelijkbaar met initiatieven als Rechtstreex en Vokomokum. Boeren bieden hun waren direct aan op het online platform van De Streekboer; consumenten maken een keuze uit het aanbod en halen hun pakket zelf op bij een van de (vele) afhaalpunten. De Streekboer is actief in het noorden van ons land, en levert in grote delen van Friesland en Groningen. ‘In het begin was het lastig om boeren te vinden die zich wilden aansluiten,’ vertelt Sandra. ‘Ze zeiden: oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’ Maar het aanvankelijke wantrouwen sloeg na een proefperiode van zes weken bij vrijwel elke boer om in positiviteite. ‘Inmiddels weten boeren ons zo goed te vinden dat we in een luxepositie zitten: we kunnen kiezen welke producten we wel en niet nodig hebben. Niet alle producenten kunnen een plek krijgen in de webshop.’ De producenten achter De Streekboer zijn voornamelijk kleinschalige boeren, die zelf al bezig zijn hun producten op een andere manier te vermarkten.
In het begin zeiden de boeren: ‘Oja, het zoveelste initiatief voor een lokale voedselketen, moeten wij hier energie in steken?’
Sandra Ronde
Geen logistiek bedrijf
Vanuit de Taskforce Korte Keten is veel onderzoek gedaan naar de knelpunten waar korte keten-ondernemers tegenaan lopen. Voor Sandra lijken al die bevindingen al gesneden koek. ‘We wisten al heel snel dat logistiek een moeilijkheid zou worden, we wilden nadrukkelijk geen logistiek bedrijf worden. Daarom is de insteek van De Streekboer altijd geweest om een soort boerenmarktjes te creëren. De producenten brengen hun spullen zelf naar ons distributiecentrum en de consument kan haar pakket op verschillende plekken afhalen. We zijn geen logistiek bedrijf, maar een hub voor boerderijwinkels: de molenaar neemt, als hij toch rijdt, ook meel mee voor de boerderijwinkel van de kippenboer. Een win voor de producenten, en een win voor ons, want zo hoeven wij niet alles zelf te rijden.’
Het geheim van het succes
‘Win-win’ is een terugkerend thema in het gesprek met Sandra. Voor haar is het de basis onder alle korte keten-activiteiten, zonder dat uitgangspunt zijn initiatieven gedoemd te mislukken. ‘Waarom zou iemand tijd in een project stoppen als-ie er zelf niets aan overhoudt?’ De afhaalpunten zijn bijvoorbeeld (bijna) allemaal plekken die baat hebben bij extra aanloop van consumenten. Is dat niet zo, dan wordt de distributie verzorgd door een vrijwilliger die in ruil boodschappentegoed bij De Streekboer ontvangt. De filosofie van De Streekboer bevestigt wat eerder onderzoek van de Taskforce ook al aanstipte: zonder samenwerking waar beide partijen beter van worden, kan een korte keten maar moeilijk vorm krijgen.
>> Lees ook het interview met Frank van Eerd van De Bisschopsmolen: “Ik wil weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”

Vraag je Sandra waarom De Streekboer nog bestaat, terwijl zoveel andere korte keten-initiatieven in de afgelopen jaren zijn opgestart en weer omgevallen, dan blijft ze even stil. ‘Het is zo lastig om het verdienmodel rond te krijgen,’ zegt ze. ‘De initiatieven die nu bestaan, doen het of als hobby, of ze zijn echte doorzetters. Wij horen bij die laatste groep. We hebben pas vorig jaar voor het eerst winst gemaakt.’ Lachend: ‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’ Overigens heeft de coronacrisis zeker een duwtje in de goede richting gegeven: in de eerste helft van 2020 was de omzet al net zo groot als in heel 2019.
‘In de eerste jaren waren we zo gefocust op een eerlijke prijs voor de boeren, dat we vergaten onszelf een eerlijke prijs te betalen.’
Sandra Ronde
Bananen uit de korte keten?
Iets anders wat volgens Sandra bijdraagt aan het succes van De Streekboer, is het feit dat de boeren voortdurend in de etalage worden gezet, bijvoorbeeld op de website. ‘We maken het heel persoonlijk. Je kan gewoon op de fiets stappen en zelf beoordelen hoe de boer omgaat met z’n dieren of land.’ Mede daardoor zijn klanten enorm loyaal, merkt Sandra: ‘Het kost ons misschien meer moeite om een klant binnen te halen, maar als-ie eenmaal binnen is, blijft hij klant voor het leven.’ Alle producten van De Streekboer komen uit de directe regio, maar volgens Sandra hoeft dat niet altijd zo te blijven. Een korte keten gaat in haar optiek niet alleen om ‘dichtbij’. ‘Het is niet ondenkbaar dat we op een dag bijvoorbeeld bananen in zouden aanbieden. Maar alleen als we die 100 procent transparant kunnen aanbieden.Het probleem van de huidige keten is namelijk de verdeling van de macht – dat los je alleen op met radicale transparantie.’ Sandra’s toekomstdroom: vier of vijf grote regionale hubs in Nederland, die de omliggende steden van lokaal voedsel kunnen voorzien. Of zij daar zelf ook een rol in wil spelen? ‘Ja, alleen dan moet het eerst goed staan in Noord-Nederland. Als we ongeveer 10 procent van de Noord-Nederlandse huishouden van voedsel kunnen voorzien, dan kunnen we door in de rest van Nederland.’

Meer over De Streekboer
Meer weten over De Streekboer? Bekijk deze links:
- https://destreekboer.nl/
- https://www.omropfryslan.nl/nieuws/980876-bakkers-slagers-en-groenteboeren-plukken-de-vruchten-van-coronatijd
- https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2020/8/Via-korte-keten-De-Streekboer-een-acceptabele-prijs-624127E/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Kijkje in de korte keten – Bloei & Groei
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Ama Koranteng-Kumi van Bloei & Groei!
Stadslandbouw? Community-project? Een geslaagde korte keten? Stop Bloei & Groei niet te snel in een hoekje, zegt oprichter Ama Koranteng-Kumi – de tuinen in Amsterdam-Zuidoost zijn immers op zoveel niveaus tegelijk van betekenis. Ja, er wordt voedsel verbouwd, dat de moestuinierders zelf oogsten; korter kan de keten niet worden. Maar er wordt in de tuinen ook kennis over voedsel en gezondheid gedeeld. En vrouwen in een overbelaste situatie (‘door stress, armoede, burn-out of andere omstandigheden’) ontwikkelen er de tools en de veerkracht om een stap verder te zetten.

Het principe van Bloei & Groei is laagdrempelig en doeltreffend: van februari tot november wordt er getuinierd, midden in woonwijken in Amsterdam-Zuidoost. Ama: ‘Je kunt je inschrijven voor een seizoen, voor een kleine eenmalige bijdrage. We maken samen een teeltplan, maar daarin is ook altijd ruimte voor eigen inbreng en experiment. Je hoeft ook geen groene vingers te hebben, want twee keer per week loopt hier een tuincoach rond. En een bloeicoach, die vrouwen ondersteunt bij hun persoonlijke groei en ontwikkeling.’ Sinds 2014 heeft Ama met haar team vier moestuinen opgezet in delen van Amsterdam-Zuidoost waar veel sociale uitdagingen zijn. Ze wil met de tuinen ook een spin-off-effect in de wijk bereiken: op de moestuinmarkt wordt de verse oogst verkocht voor lage prijzen, en er wordt ook voedsel gedoneerd aan maatschappelijke organisaties in de wijk. ‘We willen zoveel mogelijk bewoners hier bereiken met gezond en vers eten.’
Een vorm van activisme
‘Wat ik merkte in de discussies over voedsel, en dus ook over de korte keten, is dat er heel weinig rekening wordt gehouden met de vraag wie de consument eigenlijk is. Er lijkt makkelijk te worden uitgegaan van één bepaalde consument, die in staat is om meer te betalen voor voedsel, en die toegang heeft tot bijvoorbeeld bio-winkels, boerenmarkten en moestuinen. Maar daarmee wordt de sociaal-economische positie van heel veel consumenten genegeerd.’ Ama is Bloei & Groei juist begonnen om zoveel mogelijk mensen met een kleine portemonnee toegang te geven tot gezond, vers en biologisch eten. ‘Het is ook een vorm van activisme, ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zeggenschap hebben over wat ze eten en toegang hebben tot goed eten. Niet alleen de happy few. Er hoeft geen Ekoplaza te zijn in een wijk om goed voedsel te voorzien. Volgens mij kan een beter voedselsysteem hier beginnen, in de wijk, klein en lokaal.’

Met Bloei & Groei wordt dus een doelgroep bereikt die nu vaak niet aan tafel zit bij gesprekken en debatten over het voedselsysteem. En dat kan volgens Ama alleen op de gelaagde manier die Bloei & Groei eigen is, want zoals gezegd zijn de tuinen méér dan alleen een ultrakorte keten. Het is een plek waar vrouwen die overbelast zijn terecht kunnen voor ondersteuning, een zinvolle invulling van de dag én voor vers, zelf verbouwd voedsel. Die gelaagdheid is voor Ama een voorwaarde voor een gezond en inclusief voedselsysteem. ‘Het is iets wat ik nu heel erg mis in de discussies over een beter voedselsysteem. Die discussies sluiten momenteel mensen uit die niet hoogopgeleid en kapitaalkrachtig zijn. Volgens mij kun je het voedselvraagstuk alleen oplossen door álle consumenten mee te nemen. En de vrouwen hier bereik je het beste door dicht op hun dagelijkse realiteit te blijven.’
‘Als je ergens in gelooft moet je het gewoon doen en niet wachten op anderen.’
Ama Koranteng-Kumi
Moestuin revisited
Die aanpak werkt. In de moestuinen van Bloei & Groei komen vrouwen die in leeftijd uiteenlopen van achttien tot 80 jaar. En het grappige is, vertelt Ama, dat verschillende generaties vanuit een hele andere motivatie moestuinieren. ‘De jongere generatie volgt de hype, die komen hier omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden. Voor de oudere generatie is een moestuin een vanzelfsprekendheid, een noodzaak.’ Ama moet dan ook lachen als we vragen hoe ze tegen de ‘moestuintrend’ aankijkt. ‘Ik ben in Ghana geboren en wij hadden gewoon een tuin waar we ons eigen eten verbouwden. Heel veel vrouwen die bij ons tuinieren hebben een Afro-Caribische achtergrond en zijn ook niet anders gewend dan dat ze een moestuin of erf hebben waar ze voedsel verbouwen. Juist onder die vrouwen is ‘je eigen voedsel verbouwen’ al helemaal ingebed. Alleen als je dan naar Nederland komt en in Nieuw-West of de Bijlmer op tien hoog komt te wonen, dan ligt dat niet voor de hand. Het gedachtegoed van moestuinieren is dus niks nieuws. Ik hoef geen enkele vrouw hier te vertellen waarom het goed is om je eigen voedsel te verbouwen. Maar de toegang tot de moestuin was er niet.’
Heimwee-groenten
In Zuidoost wonen mensen met enorm veel verschillende nationaliteiten. Dat wordt weerspiegeld in de tuinen van Bloei & Groei, waar naast spitskool, courgette, wortel en prei ook kouseband, sopropo en tajerblad verbouwd worden. ‘Het is leuk om te verbouwen wat je eet, en wat je lust,’ zegt Ama. ‘Het zijn veel heimwee-groenten, die we hier telen. En heel veel van die groenten zijn ‘superfoods’. Ze zijn trouwens wel verkrijgbaar op markten in Nederland, maar omdat ze uit tropische landen geïmporteerd worden, zijn ze daar erg duur. Het is voordeliger, laagdrempeliger en leuker om in de tuin je eigen sopropo te verbouwen.’

Stadslandbouw, community-project, een geslaagde korte keten – ja, Bloei & Groei is het allemaal. En als Ama met haar tuinen één ding aan de wereld zou mogen veranderen, dan zou het zijn dat het gesprek over duurzaamheid en gezondheid op een meer inclusieve manier gevoerd wordt. ‘Die thema’s moeten relevant en tastbaar gemaakt worden voor iedereen,’ benadrukt ze nogmaals. ‘Het voedseldebat is nu verre van inclusief. De mensen die misschien wel het hardst geraakt worden door ons ongezonde voedselsysteem, zijn degenen met een lagere sociaal-economische positie. Zij praten nu niet mee en worden niet voldoende vertegenwoordigd. Maar behalve de ecologische impact van ons voedselsysteem is de sociale impact zó belangrijk.’ Het was, is en blijft haar drijfveer om met Bloei & Groei het verschil te maken in kwetsbare wijken. ‘Onze moestuinen zijn een middel tot zoveel meer.’
Meer over Bloei & Groei
Meer weten over Bloei & Groei? Bekijk deze links:
- De documentaire ‘De vrouwen van Venserpolder’: https://www.npostart.nl/2doc/18-05-2019/VPWON_1306922
- https://www.trouw.nl/nieuws/in-de-healing-garden-fleuren-de-vrouwen-uit-de-venserpolder-weer-op~b5484d70/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Renate Chede voor Bloei & Groei
Kijkje in de korte keten – De Naoberkrat
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Bjorn, Liesette en Rosemarijn van de Naoberkrat!
Van noodpakket naar succesverhaal
Een succesverhaal van Achterhoekse bodem: de Naoberkrat. Wat begon als een borrelpakket om lokale producenten te helpen in tijden van coronacrisis, is de afgelopen maanden uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld van een korte-keten-maaltijdbox. En wie oprichters Liesette en Rosemarijn over hun krat hoort praten, begint ook te begrijpen hoe dit zo’n succes kan zijn. Hun oprechte enthousiasme spat er vanaf.

Bjorn Massop en Rosemarijn van Dis, twee van de drie initiatiefnemers van de Naoberkrat. Niet op de foto: Liesette Hensen.
Meteen uitverkocht
Rosemarijn van Dis – in het dagelijks leven dierenarts en kleinschalig scharrelvarkenshouder – vertelt over de begindagen van de Naoberkrat. “Ik volgde het nieuws obsessief, net als iedereen waarschijnlijk. Toen de horeca moest sluiten dacht ik: dit kan toch niet? Hoe loopt dit af? Ik stuurde een berichtje naar Bjorn (Massop, chefkok van Villa Ruimzicht in Doetinchem), zo van, “we moeten iets doen”. Toen kwam Liesette er ook snel bij.” Liesette Hensen (ondernemer en eigenaar van aankomende eetwinkel Van Mien) vult aan: “Op zondag hadden we onze eerste digitale meeting en op donderdag was de Naoberkrat online. Meteen die avond waren onze eerste borrelpakketten uitverkocht.”
Het belang van lokale connecties
Het succes van de Naoberkrat is wellicht te danken aan de samenwerking tussen chef en boer in één onderneming. Chef Bjorn onderhield voor zijn restaurant immers al jarenlang warme relaties met lokale producenten. En al die boeren, aspergetelers en kaasmakers wilden nu maar wat graag mee in de Naoberkrat. “Achteraf weten we dat alle boerderijwinkels tijdens de coronacrisis zijn overspoeld,” zegt Liesette, “maar in de begindagen wisten we dat echt nog niet. We dachten dat het heel zwaar zou worden om onze pakketten kwijt te raken.” Het is dankzij initiatieven als Naoberkrat, gelooft het drietal, dat de ergste klappen van de sluiting van de horeca een beetje konden worden opgevangen.

Samenwerking sleutel tot succes
Een boer, een chef en een ondernemer, die samen in nog geen week tijd een gloednieuwe korte keten uit de Gelderlandse grond stampen – met onverwacht groot succes. Hoe ziet die samenwerking eruit? Rosemarijn: “We hebben een hele bijzondere chemie. Alle drie hebben we onze eigen specialiteit, en onze eigen invalshoek, en bij elkaar opgeteld maakt dat het succes van de Naoberkrat.” Zodra de Naoberkrat werd omgevormd van borrelpakket met luxeproducten tot een meer ‘doordeweeks’ lokaal voedselpakket, werd de hulp van Bjorn ingeroepen om aansprekende recepten te maken bij de soms onbekende producten. Liesette: “Zo hadden we een laagdrempelig recept voor echte hollandaisesaus bij de asperges. En in de eerste weken recept voor een kervelstamppot, dat vonden de meeste klanten echt heerlijk.” “En Liesette is dan weer heel goed in communicatie, de marketing, de nieuwsbrieven. Zonder haar was het nooit zo goed gaan lopen,” zegt Rosemarijn. Zijzelf werd steeds meer het ‘gezicht’ van de Naoberkrat, toen de klandizie begon te groeien. Haar varkensboerderij is dan ook een van de (drukbezochte) afhaalpunten voor de Naoberkrat. Liesette geeft aan dat de kracht van het concept vooral in de samenwerking met alle leveranciers zit. Iedereen draagt zijn steentje bij.


Geen eendagsvlieg
In de Naoberkrat zitten nu producten van boeren uit de hele streek: zuivel uit Sinderen, kaas uit Geesteren, vlees van Rosemarijns varkens uit Etten, groenten en fruit uit De Heurne, eieren uit Doetinchem, rundvlees uit Hummelo, eieren uit Kilder, mosterd uit Harfsen, maar ook brood, bonen, granen – teveel om op te noemen. “We zijn begonnen met de leveranciers van Bjorn, maar er zijn steeds meer boeren en producenten bij gekomen,” vertelt Liesette. En zo blijkt dit ‘noodpakket’ voor lokale boeren een blijvertje: de Naoberkrat is here to stay. Voor Liesette is het hele traject een hele goede leerschool geweest voor haar andere onderneming: Van Mien, een eetwinkel met alleen maar lokale (Achterhoekse) producten. “Dat is wat ik in essentie wil: mensen laten zien hoe makkelijk en lekker het is om uit de buurt te eten.”
Meer over De Naoberkrat
Meer weten over de Naoberkrat? Bekijk deze links:
- https://www.naoberkrat.nl/
- https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/2446650/Box-met-Achterhoekse-streekproducten-populair
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Rapport ‘Meer eten uit de korte keten’ gepresenteerd aan minister Schouten
‘Het is mogelijk om binnen vijf jaar 25% marktaandeel van lokaal voedsel te realiseren’. Dat zegt Drees Peter van den Bosch, voorzitter van de Taskforce Korte Keten op basis van het rapport ‘Meer eten uit de korte keten’. Op dit moment is het marktaandeel van lokaal voedsel gemiddeld in het land minder dan 5%, blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research.
‘De ontwikkeling naar meer lokaal voedsel was al gaande, maar de coronacrisis heeft dit momentum alleen maar versterkt: de omzet in de korte keten is in korte tijd vervier- of zelfs vervijfvoudigd,’ aldus Van den Bosch. ‘De coronacrisis heeft veel mooie nieuwe initiatieven op het gebied van lokaal voedsel opgeleverd. Zo werden er vele nieuwe voedselboxen gelanceerd onder de vlag van ‘Support Your Locals’ en leveren wij deze week het tienduizendste voedselpakket aan gezinnen in moeilijkheden, in samenwerking met het Rode Kruis. Maar de korte keten is veel méér dan voedselboxen als crisisinterventie. Het gaat om verse producten die niet of veel minder bewerkt zijn dan de producten in de supermarkt en dus gezonder zijn. De producten hebben minder kilometers afgelegd en kunnen daardoor een kleinere CO2-voetafdruk hebben. Ook na de crisis willen we dat deze beweging doorgezet wordt.’
Meer eten uit de korte keten
De Taskforce Korte Keten heeft samen met ondernemers, provincies en andere stakeholders een inventarisatie gemaakt van de knelpunten en belemmeringen in de ontwikkeling van regionale voedselsystemen in Nederland. Deze inventarisatie is terug te vinden in de online publicatie Meer eten uit de korte keten, die op 16 juni digitaal in ontvangst werd genomen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten.
“Ik ben heel blij met het onderzoek van de Taskforce … We blijven aandacht geven aan de kracht van korte ketens. Samen met de provincies en de Taskforce zetten we in op kennisdelen – en waar we kunnen, ondersteunen we ondernemers en koppelen we ze aan elkaar. Ik wil ook kijken naar het voedselgebruik van de overheid zelf, ook daar moeten de ketens korter”
– Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Uit het rapport Meer eten uit de korte keten blijkt dat de knelpunten voor de korte keten (data, logistiek, multi-channelbenadering) kunnen worden weggenomen door het opzetten van regionale samenwerkingsverbanden tussen korte keten-ondernemers onderling, en tussen ondernemers en provincies. De Taskforce Korte Keten ziet voor zichzelf de komende twee jaar een rol om deze samenwerkingen te helpen realiseren. Op deze manier wordt voorkomen dat er op verschillende plekken in het land dezelfde projecten worden ontwikkeld, bijvoorbeeld bestel-platforms voor lokale producten. Drees Peter van den Bosch: ‘Het momentum is enorm. Als het ministerie en de provincies nu doorpakken, dan is 25% marktaandeel binnen vijf jaar – een stevige ambitie – absoluut haalbaar.’
Bekijk hieronder de livecast ‘Meer eten uit de korte keten’ en de videoboodschap van minister Carola Schouten.
Extra (achtergrond)informatie
- De rapportage Meer eten uit de korte keten
- De videoboodschap van minister Schouten
- Dossier Korte Ketens van Flevo Campus – over de regionalisering van het voedselsysteem
- Eet ook na de lockdown lokaal, een opiniestuk in het NRC Handelsblad van 17 juni 2020 van Barbara Baarsma, Samuel Levie, Drees Peter van den Bosch en Joris Lohman
Dit bericht is als persbericht verstuurd op 17 juni 2020, voor meer informatie kunt u contact opnemen met Joris Lohman via 06-41059906 of info@taskforcekorteketen.nl
Kijkje in de korte keten – De Bisschopsmolen
Het klinkt zo goed, ‘de korte keten’, maar hoe ziet die keten er van dichtbij nou eigenlijk uit? Wat verstaan we onder kort en wat maakt ondernemers in de korte keten bijzonder? In de serie ‘Kijkje in de korte keten’ wordt steeds een bedrijf of ondernemer uitgelicht die al stevig aan de weg timmert in de korte keten. De ‘korte keten’ kan namelijk vele vormen aannemen maar wordt altijd gevormd door echte mensen. Laat je vandaag inspireren door Frank van Eerd van bakkerij De Bisschopsmolen in Maastricht!
De oudste keten ter wereld
Frank van Eerd is geen onbekende in de bakkerswereld – en in het Nederlandse duurzaamheidsdebat evenmin. Al vijftien jaar is Van Eerd met De Bisschopsmolen een voorbeeld van iemand die het ‘gewoon doet’. De Limburgse bakkerij is een voorbeeld van een van de oudste korte ketens ter wereld: boer – molenaar – bakker. Van Eerd heeft daar succesvol ‘consument’ aan toegevoegd: bij de bakkerij zit het elke dag vol bezoekers die genieten van het verse brood en gebak. Ook stond De Bisschopmolen aan de wieg van de spelthype die een paar jaar geleden door Nederland trok (“Achteraf hebben we daar een beetje spijt van, want toen kwam tarwe onterecht in een kwaad daglicht te staan – terwijl niet de graansoort, maar het bakproces veel tarwebrood minder gezond maakt”). Hij staat al drie jaar op rij in de Food100 (2017-2019) en grijpt elke kans aan om te vertellen over zijn ‘slow brood’-filosofie.

De keten kort aan alle kanten
Bij De Bisschopsmolen wordt de volledige keten van brood in eigen hand gehouden: van de graantelers tot de bezorgbusjes. Van Eerd houdt de keten kort aan twee kanten: aan de productie- en aan de consumptiekant. De Bisschopsmolen bakt brood en gebak van speltmeel en van andere granen van telers die Van Eerd persoonlijk kent, vaak al jarenlang. “Zo’n langdurige samenwerking geeft de boer zekerheid, en verzekert mij van een stabiele prijs,” zegt Van Eerd. De telers, zoals Huub Diederen en Wynand Vogels, krijgen voor spelt een betere prijs, omdat de consument de meerwaarde van speltbrood inziet. “Huub en Wynand bepalen de prijs, daar valt niet over te onderhandelen. Zij hebben een zeer belangrijke positie in de keten.” Ook met andere lokale partners, zoals fruitbedrijf Bemelerhof in Maastricht, De Hazelarij in Ospeldijk en Gulpener Bierbrouwerij, werkt Van Eerd vanaf het allereerste begin nauw samen. Een speciale ‘ketenregisseur’ zorgt ervoor dat iedereen elkaar begrijpt, want een boer en een molenaar spreken niet automatisch dezelfde taal. “Al kan hij zelf geen brood bakken, het is een hele belangrijke functie voor ons.”
Gezondheid van Limburgse bodem
Zoals gezegd eindigt de korte keten van De Bisschopsmolen niet bij de bakkerij. Ook met zijn consumenten onderhoudt Van Eerd korte lijntjes. Zijn ultra-voedzame brood staat op het menu van vele professionele sporters, zoals de wielrenners van Team Jumbo-Visma en Team Sunweb. Ook Tom Dumoulin is groot fan. Dat zijn brood zo gezond is, komt volgens Van Eerd door de tijd en aandacht die erin gaan. Maar ook door de Limburgse bodem, waar oergezonde spelt vanaf komt, met veel meer eiwit dan in ‘gewone’ tarwe.
Ook wat betreft kennisontwikkeling houdt Van Eerd de boel graag in eigen hand. Met Grainlabs, een door hem opgezet kenniscentrum rondom allerlei soorten graan, onderzoekt hij of nieuwe (of juist oeroude) graansoorten geschikt zijn voor de Limburgse bodem. “Bij Grainlabs kun je precies zien hoe onze broden worden gebakken. Er is eigenlijk geen geheim. Toen wij begonnen met spelt ben ik naar een docent van mijn bakkerijopleiding gegaan: wat is spelt eigenlijk? Waarom heb ik dat nooit geleerd? Je hoeft maar vijf granen echt te kennen in de gangbare bakkerijopleiding. Granen die bedoeld zijn om snel en veel brood van te bakken, ‘fastfood’-brood voor het middensegment. Het is mijn persoonlijke missie om kennis over al die andere granen te ontsluiten.”

Een olijfboom op Google Earth
Maar als je Spaans graan in Limburg gaat telen, is het dan een streekproduct? Die vraag is ‘koren op de molen’ van Van Eerd: “Die vraag, of iets een streekproduct is, is heel interessant. Voor mij is iets een streekproduct als het echt bijdraagt aan de streek waar het vandaan komt. Als we producten uit onze regio eten die duurzaam verbouwd worden, houden we samen het mooie Limburgse landschap overeind. Door een stukje kersenvlaai van ons te eten, kun je daarna weer door een gezond landschap fietsen en wandelen. Dat is de toegevoegde waarde, de couleur locale.” Transparantie is voor Van Eerd dan ook veel belangrijker dan een keurmerk als – bijvoorbeeld – biologisch. “Wat heb je aan biologische tarwe uit Verweggistan?” En wat betreft vlaai is Van Eerd overigens heel resoluut: een Limburgse vlaai mag alleen zo heten als de ingrediënten voor minstens 70% uit Limburg komen. “Limburgse bakkers die Poolse kersen gebruiken voor de kersenvlaai, dat is toch gek. We hebben hier de allerlekkerste en gezondste kersen.” Van de paar producten die Van Eerd niet lokaal kan krijgen – olijfolie bijvoorbeeld, abrikozen en amandelen – weet hij wel precies waar ze vandaan komen. “We halen olijfolie uit Spanje maar ik kan je op Google Earth aanwijzen aan welke boom mijn olijven hangen. Je moet alles met je eigen ogen gezien hebben om het verhaal te kunnen vertellen.”


Geloven in de korte keten
Van Eerd gelooft volledig in de meerwaarde van een korte keten. “Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Maar makkelijke marketing maakt nog geen goed brood. Van Eerd vertelt over zijn samenwerking met een grote retailer, waar binnenkort ook broden met een nieuw graan van Grainlabs verkocht worden. “Ze kunnen alles kopiëren, behalve mij. De uniekheid zit erin dat ik die hele keten persoonlijk ken, alle boeren, de molenaars, de sporters die het brood eten.”
Van Eerd benadrukt dat het delen van kennis essentieel is in een korte keten als die rondom De Bisschopsmolen. Daarmee bevestigt hij een van de belangrijkste lessen van de Taskforce Korte Keten: een korte keten is een keten van vertrouwen. ‘Zijn’ Kollenberger spelttelers werken met specifieke granen waarover minder bekend is; het is dus logisch dat ze elkaar daarbij helpen. Maar het allerbelangrijkste is voor Van Eerd het commitment dat alle partijen in een korte keten moeten hebben. “Ik wil eerst weten waarom je aan tafel zit: omdat je mee wil praten of omdat je echt in de samenwerking gelooft? Elke ketenpartner moet dezelfde doelstelling hebben. Als er eentje tussen zit voor z’n eigen gewin, dan wint niemand iets.”
“Hoe korter de keten is, hoe beter je kunt vertellen wat je precies doet. En dan gelooft de consument het ook echt. Een lange keten is marketingtechnisch veel lastiger uit te leggen. Wij hebben het dus maar makkelijk!” Frank van Eerd https://bit.ly/30WBkPU
Tweet
Meer over Frank
Meer lezen over De Bisschopsmolen en Frank van Eerd? Bekijk deze links:
- http://www.bisschopsmolen.nl/hoe-wij-werken/
- https://kiempunt-limburg.nl/cases/het-succesnummer-van-langzaam-brood
- https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/met-dit-wonderbrood-win-je-misschien-wel-de-tour~ba77eec4/
Interview: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Op 16 juni gaan we live in gesprek over de korte keten
De ontwikkeling naar korte ketens is al jaren aan de gang. Maar sinds begin 2020 heeft de korte keten alles behalve stil gezeten. Door de coronacrisis werd de wens voor meer lokale producten ingehaald door de werkelijkheid. De Support Your Locals-beweging, die organisch ontstond, is inmiddels in samenwerking met de Taskforce Korte Keten uitgebreid naar een landelijke campagne waarin lokale producenten de hoofdrol spelen.
Nu de anderhalve-meter economie langzaam vorm begint te krijgen is de grote vraag: hoe nu verder? Hoe kunnen we in deze tijd gezamenlijk de beweging richting een nieuw voedselsysteem versterken? Daarover willen we graag met jou verder praten in onze talkshow op 16 juni bij Pakhuis de Zwijger.
Programma
Wanneer? Op dinsdag 16 juni, 20.30-21.30 uur (+ aftertalk om 21.30-22:00)
Waar? Openbaar via de livestream van Pakhuis de Zwijger
Met wie? Met o.a. Drees Peter van den Bosch, Nadia Zerouali en vele anderen
Voor wie? Voor iedereen die interesse heeft in de toekomst van korte voedselketens in Nederland
De livestream is openbaar toegankelijk. Je hoeft je hier dus niet voor aan te melden. Wil je van te voren meer informatie ontvangen over de liveshow en een overzicht van materiaal ontvangen ter voorbereiding? Meld je dan hier aan.
Voorbereiding
De Taskforce Korte keten heeft een jaar lang antwoorden gezocht naar de belangrijkste vragen rondom de korte keten, uitgesplitst in de drie programma’s met de thema’s: logistiek, data en multi-channel. De logistieke lessen, lessen over data en uitkomsten van de multi-channelbenadering deelden we al eerder met je.
Op www.meeretenuitdekorteketen.nl zijn alle lessen gebundeld en lees je onder andere de 5 stappen naar een sterke korte keten. Deze website zal het startpunt zijn van het gesprek in de talkshow, neem ter voorbereiding de informatie alvast door.
Spread the word
Les #1 voor een sterke korte keten: we doen het samen. Help jij mee de boodschap van de korte keten te verspreiden aan ondernemers, boeren, beleidsmakers en consumenten? Deel het evenement in je netwerk of stuur www.meeretenuitdekorteketen.nl/doe-mee door.
Dinsdag 16 juni gaan we bij @De_Zwijger live in gesprek over de toekomst van de korte keten. Praat je mee? http://www.meeretenuitdekorteketen.nl/doe-mee
Tweet
Beeld header: Wandverslag
Rode Kruis start met uitdelen voedselboxen voor getroffenen coronacrisis
Het Rode Kruis gaat voedselboxen uitdelen aan mensen die hard worden getroffen door de coronacrisis. De hulporganisatie heeft, met ondersteuning van de Rabobank, Taskforce Korte Keten, Local2Local en Boerschappen, de handen ineengeslagen met boeren die hun verse producten op dit moment moeilijk kwijt kunnen, omdat zij hun producten op dit moment niet kunnen exporteren of de afzet via de horeca is weggevallen. De verse producten gaan nu naar mensen die door de coronacrisis moeite hebben om rond te komen. Juist zij kunnen deze hoognodige hulp nu goed gebruiken.
De producten van de boeren worden gebracht naar één centraal punt in Nederland, waar voedselpakketten worden samengesteld met de verschillende producten.Met de inhoud van de voedselpakketten kunnen 2 tot 3 warme maaltijden worden gemaakt voor twee personen.
Kwetsbaren
De pakketten zijn bedoeld voor mensen die extra kwetsbaar zijn tijdens de coronacrisis. Bijvoorbeeld omdat zij hun baan zijn kwijtgeraakt en niet in aanmerking komen voor andere hulp of de weg naar de hulp niet goed weten te vinden. Denk aan arbeidsmigranten, ongedocumenteerden en gezinnen die vanwege verlies aan inkomen nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Het Rode Kruis wil met deze voedselpakketten een duurzame oplossing bieden voor mensen die tijdelijk tussen wal en schip vallen.
Voedselbank
Het Rode Kruis ondersteunt ook verschillende Voedselbanken in Nederland. Zo helpen vrijwilligers en burgerhulpverleners van het netwerk Rode Kruis Ready2Help de Voedselbank bij het brengen van de voedselpakketten naar mensen thuis. Normaal gesproken halen deze mensen de pakketten op. Door de coronamaatregelen is dat op dit moment niet op alle locaties mogelijk.
3FM Serious Request
Deze actie van het Rode Kruis kan je steunen door te doneren voor 3FM Serious Request: You Never Walk Alone. Voor 10 euro kan het Rode Kruis al een pakket samenstellen en bezorgen. Voor meer informatie of doneren, ga naar www.3fm.nl/seriousrequest.
Dit initiatief van het Rode Kruis kwam tot stand met ondersteuning van de Rabobank, de Taskforce Korte Keten en aangesloten organisaties als Local2Local en Boerschappen. De producten van de boeren worden onder andere in kaart gebracht via het platform ‘KoopOnzeOogst’.
Beeld header: Saskia van Osnabrugge
Support Your Locals, doe mee!
Wat begon als een reactie op het wegvallen van veel afzet bij lokale voedselproducenten, is inmiddels uitgegroeid tot een landelijke beweging. Onder de hashtag #supportyourlocalsNL doen vele tientallen initiatieven mee aan de oproep tot het kopen van lokaal eten.
Vanaf deze week gaan we van start met een landelijke campagne waarin lokale producenten de hoofdrol spelen. De campagne is open voor elke regionale voedselproducent, initiatief of stakeholder om aan te sluiten. Meld je hiervoor aan via de website – hier kun je tevens communicatiemiddelen downloaden om jouw initiatief en deze campagne te delen in jouw eigen gebied!
Support Your Locals is een campagne van de Taskforce Korte Keten, geïnitieerd en uitgevoerd door campagnebureau Food Cabinet. Partners in de campagne zijn het ministerie van LNV, de provincies, Rabobank en Stichting DOEN.
Beeld header: Sven Benjamins voor Flevourbox

Alle kaarten op tafel: verslag van de Challenge Room op 6 maart 2020
De afgelopen maanden heeft de Taskforce Korte Keten in kaart gebracht tegen welke problemen en knelpunten ondernemers in de korte keten aanlopen. Op vrijdag 6 maart kwamen de ondernemers samen en werden de puzzelstukken bij elkaar gelegd op de Eemlandhoeve, vlakbij Amersfoort. De plek had niet beter gekozen worden: vanuit de ramen rondom de zaal zien we de hele voedselketen aan ons voorbijtrekken, van boeren op trekkers tot verwerkende bedrijven tot PostNL-busjes.
De drie programmalijnen die afzonderlijk van elkaar knelpunten hebben geïdentificeerd (lees meer over de drie afzonderlijke lijnen: data, logistiek en multi-channel), komen op deze dag weer bij elkaar om samen het overkoepelende verhaal in beeld te brengen. Waar knelt het nu echt in de korte keten, hoe zien de problemen er concreet uit en welke stappen zijn er nodig om ze gezamenlijk op te lossen?
Yvonne Faber en Joris Lohman (Food Hub) leiden de dag in met een stukje geschiedenis van de Taskforce, die twee jaar geleden is ontstaan vanuit de filosofie dat het Nederlandse voedselsysteem beter ingericht kan worden. Korter, vooral. Lohman geeft toe dat de samenwerking is ontstaan vanuit frustratie over het feit dat de pioniers in de korte keten het zo moeilijk hebben. ‘Wie op de troepen vooruitloopt, wordt tegengewerkt. Om een deuk in een pakje boter te kunnen slaan, is het essentieel dat we goed samenwerken.’ Hij vertelt over het mandaat van minister Carola Schouten; zij heeft de Taskforce officieel erkend als het vehikel dat de korte keten beweging vorm en kracht moet geven. ‘En nu hebben we jullie mandaat nodig,’ voegt hij daaraan toe. ‘De kern van wat we doen is regionale allianties smeden, ervoor zorgen dat alle korte keten-initiatieven in Nederland met één stem spreken.’

“Wie op de troepen vooruitloopt, wordt tegengewerkt. We moeten samenwerken” – @jorislohman over #korteketens
Tweet
Alle kaarten op tafel
Deze dag is bedoeld om de gedeelde problemen letterlijk en figuurlijk ‘in beeld’ te brengen. Na drie presentaties van de afzonderlijke programmalijnen en een heerlijke korte-keten-lunch op de Eemlandhoeve, wordt de zogenaamde Challenge Room afgetrapt: een programma in spelvorm, dat de deelnemers stimuleert om letterlijk hun kaarten op tafel te leggen. In vijf groepen worden vijf verschillende toekomstscenario’s of problemen onder de loep genomen, en geven de deelnemers aan wat zij concreet kunnen bieden om het probleem op te lossen of het scenario werkelijkheid te maken. Dat kunnen data zijn, tools (een app, een leegstaande loods), geld, bereik, autoriteit of expertise.

De vijf scenario’s of problemen waar oplossingen voor worden gezocht, zijn de volgende:
1. Logistiek op basis van onderscheidend vermogen
In deze groep ging het om de volgende situatie: je bent ondernemer in de korte keten en je wil je logistiek júist graag zelf doen. Je wil het logistieke proces (busje, bakfiets, maaltijdbox) niet uitbesteden, maar een essentieel onderdeel van je business laten zijn. Dit gesprek, geleid door Dirk-Jan de Hoon, leverde veel concreets op:
- Er was de roep om een nieuwe programmalijn binnen de Taskforce: een programma specifiek gericht op marktontwikkeling.
- Er werden best practices en goede voorbeelden gedeeld; de ondernemer achter Puurland/Groene Rijders bood bijvoorbeeld aan om een masterclass ‘fijnmazige logistiek’ te geven aan de andere deelnemers.
- Er werden concrete tools aangeboden, bijvoorbeeld de platformsoftware van deelnemer Marieke Karssen, onder het mom van ‘niet opnieuw het wiel uitvinden’.
- En er werd goed gekeken naar een concrete casus: de logistiek van ElkeMelk; een succesverhaal in de korte keten, dat desondanks toch vaak uitverkocht is bij Albert Heijn. Hoe kan dat? Met deze casus gaat een aantal deelnemers aan de slag.


2. Logistieke hubs aan de rand van de stad
Aan de tweede tafel, onder leiding van Eva Flantua, ging het gesprek juist over logistieke oplossingen die géén onderdeel van het eigen bedrijf zijn. Een overkoepelende oplossing voor veel ondernemers in de korte keten zou een logistieke hub aan de rand van grote steden zijn, waar boeren en ondernemers hun producten kunnen leveren, en verwerkers en ondernemers in de stad die gemakkelijk kunnen afnemen. Een van de deelnemers had zelf al zo’n logistiek centrum opgezet aan de rand van Arnhem en bood de rest van de groep zijn ervaring en expertise aan. Verder werd besproken hoe deze hubs ook voor beleving kunnen zorgen, want volgens velen is dat essentieel. ‘Mensen willen ook een buffel kunnen aaien,’ zoals een van de deelnemers het verwoordde.
3. Data-alliantie Korte Keten
Door naar de derde tafel, waar onder leiding van Joris Lohman de kaarten op tafel werden gelegd voor een data-alliantie van ondernemers in de korte keten. Het idee achter deze challenge is dat het productief is voor de korte keten als geheel als de afzonderlijke ondernemers zoveel mogelijk relevante data (denk aan klantgegevens, adresbestanden, maar ook logistieke schema’s) met elkaar delen. In het gesprek bleek algauw dat ‘data’ voor iedere ondernemer iets anders betekent, en dat goede afbakening nodig is. Ook werd benadrukt hoe belangrijk het is om je als boer of ondernemer bewust te zijn van de hoeveelheid data die je al ‘weggeeft’ zonder er iets voor terug te krijgen – bijvoorbeeld aan de overheid of aan het bedrijf dat je tractor levert.



4. Aanbestedingen
Aan de vierde tafel, onder leiding van Marieke Creemers, ging het over een probleem waar vele ondernemers in de korte keten op zeker moment mee te maken krijgen: je wil graag leveren aan bijvoorbeeld ziekenhuizen of overheidsinstellingen, maar die volgen allerlei regels rondom aanbesteding. Daardoor is er weinig ruimte voor het belang van lokaal of regionaal voedsel. ‘Iedereen wil duurzaam inkopen, maar niemand doet het,’ was een van de conclusies aan deze tafel. De oplossing die hiervoor wordt aangedragen: er wordt een toegankelijk document opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe je maatschappelijk verantwoord inkoopt, in de zorg/horeca/overheid/retail. Marieke maakt dit project meteen concreet: wie gaat het doen, wanneer, hoeveel bijeenkomsten zijn er nodig om zo’n document samen te stellen? Alle aanwezigen worden uitgenodigd om mee te denken.
5. Onderwijs om bewustzijn te vergroten
‘We krijgen er nog een taskforce bij,’ is de conclusie van het gesprek aan de vijfde tafel (onder leiding van Bart Kraaijvanger). De ‘taskforce onderwijs’ wil zich gaan inzetten om het publieke bewustzijn rondom korte ketens te vergroten – door middel van onderwijs. Denk aan koksopleidingen – de chef is immers een belangrijke schakel tussen voedsel en consument – maar op de lange termijn willen de deelnemers zich ook graag inzetten voor voedselonderwijs in het basis-, middelbaar en beroepsonderwijs. ‘Hoe leer je mensen weer een actieve burger te zijn, en verantwoordelijkheid te laten nemen voor en in de regio waar ze wonen?’ vragen de deelnemers van dit gesprek zich af.
De Boerendenkers
Tijdens het hele programma waren ook Margit Lammers en Martina Florians van de Boerendenkers aanwezig. Zij brachten alles wat ze hoorden op speelse manier in beeld: op een grote tafel in het midden van de zaal ontstond gedurende het programma hun interpretatie van het korte-keten-landschap, grotendeels gebouwd met kapla-houtjes. Nuttig, want op die manier hadden de aanwezigen echt een conversation piece om het over de korte keten te hebben. In het eerste ‘speelveld’ dat Margit en Martina presenteerden, nog vóór de deelnemers in groepen uit elkaar gingen, werd de korte keten bijvoorbeeld op een lineaire manier verbeeld. Producent, verwerker en consument lagen (in de vorm van houten blokjes) achter elkaar op een groot vel papier. Dat bracht de aanwezigen tot het inzicht dat de korte keten in ieder geval circulair moest zijn. Na enige aanpassingen zag het speelveld er dus ineens heel anders uit: de cirkel werd rond.
Dankzij de visualisaties van de Boerendenkers blijkt ook dat een aantal kenmerken van de korte keten compleet vanzelfsprekend is voor de aanwezigen: onderling vertrouwen, radicale transparantie, de kracht van samenwerking. Deze ‘zachte waarden’ blijken, zelfs als het niet letterlijk uitgesproken wordt, voor iedereen de basis onder het gedroomde nieuwe voedselsysteem. De Boerendenkers vinden dat bijzonder; zij geven de deelnemers mee dat het vergroten van het vertrouwen (tussen ondernemers onderling, maar ook tussen ondernemer en consument) nog weleens moeilijk zou kunnen worden.
Vertrouwen en transparantie zijn cruciaal én vanzelfsprekend voor partijen die willen samenwerken in de #korteketen, zo bleek tijdens de Challenge Room Korte Ketens
Tweet


Hoe nu verder?
Als de Challenge Room op 6 maart 2020 één ding duidelijk maakte, dan is het dat de noodzaak voor een kortere voedselketen breed gedragen wordt. Aan creativiteit, toewijding en grootse plannen geen gebrek onder de deelnemende ondernemers. Maar er liggen ook nog veel vragen en knelpunten. Waar is de consument in het hele verhaal? Zoeken we de oplossing teveel bij de boer en producent, moet de consument misschien eerst ‘opgevoed’ worden? Praten we misschien teveel over voedsel, terwijl de besproken problemen ook aan andere domeinen raken? Wat voor huiswerk moeten we maken voordat we de volgende stap gaan zetten? En een belangrijke vraag die achter veel discussies tevoorschijn kwam: willen we het huidige voedselsysteem geheel omverwerpen en vervangen, of is het slimmer om je als korte keten ondernemer aan te sluiten bij bestaande grote partijen?
Het is duidelijk dat het spel nog niet gespeeld is. Om op de hoogte te blijven van de vervolgstappen van de Taskforce Korte Ketens, en om geïnspireerd te worden door mooie (succes)verhalen uit de korte keten: meld je aan voor de nieuwsbrief.

Verslag: Suus van de Kar (Food Hub)
Fotografie: Mathijs Jorritsma
Illustraties: Wandverslag
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – de multi-channelbenadering
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: de multi-channelbenadering.
Van de drie programmalijnen van de Taskforce Korte Keten – Data, Logistiek en Multi-Channel – is die laatste het minst met ‘de consument’ bezig geweest. Toch zijn er belangrijke lessen te trekken uit dit programma, onder leiding van Mike Venekamp en Marieke Creemers. In deze programmalijn hebben de deelnemers onderzocht hoe de drempel verlaagd kan worden voor een korte keten-ondernemer die aan een bepaalde sector levert (bijvoorbeeld de horeca), en zijn business wil uitbreiden. Nu is dat vaak nog ontzettend ingewikkeld, omdat horeca, retail, zorginstellingen e.d. ieder hun eigen pakket aan regels, criteria en wetgeving hebben. Je daarop aanpassen als kleine(re) ondernemer is ingewikkeld.
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Grote problemen in de kleine markt
In de programmalijn Multi-Channel heeft een groep uiteenlopende ondernemers onderzocht hoe je als korte ketenondernemer je markt succesvol kunt uitbreiden naar een andere sector. Wat opvalt aan de lessen die in dit programma zijn geleerd, is dat ze meteen heel ‘groot’ en complex zijn.
Mike Venekamp is zelf korte keten-ondernemer: zijn bedrijf Atlantis Handelshuis levert lokale producten aan zorginstellingen in Noord-Holland. Zo komen de groenten van de lokale boer terecht bij patiënten in ziekenhuizen in de buurt. Dat klinkt simpel – bijna zo simpel dat je je afvraagt waarom dat niet overal gebeurt – maar volgens Mike is deze aanpak lang niet altijd de makkelijkste weg. ‘Wat we de afgelopen jaren vooral hebben geleerd, is dat we het in Nederland gewoon veel te goed hebben; we zijn nauwelijks bereid om meer te betalen voor een verantwoord product,’ verzucht hij. ‘Een facilitair manager in de zorg heeft een dagprijs van €4 tot €5 voor al het eten en drinken voor één patiënt. Voor die prijs kun je echter geen gezonde, lokale ingrediënten leveren waar de boer ook nog goed voor wordt betaald. Deze richtlijn is ook niet of nauwelijks geïndexeerd door de jaren heen. Voeding wordt nu in de meeste zorginstellingen puur als iets facilitairs gezien: het wordt ingekocht met dezelfde richtlijnen als waarmee bijvoorbeeld wc-papier wordt ingekocht. Voeding is zelden een wezenlijk onderdeel van medische trajecten. Terwijl we weten dat het kan bijdragen aan herstel, genezing en gezondheid.’
Lees ook de lessen van data: “Een korte keten is een keten van vertrouwen” >
Waarom van ver?
Waarom zetten Mike en de ondernemers uit het multichannel-programma zich ondanks deze barrières dan toch in voor eten uit de korte keten? Mike wordt gedreven door de wens om het systeem te veranderen, waarin volgens hem op dit moment teveel ‘krom’ is. ‘Drie tot vijf procent van wat een Amsterdammer eet, komt uit Nederland vandaan,’ licht hij toe. ‘Hoe vinden Nederlandse boeren een eerlijke afzetmarkt? Dat is een vraag die we echt moeten gaan beantwoorden.’ Daarbij zoekt Mike nadrukkelijk de link met andere complexe problemen in de samenleving, zoals in de zorg.
Marieke Creemers, mede-facilitator van de programmalijn, ziet ook dat de multichannel-benadering meerdere uitdagingen verbindt. ‘Wat je leert door deze problemen te bestuderen, is dat de oplossing niet van één sector kan komen, niet eens van één ministerie. De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken, want voedsel gaat hen allebei aan: de productiekant, maar ook de volksgezondheid. Kosten en baten zijn zo nauw verbonden in deze problematiek: kosten op het gebied van landbouw (bijv. hogere voedselprijzen) betalen zich terug aan de volksgezondheidskant – als je tenminste gelooft dat gezonder voedsel in het algemeen leidt tot minder zieken en snellere genezing.’
Marieke: ‘De ministeries van Landbouw en van Volksgezondheid zouden samen moeten optrekken‘
Aanbestedingenstrijd
Een belangrijk onderdeel van de ‘strijd’ die Mike namens de Taskforce Korte Keten voert, bestaat dan ook uit het aanpassen van de aanbestedingswet. Dat klinkt misschien droog en ambtelijk, maar het is belangrijk om te snappen hoe de situatie nu in elkaar steekt (en wat daar mis mee is). Overheden en semi-overheden (zoals universiteiten en de NS) zijn bij de inkoop van hun diensten en producten gebonden aan bepaalde regels, die ervoor moeten zorgen dat alle mogelijke leveranciers evenveel kans maken. Op deze regels baseren organisaties hun inkoopbeleid – bijvoorbeeld voor de inkoop van producten voor de bedrijfskantine. Die regels worden jaarlijks herzien, maar tot nog toe staan er geen criteria in over lokale productie. Terwijl dat zo’n effectieve aanpassing zou zijn, zegt Mike: ‘Nu worden inkopers alleen gestimuleerd om de kosten laag te houden. Maar op die manier wordt de true price van ons voedsel via omwegen alsnog betaald. Goedkoop voedsel bestaat niet. De aanbestedingswet zou organisaties moeten stimuleren om voor voedsel van dichtbij te kiezen – duurzamer en op de lange termijn ook echt voordeliger.’

En de lange termijn, dat is de horizon die Mike het liefst gebruikt. Volgens hem kunnen veel van de grote problemen in onze samenleving alleen worden opgelost door verder vooruit te kijken dan een regeringstermijn van vier jaar. ‘Ook de boer heeft lange termijn-commitment nodig.’ Wat hem positief stemt, is het beleid van Carola Schouten, waarin kringlooplandbouw en korte ketens de norm zijn. Dat dwingt grote leveranciers om de deur open te zetten voor kleinere korteketen-partijen. Daarmee ontstaan (nu al) unieke combinaties van grote, winstgedreven partijen en kleinere social impact bedrijven. Het zoeken naar het gezamenlijke belang is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Zo trekken Local2Local en Makro samen op om regionale producten makkelijker in de groothandel te krijgen. Mike en Marieke geloven allebei dat zulke samenwerkingen essentieel zijn om verandering te bewerkstelligen. Marieke: ‘Er moet een tussenruimte komen tussen ‘groot’ en ‘klein’. De regio zou die rol perfect kunnen vervullen. Maar dan moeten we ons voedselsysteem geheel anders gaan inrichten – op een manier die we nu nog niet kennen. Om te ontdekken hoe dat systeem er uit kan zien, moeten we experimenteren met verschillende vormen van produceren, distribueren, financieren, organiseren en samenwerken.’
Mike vult aan: ‘Er bestaat nu geen totaaloplossing voor de gehele keten. Bijna alle kleine bedrijven begeven zich in een nichemarkt: ze bieden deeloplossingen zoals ‘last mile logistiek’ of ‘online marktplaats’.’ Voor een grootschalige, structurele korte-keten-oplossing is het volgens Mike nodig dat:
- Meer dan 80% van alle partijen in de korte keten zich vrijwillig aansluiten bij deze maatschappelijke beweging. Om dat te bereiken moet worden uitgezocht wat hun belangen zijn, waarom ze zouden meedoen aan deze samenwerking. ‘Deze stap is al deels gezet,’ geeft Mike aan, ‘maar hoe bereiken we de meer dan 4000 kleine leveranciers en boeren in regio’s, tegelijkertijd?’
- Horecaondernemers in verenigd verband ook gaan meedoen. Ze kunnen overtuigd worden door middel van winkelstraatverenigingen en door koplopers als voorbeelden te laten zien.
- Er volume wordt gecreëerd door grootafnemers (bijvoorbeeld zorg en cateraars) te overtuigen van het algemeen belang.
- Samenwerking tussen ‘grote’ en ‘kleine’ partijen veilig is, transparant, zonder risico op misbruik door de grote partijen.
- De kosten en baten eerlijk worden verdeeld over iedere schakel van de keten (waaronder ook de kosten van milieuvervuiling)
- we ons, in het algemeen, gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat.
Mike Venekamp: “We moeten ons gezamenlijk gaan realiseren dat goedkoop voedsel niet bestaat”
Wat werkt wel?
Een aantal van de belangrijkste lessen uit de programmalijn Multi-Channel:
- Size matters – met grote volumes kun je grotere bewegingen maken. Dat is een argument om krachten te bundelen in de korte keten.
- Logistiek gezien (deze hoorden we al eerder) kunnen kleine partijen gewoon niet op tegen grote spelers; deel dus je logistieke proces met hen en kijk hoe je elkaar kan versterken, zoals in het voorbeeld van Local2Local met Makro.
- Speel als korte keten-ondernemer in op ‘regionaal gevoel’ en vraag je af: hoe groot is de regio waar je je als consument bij betrokken voelt? Volgens Mike zijn dit niet per se provincies, maar moeten we voedselregio’s op een andere, meer gevoelsmatige manier inrichten.
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – lessen over data
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: lessen over data.
Het afgelopen halfjaar is binnen de programmalijn Data van de Taskforce Korte Keten onder leiding van Mark Frederiks (Amped) en Jan Willem van der Schans (WUR) gezocht naar antwoorden op korte-keten-vraagstukken met een specifiek onderwerp: data. Jan Willem doet al tien jaar onderzoek naar korte ketens, en richt zich daarbij op de vorming van netwerken. Mark is zelf ondernemer in de ICT en de korte ketens. Hij kent de praktijk dus op zijn duimpje en zit vol voorbeelden van wat wel en niet werkt – en waar het in zijn ogen heen zou moeten. In dit artikel: wat zijn de belangrijkste lessen uit het data-programma van de Taskforce volgens Mark Frederiks – en volgens de deelnemers zelf?
Lees hier de lessen van logistiek: ‘Minder busjes, meer verbinding’ >
Het nieuwe goud
Wie Mark Frederiks over data hoort praten begint vanzelf te geloven in de gevleugelde uitspraak: data is het nieuwe goud. Bijna alle nieuwe techbedrijven die succesvol de bestaande markt doorbreken, danken hun succes aan data. Mark: ‘Kijk naar Uber en Airbnb: dat zijn respectievelijk de grootste taxi- en de grootste hotelketen ter wereld, zonder een eigen auto of vastgoed. Wat zij verhandelen, is niet meer dan data, en juist dat heeft de grote disruptie veroorzaakt. Wie slim vraag en aanbod bij elkaar kan brengen, is binnen.’
Op de voedselmarkt heeft zo’n grote disruptie volgens Mark nog niet plaatsgevonden. Een aantal dominante spelers bepaalt nog steeds de spelregels en het evenwicht. En het is vrijwel onmogelijk om daar als individuele korte-keten-onderneming verandering in te brengen, ‘maar als we onze krachten bundelen, kunnen we op een nieuwe manier omgaan met data, en zo zorgen voor echte verandering in de markt.’
Het onderliggende idee is eigenlijk heel simpel: data, mits goed gebruikt, kunnen de bewijslast vormen dat nieuwe verdienmodellen werken. ‘Data’ staat nadrukkelijk niet voor een abstracte verzameling gegevens; het kunnen simpelweg de schakeltjes zijn die zorgen voor vertrouwen tussen producent en consument. ‘We zoeken allemaal naar nieuwe validatie voor het vak van boeren. We willen niet meer alleen vanuit kostprijs denken, maar ook bepaalde waarden belonen. Om te bepalen wat waardevol is, heb je maar twee dingen nodig: een afspraak tussen twee partijen, en een manier om objectief te bewijzen wat de waarde ergens van is.’ En daar komt het belang van data in het spel: die kunnen die bewijslast vormen.

WAT IS BLOCKCHAIN EN WAT KAN HET BETEKENEN VOOR DE KORTE KETEN?
Data als bewijslast – dat klinkt misschien ingewikkeld, maar het is feitelijk de hele filosofie achter blockchaintechnologie. Omdat blockchain de mogelijkheid biedt om het productieproces en de logistieke omzwervingen van een bepaald product volledig transparant vast te leggen, is het de ideale manier om de ‘keten van vertrouwen’ tussen producent en consument te bestendigen. Mark Frederiks: ‘Om dit concreet te maken, is een gezamenlijke strategie nodig. De Taskforce heeft hier een roadmap voor opgesteld, die ervoor zorgt dat we onze prioriteiten op een rijtje hebben. Het is nog lang niet bij iedere ondernemer in de korte keten hoe nuttig blockchain kan zijn bij het opzetten van een korte, transparante keten. Daar willen we de komende tijd verandering in brengen.’
Van onbewust onbekwaam… naar bewust onbekwaam
Mark herhaalt meerdere keren de term ‘onbewust onbekwaam’. Volgens hem is dat wat de meest korte keten-ondernemingen op dit moment zijn, als het over data gaat. ‘Ze weten niet hoe belangrijk hun eigen data zijn. En als ze dat wel weten, hebben ze geen idee wat ze ermee moeten. Ze weten dus niet wat ze niet weten.’ Binnen de Taskforce Korte Ketens is het Marks persoonlijke missie om de ondernemers met wie hij werkt naar het volgende niveau te brengen: ‘bewust onbekwaam’. Voor hem is de programmalijn eigenlijk één grote bewustwordingscampagne. ‘Pas als we allemaal ‘bewust onbekwaam’ zijn, dus het eens zijn over welke kansen we momenteel mislopen, kunnen we verder gaan werken, de problemen gaan oplossen. Eerst moet iedereen zich bewust zijn van die problemen. Daarna kijken we wat we nodig hebben.’
Mark: ‘Als het op data aankomt, zijn korte ketenondernemingen onbewust onbekwaam. We weten niet hoe belangrijk kennis van data is, en als we dat wel weten, weten we niet wat we ermee moeten.’
Terwijl ondernemers binnen de programmalijn Logistiek vooral bezig zijn met praktische problemen (hoe verbind je dat wat er al is? Hoe kunnen we services en handige tools beter met elkaar delen?), zijn de oplossingen uit die hoek niet per se disruptief, legt Mark uit. ‘De logistieke issues gaan uiteindelijk over kosten besparen, over volume bij elkaar brengen, over minder busjes laten rijden. Deze Programmalijn heeft data nodig om uiteindelijk te kunnen resulteren in een tastbaar resultaat. Wat we met data doen, is minder tastbaar, maar tegelijkertijd potentieel extreem spannend. We kunnen de markt openbreken als we slimmer leren omgaan met data.’
Natuurlijk heeft het nut om binnen het huidige voedselsysteem naar slimme oplossingen te zoeken. Kleine praktische stappen, die zorgen voor meer duurzame productie en consumptie. Maar wat Mark Frederiks voor ogen heeft, is groter dan dat: ‘Het huidige voedselsysteem kan zijn eigen problemen niet oplossen. Binnen onze programmalijn zoeken we naar échte alternatieven voor de relatie tussen producent en klant. Een relatie waarbij de klant zijn producent vertrouwt, omdat hij de data vertrouwt.’
Grote boze data-bedrijven
Mark vertelt ook over de wezenlijke dilemma’s rondom data die tijdens de bijeenkomsten aan bod kwamen. ‘We hebben bijvoorbeeld iemand van Bol.com uitgenodigd, omdat we als kleine partijen natuurlijk enorm veel kunnen leren van zo’n grote speler. Aan de andere kant werden er in de discussies ook vraagtekens gezet bij de benadering van juist deze grote bedrijven. De gedachte achter korte ketens is dat boeren en consumenten weer zelf de regie over het voedselsysteem opeisen. Daar hoort ook eigenaarschap bij van de datastromen, en dat gebeurt bij Bol.com natuurlijk niet.’
Het is eigenlijk vreemd, benadrukt Mark, dat we ons collectief zo druk maken over misbruik van data, terwijl eigenaarschap in zijn puurste vorm eigenlijk heel eenvoudig is. Vertrouwen is het sleutelwoord: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen, en de data die je daarbinnen afstaat worden niet misbruikt, want je kent elkaar. Dat is het essentiële verschil tussen korte ketens en lange, onpersoonlijke ketens tussen producent en consument.’ Data zijn in de korte keten als het ware de verzegeling van een belofte tussen boer en klant. Die verzegeling bestaat nu ook al in allerlei gedaanten: denk aan keurmerken, bijvoorbeeld voor biologisch eten. Mark vindt dat eigenlijk maar vreemd: ‘Ik vertrouw die boer kennelijk niet, en die keurmeesters in witte jassen kennelijk wel, die mij de garantie geven. Liever heb je dat vertrouwen direct in de boer.’
Mark: ‘Een korte keten is een keten van vertrouwen’
Koplopers maken de weg vrij
Met de groep serieuze koplopers die deelnamen aan het data-programma van de Taskforce, wil Mark Frederiks een voorbeeld stellen, en laten zien wat er mogelijk is op het gebied van data in de korte keten. ‘We hebben een groep gecreëerd die nu bewust onbekwaam is, en bekwaam wil worden. Deze koplopers moeten nu hun (con)cullega’s meenemen in de discussies en de methodiek.’
Volgens Mark is de tijd rijp dat korte ketens gaan professionaliseren, zodat de manier waarop we boeren belonen écht omgegooid wordt. Data fungeert dan als bewijslast voor nieuwe businesscases. In een korte keten kun je de boer makkelijker belonen voor nieuwe waardeproposities, bijvoorbeeld als een boer CO2 opslaat in de grond, zijn eigen stroom opwekt, producten met een hogere voedingswaarde verbouwt of andere duurzame keuzes maakt. De data die dat aantonen, zorgen voor vertrouwen en hoeven alleen te worden gedeeld met de directe klantenkring. ‘De Taskforce is ook betrokken bij het opzetten van blockchaintechnologie voor de korte keten. Deze technologie stelt boeren in staat om toegevoegde waarde vanuit feitelijke data toe te voegen aan hun producten. Als groep hebben wij onderzocht welke rol dit instrument kan vervullen in onze datastrategie. Wij zijn onze gedachten aan het vormen over hoe deze data ingezet kan worden, door onze gezamenlijke klanten en online bereik te combineren.’
Mark: ‘We zijn bezig met een zoektocht naar extreme transparantie, want daar moeten we naartoe. Ons experiment vindt simultaan over de hele wereld tegelijk plaats. Hoe kunnen we grip krijgen op de resultaten van al die verschillende experimenten?‘
Een voorbeeld van een ondernemer voor wie het belang van data steeds duidelijker is geworden, is Bauke van der Veen. Hij is ondernemer en lid van Flevofood, een netwerkvereniging van en voor voedselbedrijven die letterlijk en figuurlijk in de Flevopolder zijn geworteld: in de landbouw, verwerking, logistiek, handel, horeca, catering en retail. Samen vormen deze bedrijven een krachtige regionale voedselketen.

Bauke, wanneer ben jij de potentie van data in gaan zien?
‘Voordat ik met het programma begon, had ik het belang van data nog niet niet gekoppeld aan lokaal voedsel. Waar ik snel achterkwam: het gaat niet over crypto. Wat ik nu inzie is dat de waarde van data zit in het gegeven dat je alles kunt onderbouwen, en dat is wat je wil in de transformatie van het voedselsysteem.’
‘Binnen de Taskforce staat het delen van kennis centraal. Ik heb daarom aan Mark gevraagd: ‘Kan je opschrijven wat wij moeten doen om net zo ver te komen als jij met Local2Local?’ In feite gaan we dus hetzelfde doen, maar wel met behoud van onze identiteit. Naast dat we op dit platform veel beter onze producten kunnen vermarkten, werken we ook met Local2Local samen op hetzelfde platform. We kunnen hierdoor ook data gaan delen. We gaan gezamenlijk onze productcatalogus vollediger maken, zodat we een breder aanbod genereren in onze regio’s. Denk hierbij aan bijvoorbeeld wisselende kwaliteitslevels van de producten, daarmee kunnen we voorkomen dat een boer met zijn minder ‘mooie’ wortelen blijft zitten. Deze gezamenlijke manier van werken is krachtiger, ook richting bijvoorbeeld netwerkpartners en de overheid.’
‘De samenwerking tussen de regio’s blijkt belangrijk te zijn om grote partijen aan boord te krijgen: dit vinden zij interessant. Wij hebben niet alleen als doel winst te maken, maar uiteindelijk de boer een betere prijs te geven. Dit verhaal kan je alleen maar onderbouwen met data.’
Hoe gaat Flevofood met data het systeem veranderen? Waar is de disruptie?
‘Wat betreft het creëren van disruptie in het systeem, is het niet alleen Flevofood, maar Flevofood in samenwerking met alle andere partijen die daarvoor kunnen gaan zorgen. Door onze krachten te bundelen, zie je dat je zo’n groot bereik hebt. Het opschudden van de markt, het besef creëren dat dit beter is dan de supermarkt, dat doen we samen. Dat lukt simpelweg niet met 60 boeren alleen, maar binnen onze netwerken organiseren zich inmiddels toch al ruim 400 boeren. Uiteindelijk komt het neer op de macht van de grote getallen. Belangrijk voor ons allemaal is om met gelijksoortige tools te werken, want dan krijg je kwalitatief betere data en dus betere samenwerking.’

Over samenwerking: het GAIN-model
De theoretische onderbouwing achter de activiteiten van de Taskforce Korte Keten bestaat uit het GAIN transitiemodel: een op game design gebaseerd samenwerkingsmodel dat voor elke speler in de korte keten relevant is. Het komt erop neer dat hoe beter individuele ondernemers met elkaar samenwerken, hoe sneller zij een ‘level omhoog’ gaan in de transitie. Door samenwerking kan de transitie van het voedselsysteem versneld worden. (opent in een nieuwe tab)”>Lees hier meer over het GAIN transitiemodel >
HIER KNELT ‘T IN DE KORTE KETEN – logistieke lessen
Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: logistieke lessen.
Minister Carola Schouten zei het al: ‘Distributie van streekproducten is kostbaar, omdat het niet efficiënt en vaak kleinschalig gebeurt. Daar moet een oplossing voor komen.’ Naar die oplossing is de afgelopen maanden gezocht binnen de programmalijn Logistiek van de Taskforce Korte Keten, onder leiding van Drees Peter van den Bosch. Onder de deelnemers zaten hele verschillende typen ondernemers: van primaire producenten (bijvoorbeeld de Lelystadse Boer) tot meer verbindende partijen (bijvoorbeeld Flevofood). Wat hen verbindt is dat ze allemaal actief zijn in korte ketens, en dat ze samen op zoek willen naar oplossingen voor de grootste knelpunten – waar ze allemaal tegenaan lopen. Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit programma volgens Drees zelf?
Drees: ‘Alle ondernemers waren heel open over waar ze tegenaan liepen. Ze zien echt in dat het helpt om je problemen met elkaar te delen om samen oplossingen te vinden.’
Van moeilijk- naar mogelijkheden
Tijdens de bijeenkomsten van deze programmalijn ontdekten de vijftien ondernemers namelijk dat hun problemen – die in eerste instantie vaak voelen als te klein en te persoonlijk om te bespreken – in grote mate overlappen. Drees bracht samen met de groep drie overkoepelende pijnpunten in kaart, waarop de logistiek van veel korte keten-initiatieven in de beginfase vastloopt.
Punt een: de periode van inefficiënte levering duurt te lang. Ieder nieuw initiatief wil graag zelf zijn levering in de hand houden, zoals elke start-up het liefst alles zelf wil doen. Maar dat is niet altijd verstandig, zo heeft Drees ervaren: ‘Het kan soms wel jaren duren voordat je als kleine leverancier echt kunt concurreren met de retail. Een tijdje experimenteren is goed, maar veel korte keten-ondernemers blijven hier te lang in hangen. Je moet zo snel mogelijk de keuze maken: voegt je logistiek echt iets toe aan jouw onderneming? Zo nee, besteed het dan zo snel mogelijk uit.’
Twee: op het moment dat je je als korte keten-ondernemer realiseert dat je graag wil samenwerken in logistieke processen, of de boel zelfs helemaal wil uitbesteden, dan kun je soms (veel te) lang zoeken. Er is namelijk nog geen goed inzicht in alle netwerken, alle busjes die rijden, en alle concullega’s in je regio die met dezelfde logistieke problemen zitten. Hoe kan dat in kaart worden gebracht? Daar is nog geen pasklaar antwoord op gevonden.
En punt drie, dat ermee samenhangt: opschaling en professionalisering zijn vaak grote, moeilijke stappen. Korte keten-ondernemers die een nieuw product hebben ontwikkeld dat op kleine schaal goed werkt, vinden het vaak nog (te) spannend om de stap naar schaalvergroting te zetten. Daarnaast hebben ze moeite om over te stappen naar een professioneel logistiek systeem, en daardoor blijven ze te lang in een duur, log model zitten. Drees: ‘Dan kun je ervoor kiezen om bijvoorbeeld op minder dagen in de week te gaan leveren, maar daarmee breek je dus je eigen business af.’ Juist in de fase van opschaling kunnen daarom grote verliezen ontstaan.
Drees realiseert zich dat elke korte keten-ondernemer deze pijnpunten niet vanaf de eerste dag uit de weg kan gaan. Toch zijn er volgens hem een paar keuzes die zo vroeg mogelijk gemaakt moeten worden, om problemen in een later stadium te voorkomen. Een hele belangrijke vraag is: besteed je je logistieke proces uit, of doe je het zelf? Drees benadrukt dat die keuze niet vroeg genoeg gemaakt kan worden. ‘Je moet je serieus afvragen of de logistiek iets toevoegt aan jouw business, of je je ermee onderscheidt. Vaak is dat wel zo bij ondernemers in de korte keten: persoonlijke aandacht, flexibiliteit, het krat dat tot in de keuken wordt gebracht. Dan lever je echt iets extra’s, meer dan een logistieke partner kan doen. Maar als dat niet zo is, en je logistiek is niets meer dan noodzakelijk kwaad, dan is het beter om het zo snel mogelijk uit te besteden aan een grotere partij.’ Het devies is dus: maak die keuze zo vroeg als je kan!
Steven Koster, een van de deelnemers aan de programmalijn, is een voorbeeld van een ondernemer voor wie de logistiek juist een belangrijk onderdeel van zijn bedrijf PuurLand/De Groene Rijders is:
‘Ik ben begonnen met PuurLand, een boodschappenservice voor lokale producten. Maar ik wilde echt regionaal zijn in Arnhem, had geen ambitie om voor andere steden in de buurt te gaan leveren. Ik wilde de lokale producten duurzaam de stad in krijgen en niet met een dieselbusje, want dan is het verhaal van je bedrijf zo goed maar dan verpest je het eigenlijk met het laatste stukje logistiek. Mijn conclusie: als je de korte keten goed wil doen, moet je ook het transport goed doen. Een alternatief was om de producten met PostNL mee te geven, maar dat wilde ik niet. En ook niet nog apart met een busje de stad in gaan. Of je staat in de file, of je veroorzaakt er een!

De elektrische bakfiets was dus de perfecte oplossing. Het bedrijf moet duurzaam zijn in alle aspecten, dat was aanvankelijk de hoofdreden om te gaan fietsen. Er zijn gaandeweg twee redenen bijgekomen. Ten eerste, fysiek transport vanuit het ommeland de stad in bestaat niet meer. Vroeger reden er heel veel karren en wagens de stad in, om spullen te brengen. De boer bracht zijn appels zelf met een wagen naar de stad. Nu gaat een appel uit de Betuwe, misschien wel op een kilometer afstand van de stad Arnhem, via het distributiecentrum ver weg in Barendrecht, weer terug naar Arnhem. Zonde! De tweede reden: het valt ontzettend op in de stad, de fiets zelf is een ontzettend goed promotiemiddel. Fietstransport is nog dusdanig bijzonder, dat het enorm opvalt. Je keuze voor transport is ook absoluut de uitstraling van je bedrijf.’
Minder busjes, meer verbinding
Maar het tweede en derde probleem dat de ondernemers samen identificeerden – het gebrek aan overzicht in de regio, en het vinden van het juiste moment om op te schalen – lijken nog wat complexer dan de vraag of je je logistiek wel of niet moet uitbesteden. Drees: ‘Een van de deelnemers wil met zijn databedrijf in kaart brengen welke logistieke stromen er allemaal een stad in en uit gaan. Want daar ligt de oplossing: in het combineren van al die verschillende stromen. We moeten voorkomen dat er nog meer busjes gaan rijden; we moeten ervoor zorgen dat die busjes onderdeel worden van het korte-ketennetwerk in een bepaalde regio.’ Drees vertelt dat maar liefst 30 procent van al het verkeer in grote steden voedselgerelateerd is. En daarom moeten korte ketens, ondanks wat hun naam suggereert, zo centraal mogelijk opgezet worden. ‘De voedselvoorziening is niet het enige logistieke probleem in en rond steden. Laten we zoveel mogelijk problemen combineren met centrale oplossingen.’
Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Een concreet voorbeeld van zo’n oplossing zou een logistieke hub aan de rand van een grote stad zijn. ‘Bouw een logistiek centrum vlak buiten de stad, waar korte keten-ondernemers hun waren kunnen leveren. Laat vanuit daar elektrische busjes de stad inrijden en zet die ritten zo efficiënt mogelijk in.’ In Den Haag wordt concreet aan zo’n logistieke hub gewerkt, en Drees is optimistisch. Alleen al binnen zijn programmalijn kent hij meerdere ondernemers die direct baat zouden hebben bij zo’n logistiek centrum. En de stap moet worden gezet, om te onderzoeken wat wel en niet werkt, om een voorbeeld te zijn voor andere stedelijke gebieden. Uiteindelijk gaat het om regionale allianties, aldus Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Netwerk is echt werk
Een belangrijke gedachte binnen de Taskforce Korte Keten is dan ook dat niet voor ieder probleem een pasklare, economisch rendabele oplossing gevonden moet worden; het nut van de Taskforce is er juist ook in gelegen dat ondernemers elkaar inspireren en een voorbeeld voor elkaar zijn, op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Zo doet bijvoorbeeld Sanne van Flowers & Sours mee aan de programmalijn. ‘Een wegbereider,’ aldus Drees. ‘Zij is het voorbeeld voor de nieuwe voedselambachtsvrouw. Ze verwerkt groenten vanuit het ommeland tot houdbare lekkere producten door bijvoorbeeld te fermenteren. Maar vooral legt ze nieuwe verbindingen, zet ze nieuwe organisatievormen op en brengt ze in kaart waar regelgeving aangepast moet worden.’ Ook dat kan een belangrijke uitkomst zijn van het werk van de Taskforce.
Deelnemer Sanne, van Flowers & Sours:
‘Ik ben heel praktisch en oplossingsgericht, en ik ben gewend om te roeien met de riemen die je hebt. Ik krijg jeuk van dingen die niet kunnen of kloppen, logischerwijs zouden moeten, maar niemand pakt het op. Netwerken is daarbij een van mijn tools, het is de manier waarop ik aan elkaar kan knopen wat er al is. Ik wil niet eindeloos praten over beperkingen die er zijn, maar zo snel mogelijk naar oplossingen die wel kunnen. Dat is hoe mijn hoofd werkt.

Het past bij mij om klein te beginnen en iets organisch te laten groeien. Ik zie daarin ook een mooie parallel met mijn werk. Ik werk met micro-organismen. ‘We groeien als een schimmel’, is onze vaste uitspraak als iets goed gaat, als we voelen dat we iets moois maken.
Het leuke van deze tijd vind ik dat de vele initiatieven die op kleine schaal en op verschillende plekken experimenteren met de korte keten, elkaar nu beginnen op te zoeken. De Taskforce is een nationaal netwerk, en ik geloof dat er heel veel wijsheid uit zo’n netwerk kan komen.’
Druk op het systeem
Drees is al meer dan tien jaar bezig met het opzetten en begeleiden van korte ketens. Inmiddels gelooft hij echt dat de oplossing gelegen is in regionale initiatieven. ‘En op het moment dat we die initiatieven met elkaar kunnen verbinden en hun kennis kunnen laten delen, overwinnen we kinderziektes nog sneller.’ Naast de problemen die binnen zijn programmalijn werden geïdentificeerd, is er voor Drees nog een groot punt dat de ontwikkeling van korte ketens belemmert: de retail. Er is nog altijd geen soepele afstemming tussen supermarkten en boeren die hun eigen producten in de markt willen zetten. ‘Een losse supermarkt die kaas afneemt van een boer is nog geen korte keten. Het systeem moet echt anders ingericht worden, en dat kan mijns inziens alleen door druk te zetten op de bestaande keten. Door te laten zien hoe het anders kan.’
Beeld header: Bas Uterwijk voor Foodlog Media