Binnen de programma’s van Taskforce Korte Keten worden de krachten gebundeld en werken korte keten-ondernemers samen aan oplossingen voor de problemen waar ze vroeg of laat allemaal tegenaan lopen. De komende weken delen we de belangrijkste bevindingen uit de drie programma’s. Vandaag: logistieke lessen.
Minister Carola Schouten zei het al: ‘Distributie van streekproducten is kostbaar, omdat het niet efficiënt en vaak kleinschalig gebeurt. Daar moet een oplossing voor komen.’ Naar die oplossing is de afgelopen maanden gezocht binnen de programmalijn Logistiek van de Taskforce Korte Keten, onder leiding van Drees Peter van den Bosch. Onder de deelnemers zaten hele verschillende typen ondernemers: van primaire producenten (bijvoorbeeld de Lelystadse Boer) tot meer verbindende partijen (bijvoorbeeld Flevofood). Wat hen verbindt is dat ze allemaal actief zijn in korte ketens, en dat ze samen op zoek willen naar oplossingen voor de grootste knelpunten – waar ze allemaal tegenaan lopen. Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit programma volgens Drees zelf?
Drees: ‘Alle ondernemers waren heel open over waar ze tegenaan liepen. Ze zien echt in dat het helpt om je problemen met elkaar te delen om samen oplossingen te vinden.’
Van moeilijk- naar mogelijkheden
Tijdens de bijeenkomsten van deze programmalijn ontdekten de vijftien ondernemers namelijk dat hun problemen – die in eerste instantie vaak voelen als te klein en te persoonlijk om te bespreken – in grote mate overlappen. Drees bracht samen met de groep drie overkoepelende pijnpunten in kaart, waarop de logistiek van veel korte keten-initiatieven in de beginfase vastloopt.
Punt een: de periode van inefficiënte levering duurt te lang. Ieder nieuw initiatief wil graag zelf zijn levering in de hand houden, zoals elke start-up het liefst alles zelf wil doen. Maar dat is niet altijd verstandig, zo heeft Drees ervaren: ‘Het kan soms wel jaren duren voordat je als kleine leverancier echt kunt concurreren met de retail. Een tijdje experimenteren is goed, maar veel korte keten-ondernemers blijven hier te lang in hangen. Je moet zo snel mogelijk de keuze maken: voegt je logistiek echt iets toe aan jouw onderneming? Zo nee, besteed het dan zo snel mogelijk uit.’
Twee: op het moment dat je je als korte keten-ondernemer realiseert dat je graag wil samenwerken in logistieke processen, of de boel zelfs helemaal wil uitbesteden, dan kun je soms (veel te) lang zoeken. Er is namelijk nog geen goed inzicht in alle netwerken, alle busjes die rijden, en alle concullega’s in je regio die met dezelfde logistieke problemen zitten. Hoe kan dat in kaart worden gebracht? Daar is nog geen pasklaar antwoord op gevonden.
En punt drie, dat ermee samenhangt: opschaling en professionalisering zijn vaak grote, moeilijke stappen. Korte keten-ondernemers die een nieuw product hebben ontwikkeld dat op kleine schaal goed werkt, vinden het vaak nog (te) spannend om de stap naar schaalvergroting te zetten. Daarnaast hebben ze moeite om over te stappen naar een professioneel logistiek systeem, en daardoor blijven ze te lang in een duur, log model zitten. Drees: ‘Dan kun je ervoor kiezen om bijvoorbeeld op minder dagen in de week te gaan leveren, maar daarmee breek je dus je eigen business af.’ Juist in de fase van opschaling kunnen daarom grote verliezen ontstaan.
Drees realiseert zich dat elke korte keten-ondernemer deze pijnpunten niet vanaf de eerste dag uit de weg kan gaan. Toch zijn er volgens hem een paar keuzes die zo vroeg mogelijk gemaakt moeten worden, om problemen in een later stadium te voorkomen. Een hele belangrijke vraag is: besteed je je logistieke proces uit, of doe je het zelf? Drees benadrukt dat die keuze niet vroeg genoeg gemaakt kan worden. ‘Je moet je serieus afvragen of de logistiek iets toevoegt aan jouw business, of je je ermee onderscheidt. Vaak is dat wel zo bij ondernemers in de korte keten: persoonlijke aandacht, flexibiliteit, het krat dat tot in de keuken wordt gebracht. Dan lever je echt iets extra’s, meer dan een logistieke partner kan doen. Maar als dat niet zo is, en je logistiek is niets meer dan noodzakelijk kwaad, dan is het beter om het zo snel mogelijk uit te besteden aan een grotere partij.’ Het devies is dus: maak die keuze zo vroeg als je kan!
Steven Koster, een van de deelnemers aan de programmalijn, is een voorbeeld van een ondernemer voor wie de logistiek juist een belangrijk onderdeel van zijn bedrijf PuurLand/De Groene Rijders is:
‘Ik ben begonnen met PuurLand, een boodschappenservice voor lokale producten. Maar ik wilde echt regionaal zijn in Arnhem, had geen ambitie om voor andere steden in de buurt te gaan leveren. Ik wilde de lokale producten duurzaam de stad in krijgen en niet met een dieselbusje, want dan is het verhaal van je bedrijf zo goed maar dan verpest je het eigenlijk met het laatste stukje logistiek. Mijn conclusie: als je de korte keten goed wil doen, moet je ook het transport goed doen. Een alternatief was om de producten met PostNL mee te geven, maar dat wilde ik niet. En ook niet nog apart met een busje de stad in gaan. Of je staat in de file, of je veroorzaakt er een!

De elektrische bakfiets was dus de perfecte oplossing. Het bedrijf moet duurzaam zijn in alle aspecten, dat was aanvankelijk de hoofdreden om te gaan fietsen. Er zijn gaandeweg twee redenen bijgekomen. Ten eerste, fysiek transport vanuit het ommeland de stad in bestaat niet meer. Vroeger reden er heel veel karren en wagens de stad in, om spullen te brengen. De boer bracht zijn appels zelf met een wagen naar de stad. Nu gaat een appel uit de Betuwe, misschien wel op een kilometer afstand van de stad Arnhem, via het distributiecentrum ver weg in Barendrecht, weer terug naar Arnhem. Zonde! De tweede reden: het valt ontzettend op in de stad, de fiets zelf is een ontzettend goed promotiemiddel. Fietstransport is nog dusdanig bijzonder, dat het enorm opvalt. Je keuze voor transport is ook absoluut de uitstraling van je bedrijf.’
Minder busjes, meer verbinding
Maar het tweede en derde probleem dat de ondernemers samen identificeerden – het gebrek aan overzicht in de regio, en het vinden van het juiste moment om op te schalen – lijken nog wat complexer dan de vraag of je je logistiek wel of niet moet uitbesteden. Drees: ‘Een van de deelnemers wil met zijn databedrijf in kaart brengen welke logistieke stromen er allemaal een stad in en uit gaan. Want daar ligt de oplossing: in het combineren van al die verschillende stromen. We moeten voorkomen dat er nog meer busjes gaan rijden; we moeten ervoor zorgen dat die busjes onderdeel worden van het korte-ketennetwerk in een bepaalde regio.’ Drees vertelt dat maar liefst 30 procent van al het verkeer in grote steden voedselgerelateerd is. En daarom moeten korte ketens, ondanks wat hun naam suggereert, zo centraal mogelijk opgezet worden. ‘De voedselvoorziening is niet het enige logistieke probleem in en rond steden. Laten we zoveel mogelijk problemen combineren met centrale oplossingen.’
Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Een concreet voorbeeld van zo’n oplossing zou een logistieke hub aan de rand van een grote stad zijn. ‘Bouw een logistiek centrum vlak buiten de stad, waar korte keten-ondernemers hun waren kunnen leveren. Laat vanuit daar elektrische busjes de stad inrijden en zet die ritten zo efficiënt mogelijk in.’ In Den Haag wordt concreet aan zo’n logistieke hub gewerkt, en Drees is optimistisch. Alleen al binnen zijn programmalijn kent hij meerdere ondernemers die direct baat zouden hebben bij zo’n logistiek centrum. En de stap moet worden gezet, om te onderzoeken wat wel en niet werkt, om een voorbeeld te zijn voor andere stedelijke gebieden. Uiteindelijk gaat het om regionale allianties, aldus Drees: ‘Niet iedere regio moet opnieuw het wiel uitvinden. Laten we van elkaar leren.’
Netwerk is echt werk
Een belangrijke gedachte binnen de Taskforce Korte Keten is dan ook dat niet voor ieder probleem een pasklare, economisch rendabele oplossing gevonden moet worden; het nut van de Taskforce is er juist ook in gelegen dat ondernemers elkaar inspireren en een voorbeeld voor elkaar zijn, op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Zo doet bijvoorbeeld Sanne van Flowers & Sours mee aan de programmalijn. ‘Een wegbereider,’ aldus Drees. ‘Zij is het voorbeeld voor de nieuwe voedselambachtsvrouw. Ze verwerkt groenten vanuit het ommeland tot houdbare lekkere producten door bijvoorbeeld te fermenteren. Maar vooral legt ze nieuwe verbindingen, zet ze nieuwe organisatievormen op en brengt ze in kaart waar regelgeving aangepast moet worden.’ Ook dat kan een belangrijke uitkomst zijn van het werk van de Taskforce.
Deelnemer Sanne, van Flowers & Sours:
‘Ik ben heel praktisch en oplossingsgericht, en ik ben gewend om te roeien met de riemen die je hebt. Ik krijg jeuk van dingen die niet kunnen of kloppen, logischerwijs zouden moeten, maar niemand pakt het op. Netwerken is daarbij een van mijn tools, het is de manier waarop ik aan elkaar kan knopen wat er al is. Ik wil niet eindeloos praten over beperkingen die er zijn, maar zo snel mogelijk naar oplossingen die wel kunnen. Dat is hoe mijn hoofd werkt.

Het past bij mij om klein te beginnen en iets organisch te laten groeien. Ik zie daarin ook een mooie parallel met mijn werk. Ik werk met micro-organismen. ‘We groeien als een schimmel’, is onze vaste uitspraak als iets goed gaat, als we voelen dat we iets moois maken.
Het leuke van deze tijd vind ik dat de vele initiatieven die op kleine schaal en op verschillende plekken experimenteren met de korte keten, elkaar nu beginnen op te zoeken. De Taskforce is een nationaal netwerk, en ik geloof dat er heel veel wijsheid uit zo’n netwerk kan komen.’
Druk op het systeem
Drees is al meer dan tien jaar bezig met het opzetten en begeleiden van korte ketens. Inmiddels gelooft hij echt dat de oplossing gelegen is in regionale initiatieven. ‘En op het moment dat we die initiatieven met elkaar kunnen verbinden en hun kennis kunnen laten delen, overwinnen we kinderziektes nog sneller.’ Naast de problemen die binnen zijn programmalijn werden geïdentificeerd, is er voor Drees nog een groot punt dat de ontwikkeling van korte ketens belemmert: de retail. Er is nog altijd geen soepele afstemming tussen supermarkten en boeren die hun eigen producten in de markt willen zetten. ‘Een losse supermarkt die kaas afneemt van een boer is nog geen korte keten. Het systeem moet echt anders ingericht worden, en dat kan mijns inziens alleen door druk te zetten op de bestaande keten. Door te laten zien hoe het anders kan.’
Beeld header: Bas Uterwijk voor Foodlog Media